Ik stond bij de zwemles van Vincent te dralen. Had niet veel zin om te gaan lopen. Het was lekker weer, ik had mijn fijne witte schoenen aan en ik had ook de tijd, maar ik moest me er even toe gaan zetten om te gaan. Ik bekeek nog hoe Vincent dook en haalde nog een keertje water. En toen ging ik toch maar. Ik stapte naar buiten en de zon brak door.
Een lange rustige duurloop en voor het allereerst ging het niet om de afstand die ik in welk tempo zou gaan afleggen. Toen ik langs de sportvelden rende, dacht ik gewoon een laag tempo te pakken en voor een uur en drie kwartier te gáán. Ik liep lekker langs de vaart. Kalm aan, lage hartslag. Maximaal een minuut had ik spijt dat ik mijn handschoenen niet bij me had. Na 2 kilometer was ik warm en liep ik lekker rustig op de muziek van Loreena McKennitt. De drinkbelt zat in het begin helemaal niet lekker en schuurde zelfs onder het t-shirt door. Na 4 kilometer liet ik ‘m maar zitten en toen had ik er geen last meer van.
Het sluisje over, en dan het bos in. Ik was alleen. Er was niemand anders. Ik, vogeltjes en rustige muziek. ‘Vroeger’ wilde ik dan wel gaan wandelen, om het heerlijke moment langer te laten duren, maar nu ging ik gewoon gestaag door. En ik ontspande me en ging zelfs nog wat sneller. Tot mijn verbazing lag dat tempo rond de 10km/uur!
Ik ging na een heerlijke twintig minuten de dijk op. Tijd voor de volgende test: al lopend een tabletje nemen en een slok drinken. Stoppen is niet nodig en hopelijk komt er geen kramp van.
Ik had wind mee op de dijk. Heerlijk! Het ging erg goed, dus ik koos ervoor om deze keer eens óp de dijk te blijven tot aan de verre afslag. Ik ging prima, lekker op tempo. En de twintig druppels waren eigenlijk wel lekker verkoelend.
Ik was wel aan het tellen: hoe ver nog, hoe lang ga ik nog. En ik dacht ook wel: ik had lekker op de bank kunnen zitten, maar nu heb ik het toch ook naar mijn zin?
Als ik even een dipje had, dacht ik aan mijn loophouding: armen laag, rechtop en naar voren vallen en dan ging ik weer meteen een heel stuk soepeler.
De route om de plassen was dicht, gelukkig had ik dat wel verwacht en was het geen domper. Ik kreeg wel even wat wind tegen, maar mijn tempo ging niet omlaag. En ik had geen kramp, dus at ik nog maar een tablet.
Ik ging langs de heuvel bij de plassen en over het pad langs het riet. Ik had nog tijd, nog energie en ik rende verder naar het bos. Tegenwoordig ken ik de afstanden allemaal een beetje en de paden ook, dus ik wist al zeker dat ik niet over de lange weg terug moest lopen, maar een brug verder moest pakken in verband met de wind!
Op het fietspad in het bos vielen er wat meer druppels. Raar dat dat voor de tweede keer op dezelfde plek gebeurt op een verder droge dag! Ik besloot de laatste kilometers wat langzamer te gaan, maar wanneer gaan die laatste kilometers in dan he. Vanaf 15 toch zeker. Of nee, het gaat nu goed, dan doen we vanaf 16 kilometer…… Eigenlijk gebeurde het toen ik de brug over was. Toen vond ik het welletjes. Ik nam gas terug en ging langzaam tussen de huizen door van de naastgelegen buurt.
Na precies 1 uur en 3 kwartier was ik thuis. Dik 17 kilometer. Ik had geen moment niet hardgelopen. Nergens ook maar even gestopt, niet om over te steken, niet om te eten, niet eens om op de borden te kijken (en toch heb ik gezien dat de plassen tot 1 mei dicht zijn). Een keurige hartslag van 146. Daar was ik echt wel trots op, want de hartslagmeter zat helemaal goed! In het bos, toen ik me ging ontspannen, is mijn hartslag al lopend afgenomen naar 140, terwijl mijn tempo omhoog ging!
Gemiddeld 6minuut 06seconden per kilometer is een gemiddelde van 9,8 kilometer per uur. Dat is toch sneller als eerder dit jaar ooit op die afstanden. En ik was er best even moe van, maar na een paar bekers water, een banaan en een douche is mijn hartslag weer gedaald naar 60 bpm. Ik ben niet echt onbehoorlijk moe.
Voor het feit dat ik weinig zin had, mocht ik toch wel heel erg tevreden zijn!