Ik was thuis maandag. Om bij te komen, om een blog te schrijven, om alles op een rijtje te zetten. En om piano te gaan spelen! Ik heb echt een tijdje zelf geloofd dat ik na de halve triathlon wel zo genoeg zou hebben van sporten, dat ik mijn tijd in piano spelen zou gaan steken. En toch – ik wist denk ik al direct na de finish dat het dat niet ging worden! Ik keek al uit naar een volgende trainer of trainster en vond Robs vraag of ik de hele triatlon volgende keer niet in het regenachtige Almere wilde doen, niet eens ondenkbaar. Alhoewel…. hij begon er zaterdagavond al over, maar toen klonk piano-spelen nog aantrekkelijk (over goede timing gesproken)
Op dinsdagavond ging ik zwemmen. De tattoos zaten er nog op. Ik kwebbelde met RV, die ik beter achterna had kunnen zwemmen bij de wedstrijd! Het was rustig, de meesten waren net al ik een beetje aan het uitzwemmen. Daar was de training ook op aangepast. Veel rechttoe rechtaan baantjes zwemmen. Ik deed lekker met pullboui. En ik deed netjes 8 banen beentjes. Mijn horloge deed echter niet mee: ik had de meting nog op een 17 meter bad staan. Dus zwom ik elke keer te weinig. Bij 8 banen schoolslag deed ik iets wat ik nog NOOIT eerder heb gedaan: Ik Spijbelde Na 6 banen wachtte ik liever op de andere twee. Ik hoefde ook nergens voor het uur vol te zwemmen. Ik heb geen schema meer, geen verplichting, geen nieuw doel.
Op woensdag hoefde ik dus ook niet. Ik pieker alleen over wat er nu komt. Wat kan ik nog doen? Kan en wil ik überhaupt door naar nog een triatlon? Of doe ik alleen de korte afstandjes? Is dat afzien het op het einde allemaal waard? Ik krijg reacties van de mensen die in mijn hoofd naast mij fietsten over de Oostvaardersdijk. Ik wil wel en ik kan fysiek ook weer prima. De bovenbenen deden een beetje pijn als ik de trap af moest. Erger was de euforie die overal in doorsijpelde.
Donderdagavond training? Ik had een bijeenkomst in Zoetermeer en de avondspits zorgde ervoor dat ik pas om 7 uur thuis was. Het was raar om dezelfde mensen tegen te komen als vorige week donderdag: “toen ik jouw de vorige keer zag, was ik een ander mens!” Zo voelt het. Ik ben een nivo opgeschoven: ik ken nu niet alleen mijn grenzen, maar ik weet zelfs wat daarachter ligt! Ik ga door als ik niet meer kan en dat neem ik voortaan altijd mee. Mooie bijkomstigheid.
Intussen staan mijn beentjes te trappelen. Die zijn zo klaar met zich inhouden! Die willen fietsen en rennen. En ik kan niet kiezen. Dus ik ga allebei doen. Die arme Manuel mag mee. Eerst een rondje om de Oostvaardersplassen fietsen. Hard gaan we niet en de hartslag geeft nog geen beeld van een volledig uitgerust lichaam, maar we gaan wel! Op 10 meter voor ons steekt een prachtig roedel herten over. Op de dijk hebben we wind mee. Het is raar hier weer op het fietspad te mogen fietsen. En te kwebbelen. Het tempo zit wel snor, maar ik vind alles best. Op de Knardijk begint de regen. Gek genoeg deert het mij niets. Mijn wereld is oranje gekleurd. Ik verzeker Manuel dat hij niet meer hoeft te hardlopen, maar ik weet allang dat ik dat toch wel ga doen. Ik wil over de Ibisweg en we hebben wind tegen. het doet mij allemaal niets meer. Ik trap door en door en door. Maar een ommetje over de Trekweg om de 40 kilometer vol te maken, dat hoeft dan weer niet!
Ik kleed me rustig om en laat het idee varen om 10 kilometer te hardlopen. Het moet niet gekker worden: 2 keer spijbelen in een week. Ik ga er nog aan wennen zeg. Overigens zullen de meesten binnen een week na de wedstrijd geen koppeltrainingen uitvoeren, maar ik dus wel. En het tempo zat er goed in. Het voelde uitstekend en het was weer droog intussen. Het liep gewoon erg lekker. Heerlijk bekend langs de plassen. En onderweg gewoon energie over om te kletsen. Bij gemiddeld meer dan 10 km per uur. En dan eindelijk, na 6 kilometer, ben ik het ook wel zat. Hoe is het mogelijk?
Laten we er maar eerlijk voor uitkomen: ik sport gewoon door. Heus, ik heb het geprobeerd om piano te spelen en het was leuk. Maar een stukje rennen, zweten en wat fysiek presteren past mij beter. Geen idee dat dat in mij zat, maar nu is het niet meer te stoppen. De grote vraag is: kan ik het Rob en Vincent aandoen om door te gaan met trainen? Rob vindt het prima. Hij vraagt zich af waarom ik me nog niet heb ingeschreven voor volgend jaar met het goedkope tarief!! Maar ik ben er zelf nog niet uit of ik volgend jaar weer in Almere wil starten.
Op zaterdag breng ik Vincent weg in hardloopkleding en tref ik Joyce. Ze stelt een rondje Weerwater voor en ik vind die trip prima. Ik loop soepeltjes, maar minder dan gister. Het is raar om daar weer te lopen, maar dan zonder de posten, zonder publiek. En toch is het hier en daar net zo zwaar. Om terug te kijken. We lopen het ommetje. Langs de verlaten coachpost. De heuvel op die ik nu pas echt opmerk. Ondertussen kletsen we en kletsen we. Aan 1 stuk door. We lopen langs post 3 die er niet meer is en ik voel weer hoe zwaar het afzien was. Langs de flats en nu weet ik wie die lieve mensen waren die daar in de regen bleven staan aanmoedigen. We lopen langs het Lumierestrand en dan zeg ik (half voor de grap): zullen we net als normale vriendinnen doen en gewoon thee gaan drinken?! Joyce proeft het idee even en vraagt een kilometer verderop bij het ziekenhuis of we dat niet eens zullen doen. We maken het rondje af en lopen de 7,5 kilometer vol. En dan GAAN WIJ SAMEN THEEDRINKEN. Het is ongehoord. Ongekend. Nog nooit eerder vertoond. Een unicum. De training afbreken en weer spijbelen. Ik geef er niks om. Mijn beentjes protesteren ook maar een beetje dat ze gister ook al uitgelaten waren.
Ik kan niet zwemmen. Vandaag niet. In plaats daarvan maak ik voor mezelf een nieuw schema. Volgende week pak ik het weer op. Echt waar. Ik verzin een doel. Of wat. Op zondagochtend wilde ik eigenlijk met Vincent gaan rennen, maar de spierpijn en de geen-zin winnen het. Voor de laatste keer. Vincent wil niet fietsen. Nog geen 4 uur gesport. Dit is voor mij in geen tijden voorgekomen, zonder dat ik ziek was!