browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

De Tri Together in Alphen aan de Rijn – de dag waarop ik ontdekte dat het mijn dag ook niet altijd kan zijn!

Posted by on 24 September 2017

Vorig jaar zouden we al met zijn drietjes meedoen aan de estafette-triatlon. Maar toen liep RW een hersenschudding op en gingen we niet. RW kan zwemmen, in het zwembad, JW kan hardlopen, dus ik ging fietsen. Een kwart triatlon. Vandaag zouden we het wel gaan doen. Het weer was mooi, het gezelschap perfect, mijn fiets is top, mijn conditie in orde; maar het vlaggetje aan de dag ontbrak. Bij mij tenminste.
De spanning ontbrak. Want 40 kilometer fietsen: dat kan ik wel nu. De zin ontbrak ook: want ik vind het zwemmen én het hardlopen leuker. De energie ontbrak ook een beetje, zeker toen ik hoorde dat ik niet mee mag hardlopen; dat zou coaching zijn. De motivatie zat er op deze dag niet zo in. Dit was de race van hun, van JW en RW. Ik doe het alleen allemaal achter elkaar in 2:37 – nu kan ik alleen mijn fietstijd aanvallen. En kan ik dat dan wel?
JW reed en we kwebbelden zo, dat we de afslag nog misten ook! Gelukkig waren we ruim op tijd. Startnummers halen, alles beplakken, fiets wegzetten. Het voelde allemaal nét niet. Ik hoefde nét niet mee te doen. Nét niet ergens voor te vrezen. Alleen het estafettedeel is nieuw. Fiets in het rek. Voor RW is het wel allemaal nieuw: zwemmen in een wetsuit. In het open water. Dat is anders dan 44 baantjes in het zwembad. In je eigen baantje. Ineens leken de boeien wel heel ver weg te liggen. Nu is RW een doorzetter, dus starten zal ze en het afmaken ook! We begeleiden haar naar de start op het strandje en ontdekken dan pas waar we de chip moeten doorgeven. Ik moet op mijn fietsschoentjes door de oneffen wisselzone rennen. Ik vind het geen moment (te) spannend. En gek genoeg mis ik dat. Wie had dat kunnen bedenken?
De eerste zwemmer van de teams komt na 13 minuten (!!) al het water uit. Ik verwacht RW op 20/21 minuten. Dat doe ik er ook over. Ze verwarren ons teamnummer met de koplopers, dus ik hoor dat ik al op de fiets zit, terwijl de een na de andere zwemmer binnenkomt. Van de 21 teams staan we er nog samen, ik klets zelfs eventjes! Van de teams komt RW als laatste binnen, ze is erg moe zie ik. Ik trek haar chip af en ga naar mijn fiets. Ik ben er klaar voor, maar ik heb er nog steeds niet echt zin in.
Ver lopen, opstappen na de balk en dan de aanlooproute met veel bochten. Ik lig aan het einde en wordt dus weinig ingehaald. Door de eerste heren al wel, die zijn tien minuten later gestart. Op het parkoers weet ik zelfs heel even niet welke kant ik op zal gaan, maar iemand hoort me vloeken en wijst me snel waarheen. Polderwegen. Recht. Vol. Nu wordt het hoog tijd dat ik er in ga komen. Ik kan prima fietsen. Het gaat ook hard. Eigenlijk gewoon keihard. Kijk, na een stuk zwemmen moet je dus ook nog hard fietsen: dit is en blijft een wedstrijd. Ik moet 3 rondjes fietsen. Eigenlijk wil ik elke ronde iemand van de teams inhalen. De nummers beginnen met 700, dus ik zie het. De bochten blijven mijn verliespunt. Er zit een hobbelige brug in, daar spuit mijn sportdrank over heel mijn fiets heen. Moet ik die weer poetsen straks! Ik haal de eerste wat gezette dame die naast me stond bij het wisselpunt in, we liggen niet meer laatste. Dan komt de goede moed terug. Ik kan dit prima, dit trappen tegen de elementen. Leuk zo, langs echte molens. Een dorpje waar de borden ‘ hier 30’  door hordes fietsers worden overtreden – inclusief mij! Ik ga mijn eigen ding aan het doen: fietsen. En eigenlijk is dik 40 kilometer een vet end. Ik ben vergeten me in te smeren. Who cares. In de tweede ronde gaat het eerste deel hartstikke goed: voor ik het weet ben ik op de helft. Ik haal warempel een man in met een 700-nummer. De volgende zal wel een moeilijke worden… Die liggen toch al gauw minutenver voor. In de bocht staan wielrenners die me op vriendelijke toon toeroepen: blijf gewoon trappen meis, het is maar een bocht, kom op! Langs de molen haal ik een dame in die wat gaat drinken. Ik drink onderweg ook genoeg en neem een gel. Ze haalt mij weer in en dan ben ik het zat: ik ga op de limit van stayeren. Ik zie dat om me heen -al dan niet noodgedwongen door de drukte- veel gebeuren: te dicht op elkaar fietsen en de achterste houdt niet in. De motor van de NTBjury zie ik niet vaak. Dit is ook niet de top van de wedstrijd natuurlijk. Ik ga achter de dame met nummer 263 aan. Net genoeg om er profijt van te hebben en zo dat ik niet op een tempo hoeft te letten en net genoeg om bij het horen van een motor iets af te kunnen zakken naar de toegestane zone. Mijn tempo komt 2 tot 3 kilometer per uur hoger te liggen. Dorpje door. Kat die zich zit te wassen. Bandje met muziek. Ik spaar enige kilometers en put daar nieuwe energie uit. Als we de laatste ronde ingaan, haal ik haar in. Ik heb genoeg gespaard, nu ga ik de laatste ronde kapotfietsen. Die kans krijg ik niet weer; laat ik eens kijken wat ik kan. Ook mijn benen kunnen verzuren blijkt. Maar dat ik me daar niks van aantrek, wist ik eigenlijk al wel. Het tempo gaat echt flink omhoog. Raar dat ik dat anders denk niet te kunnen. Mijn bewustzijn wordt smaller, ik trap ook door in de bochten, probeer wat kerels bij te houden en zie ze afgestraft worden voor hun stayergedrag. Ik haal ze in. Dit wijffie gaat de kerels voorbij. Heeft die vrouw daar verderop een 700-nummer? Niet dus. De volgende dan? Ik moet ze bijhalen en inhalen om het te zien. Pas in het dorpje Zwammerdam haal ik nog iemand in van de teams. Ik ga weer terugdraaien en trap nog even vet door om een voorsprong te bouwen. Langs het kanaal zou ik anders wat afremmen, maar nu stuif ik onverminderd verder. Ik stap relatief laat af: Je hebt het grootste deel gehad, roept een toeschouwer. Lief bedoeld, maar ik ben klaar. Fiets weg (dag en dank lekker ding) en naar JW rennen. Helm doe ik straks af.
RW is weer bijgekomen. Ze had ademhalingsproblemen bij het zwemmen. Ze gaf het bijna op, maar ging toch door! Ik heb het wel eens eerder gelezen: te snel starten, de kou van het water: dat kan je de adem letterlijk benemen. We wachten tot JW het eerste rondje van 5km heeft gedaan. Het is hartstikke warm. Ik ben een beetje besluiteloos: bij de fiets blijven, zelf een stukje rennen… Ik kan niet anders doen dan wachten. Het valt JW best zwaar zien we. Maar er lopen er meer bij te puffen. Er wachten meer teams en wij willen ook met zijn drietjes finishen. Gelukkig doen de anderen dat ook. Kijk, als je de snelste zwemmen (13 minuten!!), een topfietser en een hardlopende kerel inzet, ben je voor 3 (waarvan 2 oudere) vrouwen geen partij. Ik verbaas me erover dat ik alleen sneller ben dan wij met zijn drietjes zijn. Ik zou er trots op moeten zijn, maar dat ontbreekt totaal. Er blijft een ontevreden gevoel achter. Niet omdat de anderen niet zo snel zijn, maar omdat ik mezelf zo niet kan vergelijken. Echt sneller dan in Urk heb ik niet gefietst. Het zal pas later doordringen dat ik deze keer meer dan 40 kilometer heb gefietst in dezelfde tijd, met een hoger gemiddelde dus.
Als je staat te wachten, duurt het hartstikke lang! JW komt er aan en we gaan met zijn drietjes over de finish. Ik heb het gevoel dat het niet mijn race was, niet mijn wedstrijd, niet mijn dag. Maar de hunne! Ik ben apetrots op onze medaille. Maar het voelt raar bij de finish weer helemaal opgeknapt en uitgerust te zijn. Ik snoep veel meloen en dan wil ik weg. Ik hoor er niet bij. Niet echt. Er zit een vlinder op mijn fiets. Die vind ik prachtig mooi. Hij snoept van de gemorste sportdrank en blijft zitten voor een foto. Het lijkt of die vlinder er voor mij zit: vluchtig en vliegend. RW zoekt nog een mooi t-shirt uit. Ik neem afscheid van een seizoen. Van het seizoen waarin ik triatleet werd.
Op de weg terug ben ik stil, maar dat valt gelukkig niet op. RW en JW kletsen honderduit. Ik ben heus trots op ze, maar niet trots op mezelf. Ik vond het een hele leuke dag, maar niet geweldig. Ik genoot van het fietsen, maar het leek maar een momentopname. We zijn niet eens het laatste team geworden! Dat is gaaf. Het was gewoon niet mijn dag vandaag. Niet mijn huppelende zelf. Niet mijn enthousiasme. Ja, dat kan gebeuren. Gelukkig hebben de andere 2 dat ruimschoots gecompenseerd: het was tof voor ze om even een deel van mijn wereld te zijn. Ook al heb ik daarvoor een stapje terug moeten zetten. Of mogen trappen…. Nu nog maar eens proberen of ik ook zo snel kan fietsen én daarna nog tien kilometer onder het uur kan lopen. Misschien volgend seizoen.
 

Comments are closed.