23 oktober – run – 1 uur
Met de “langzame” groep mee. Want morgen ga ik lang en ver. We gaan lantaarnpalen tellen. Telkens 1 op tempo erbij en twee terug langzaam. Een heel gedoe. Ik moet hardop tellen. Veel op en neer. Ik ga gewoon lekker hard, mijn hard. We lopen het hele fietspad af. En dan op tempo terug. We gaan de volgende windrichting in weer lantaarnpalen tellen. Leuke groep is dit, lekker wisselend en gezellig. Ik ga alleen hard het viaduct over en vang de rest op die wandelt na een valpartij. Niet veel kilometers, niet veel gezweet, maar supergoed ge-intervalt.
23 oktober – swim – 1 uur
Training in baan 2. Ik ben in het rood vandaag, mijn noodbadpak. De andere hangt thuis nog aan de lijn. Ik ga voorop. Tel gewoon verder. Ik ga met achtje. Ze vinden het niet erg me voorop te laten. Blijkbaar tel ik genoeg. Van de trainer moet ik voorlopig mijn heup aan blijven raken, want dan trek ik mijn arm goed en strak het water uit. Ik heb dan onder water meer ruimte voor de kracht. Doe ik.
24 oktober – run / trail – 3,75 uur
Hier ging het om. Ik heb een dag vrij, maar Vincent gaat naar opa en oma in Hilversum. Dan ga ik bijpraten met Joyce. Wij gaan niet naar de sauna. Niet naar een terras. Geen thee drinken. Wij gaan rennen. Het Voetenpad om Hilversum heen. Ik heb er al een week zin in. Ik zie er al een week tegenop. Het is een hele lange tocht. Onverhard. Er zijn uitwijkmogelijkheden en er zijn geen tempoverplichtingen. We hebben uren de tijd. Maar toch… 25 kilometer is niet niks. We vertrekken om 10 uur bij Kivitsdal. Kwebbel, kwebbel, kwebbel. Tussen de golfvelden, door het bos, langs de stenen markeerstenen met witte voeten erop. Kilometers verzamelen. Het is heerlijk weer; bewolkt en grotendeels droog. Kwebbel, kwebbel, kwebbel. We steken de A27 over op de nieuwe brug en gaan dan het bos weer in. Dan missen we een markeersteen en moeten we terug. We willen tot de 8 kilometer blijven hardlopen, maar ergens bij de Noodweg moeten we zoeken waar we zijn en waar we heen moeten. Als we weer gaan lopen, staat daar opeens een markeersteen! En zo gaan we de Colhoornse Heide over. Kwebbel, kwebbel, kwebbel. Over de kinderen, over sport, over vrienden, over de vakantie. Ik ga even een stukje vooruit over de hei langs Hilversum. Waar ik harples had, waar ik bomen filmde, waar ik werkte als video-editor. Mijn plan is een pauze bij Kerkelanden, maar ik neem al eerder een gel. We gaan verhard lopen door de wijk. En dan raken we de route nog een keer kwijt. We zitten al boven de tien kilometer. We lopen heel Kerkelanden rond. En stoppen even om te zoeken. Joyce krijgt wat last, ik vind het ook wat zwaarder. Zijn we al op de helft? Als we weer op de route zitten, zie ik een McDonalds en dat is toch een perfecte stopplek?! Dus we zitten daar even van cola en een koekje te genieten. We gaan toch nog (zeker een stuk) door. De stad door en dan het bos weer in. Het miezert. Vincent appt me terug dat hij ons heeft zien lopen! We zitten intussen op 14 kilometer. Kwebbel, kwebbel, kwebbel. We steken de ‘sGravelandse weg over en komen dan in het Corversbos. De zon komt te voorschijn en de natte blaadjes in alle kleuren weerspiegelen in het water. Het is adembenemend mooi. Onbeschrijfelijk. We gaan ervan wandelen. Om er zo lang mogelijk van te genieten. Om foto’s te maken. Om het licht en de schaduwen in ons op te nemen om nooit meer te vergeten. En om de kleine heuveltjes te vermijden. Ik pak mijn eigen tempo een stuk op en haal voor de volgende oversteek Joyce weer op. Dat is allemaal niet zo heel ver hoor. We komen bij de vlonders bij het Mediapark. Daar willen we overheen! Helaas zijn ze afgesloten wegens achterstallig onderhoud. Dan maar lang wachten bij de Crailo oversteek en dan de hei op. We nemen nog een keer de verkeerde afslag, maar dat is maar een klein stukje. De hei is weer anders mooi: wijds en uitgestrekt. Het wordt er niet gemakkelijker op nu we de tien mijl gepasseerd zijn en we dat toch een beetje gaan voelen. We kwebbelen gewoon door en door. Het raakt niet op. We steken over bij de weg naar Laren en ik neem nog een gel. Dan achter Hilversum langs. Ik heb altijd het gevoel dat we er dan bijna zijn, maar dit is zo bekend en dichtbij Robs oude huis. We gaan op een bankje zitten op een verhoging. Even uitrusten en gewoon zitten en kijken. Op een gewone woensdag. Er zit al een halve marathon op. Ik verzeker Joyce dat 29 kilometer een no-go is. 28 Kilometer kan, 28,5 ook nog net, maar negenentwintig moet 30 worden. Punt. Het zwaarste stuk komt nog: om het Wasmeer heen door mul zand. Joyce vind het te zwaar. En dan ook nog een nare kritische kerel op de fiets die ons toeroept dat we moeten stoppen met dat “gestamp op de hei”. We kunnen niet uitvogelen of hij het kwaad bedoelt of niet en of dat aan hem ligt of niet. In het bos zien we hem weer en nu lacht hij er duidelijk bij. We lopen naar Anna’s Hoeve en daar wordt het echt zwaar. De geplande 25 kilometer zitten erop, maar we zijn er nog niet. Het lukt prima en we kletsen door, maar we wandelen iets vaker en de route is iets moeilijk te volgen. Ik voel mijn linkerknie een beetje. We pakken het hardlopen elke keer weer op. Tot het spoor. En dan besluiten we de 28 kilometer vol te wandelen en een paar 100 meter rust te pakken voor we de 29ste kilometer alleen maar zullen hardlopen. We zijn moe. Vermoeid. Ik voel het aan alles. Dat je alleen nog maar vooruit kunt kijken naar de oversteek in de verte, waar de auto staat. Er is een soort van tunnelvisie. Ik praat door, maar het wordt minder samenhangend. Ik hoop dat Joyce het ook zo voelt, dan is het een uitmuntende marathontraining. Ik zeg bijvoorbeeld: tot hier, tot deze steen, straks. Dat is niet samenhangend, maar ik denk dat we op 29 kilometer uitkomen en dan moet ik teruglopen naar deze steen voor de dertig. Ik heb gelijk. Met 29 kilometer staan we naast de auto. Ik bedenk niet dat het slimmer geweest zou zijn om niet 2 keer de Soesterstraatweg over te steken als je zo moe bent. Ik doe het gewoon en loop met de allergrootste moeite terug naar de steen. Joyce maakt de 30 vol op de parkeerplaats. Als ik terug ben, zitten ze erop. We hebben er 3 uur en 3 kwartier over gedaan. Wow. Het is intussen half 3, dus we zijn dik 4 en een half uur onderweg geweest. Ik drink de hersteldrank, ik kwebbel al snel weer door en we delen de M&Ms. De meeste spieren zijn gevoelig te lokaliseren, maar de adrenaline overwint alles! We gaan eten en dan eindelijk -zoals goede vriendinnen doen- thee drinken in een restaurantje. We praten gewoon door.
24 oktober swim – 1 uur
Vincent gaat zwemmen, ik ook. Achteraan. Met achtje. Kan ik goed op de armuithaal letten en aantikken. Ik merk dat de beweging dan groter is. Het is niet gemakkelijk om nu te zwemmen, maar wel verkoelend. Mijn benen weigeren echt mee te werken, maar ik drijf op het achtje. Toen ik langs mijn oude werkplek liep in Hilversum, zei ik tegen Joyce dat ik nooit kon vermoeden dat ik daar langs zou hardlopen. Toch heb ik dat een paar jaar geleden al ooit gedaan. Toen was het ondenkbaar daarna uit te gaan zwemmen. Geef me nog een paar jaar…..
26 oktober bike – 1,5 uur
Mijn knie zeurt. Dat heeft ie eerder gedaan en ik voel de knoop ook wel zitten, maar lopen is even niet zo een goed idee. Vincent heeft nog vakantie, Manuel is vrij op vrijdag. Het regent van tijd tot tijd. Maar niet als wij gaan fietsen om tien uur. Op de mountainbikes. Ik ga op Robs fiets, want de mijne heeft een rem die niets doet. We gaan verhard. Gelukkig maar. Ik ben een schijtert in het bos. Naar de sluisjes op de Knardijk. Via de Trekweg aan de ene kant van de Vaart heen en door het Kotterbos aan de andere kant van de Vaart terug. Manuel en ik gaan om beurten een stuk vooruit. Op het kale stuk tussen het water en het Praamviaduct haal ik de dertig en krijg ik het warm. Als Manuel voor ons uit trapt, ga ik met Vincent samen kleine intervallen hard. De sluisjes over en dan tegen de wind in terug. Vincent heeft het zwaar. Mopper zwaar. Het is ook een end voor de kleine beentjes op de zware fiets zonder klik-pedalen. We gaan niet meer onverhard, daar zijn we te moe voor. We halen de dertig kilometer net niet. Maar we zijn wel klaar voor een regenachtig middagje in de stad en uit-eten!
27 oktober run – 0,5 uur
Mijn knie is weer hersteld. Ik ga morgen met de meiden een lang stuk, maar dan moet ik wel weten dat dat lukt met de spieren en aanhechtingen. Als Vincent zwemt en het feestje met twee stukken taart achter de rug is, ga ik voor onbepaalde tijd op onbepaald tempo richting Beatrixpark en Beyond! Ik steek de Hogering niet over omdat ik niet weet ik of ik dat haal en loop langs kruidige straten. Het ruikt ook overal naar herfst. Een vriendelijke geur van verrotting. Ik heb geen last van mijn knie. Wel een beetje boven mijn achillespees. Ik ga niet hard, word maar net warm. Langzaam klimt het toch naar 5:45, maar de laatste kilometers over de berg zwakken alweer af. 6 Kilometers worden het.
27 oktober swim – 1 uur
En dan weer uitzwemmen. Nog even en het wordt gewoonte 😉 Ik ga achteraan hangen. Met achtje natuurlijk! Snelle gup geeft het tempo maar aan, kan ik op mijn insteek, uithaal en doorhaal letten. Ik zwem meteen door na het inzwemmen en dat voel ik. Nadeel van de laatste zijn in een baan met 7 mensen is, dat je al zo snel moet stoppen: 2 meter voor het einde van de baan, staat de hele kliek al stil. Dat irriteert me. Ik hou het prima bij verder. Zolang ik de schoolslag oversla, voel ik mijn knie ook niet. De schoolslag is erger voor mijn knie dan hardlopen! Met deze trainer zwemmen we altijd veel en nu ook weer.
28 oktober run – 1,5 uur
Vorige week kwamen Joyce en BO elkaar tegen tijdens het hardlooprondje en ze besloten eens samen te gaan. Ik ga met ze mee. Lekker op een rustig tempo aa-uu-bee, want mijn spieren en ik zijn niet zulke goede vriendjes. Kuiten, (aanhechtingen bij) de achillespees, knieën; het zanikt een beetje bij de onderdanen. Ik zoek mijn compressiesokken er weer eens bij. Die trekken de spieren en protesterende onderdelen bij elkaar. Met de wintertijd is ook de kou ingegaan, dus de lange broek is ook geen overbodige luxe meer. Ik zie op tegen weer een stuk hardlopen midden op de middag, geen idee hoe het zal lukken, maar het rondje Noorderplassen geeft weinig uitwijkmogelijkheden. We lopen eerst wind tegen. Ik vind het heerlijk, maar ben ernstig in de minderheid. Over de ophaalbrug en ik merk dat de compressiekousen alle protesten in de kiem smoren en dat deze temperatuur van onder de tien graden mij uitstekend bevalt. Op het smalle pad, na de eerste drie kilometer inlopen, ga ik er vandoor. Mijn tempo. Niet overhaast, maar mijn eigen ding en lekker vooruit kijken en genieten. Het tempo gaat netjes omhoog. Ik wacht ze bij de brug weer op voor een paar foto’s. En dan weer door, want ik erger me aan Joyce’s rammelende sleutels. Wind mee en tempo van 5:30 bevalt me ook wel goed. Na 3 kilometer eigen tempo keer ik om en loop ze tegemoet. We lopen gedrieën de volgende kilometers door. Heerlijk kletsend. Over de ophaalbrug in de wijk. Ik ga weer een paar kilometer door op mijn tempo tot het zonnepanelenveld en haal de tien kilometer net binnen het uur. Ik keer om en vang ze weer op. Dan hebben we de koude wind weer tegen. Ik geniet daarvan, maar zij echt niet. Op een gegeven moment wandelen ze een stukje. Ik wandel mee, maar pik later een tempo op om lekker tegen de wind in te ‘vliegen’. BO gaat naar huis en Joyce en ik gaan terug naar de Boat House. Met een paar ommetjes om (voor Joyce) de 15 kilometer te halen, om (voor Anke) de 10 EM te halen, om (voor Joyce) de 50 kilometer in de week vol te maken en om (voor Anke) de elf en een half (!) uur sporten vol te maken. Ik voel me prima, alle spieren voelen zich goed en ik ben tevreden.