browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

De Frysman

Posted by on 6 July 2019

We beginnen de dag ervoor. Ik heb niet gesport op vrijdag 5 juli. Bezig met het prepareren van alle spullen en de ademhaling laag houden was al een sport op zichzelf!

Dit is alleen de voeding! De overkapping ligt vol met alle andere spullen.

Manuel hielp me mee met het mengen van de sportdrank en kijken wat er allemaal mee moet. Ik prop me hartstikke vol met pannenkoeken. We wandelen een stukje. Al mijn pijntjes zijn weg, maar overal lijkt van alles mee te zijn. Spanning is te doen, maar ik ben wel zenuwachtig.

Om half 5 is Krista er, mijn coach, helper, aangever en mega-supporter van de komende dagen. We rijden naar Friesland en er is file. We zullen er pas om kwart over 6 zijn. Spannend vind ik het nu wel! Is er nog eten? Hoe ver moeten we lopen? Net als ik wil parkeren, belt de trainer. Ongelegen moment. We zetten de auto langs de kant en gaan naar het buffet. Ik zie meteen de meneer met wie ik meeliep in de testronde. Er is lekkere macaroni: stevig kost en eenvoudig. Heerlijk. We zetten ons neer bij de mevrouw waarmee ik in de testronde heb gefietst. Een groot voordeel van Krista is, dat ze heerlijk gemakkelijk praat. Ik kan eten en rondkijken, zij kletst! Ik voel me wat misplaatst in mijn jurk tussen al die helden. We luisteren naar de briefing. Streng zijn ze hier niet. Het ergste wat je kunt krijgen is een preek van de jury bij stayeren. Ze hebben al voorgezwommen en waarschuwen dat het zwaar zal zijn. Ik verheug me het meest op het zwemmen.

Na de briefing gaan we richting de airbnb in Ypecolsga. Een geweldig vakantieadresje! Tussen de koeien, maar ik ben te onrustig. Ik moet nog teveel. Ik moet slapen, de decals (tatoos) opplakken, de fiets prepareren, Krista alles uitleggen.

Krista heeft al (vaker) een hele triatlon gedaan, dus ze snapt het snel. De decals opplakken lukt haar ook prima. Ze neemt me veel werk en zorgen als vanzelf uit handen. Om 9 uur als het nog licht is, gaan we al in de heerlijke bedjes liggen.

Ik ga naar de WC. We kletsen. We vangen nog een mug. Ik ga naar de WC. Rusten is ook bijna slapen. Het is donker als ik weer naar de WC ga en dan gaat het mis. Ik stoot mijn teen tegen een kastje, dat doet even zeer. Maar op de WC zie ik grote klodders bloed die uit mijn teen komen. Ik word er onpasselijk van! Het zal toch niet… Ik pak de toilettas, maar ik ben niet zo goed met bloed en val bijna flauw. Krista staat op en bind er een pleister omheen. Ik probeer met mijn been buiten het bed te slapen en bij elk volgend WC bezoek neem ik de telefoon mee als lichtje. Ik slaap af en aan korte stukjes.

Om half 5 gaan de wekkers. Ik spring op en eet met veel moeite twee bollen. Krista heeft overal verrassingseieren voor me achtergelaten, omdat ik de triatlon zo beschreven heb: vandaag hoeft ik alleen nog maar het kadootje uit te pakken! Via Krista krijg ik ook een echte Frysman bidon van Sanne met een succes kaartje. Lieve meiden! Ondertussen pakken we alles bij elkaar en om kwart over 5 gaan we. Krista rijdt, zodat ik nog een bolletje kan eten. Dat lukt me niet. Krista moet aan de kant en ik spuug het broodje uit. Dat zijn zenuwen. Ik schrik er van, maar het is alleen dit ene halve broodje. We gaan naar het parkeerterrein. Al die anderen lijken zo goed voorbereid met hun luxe fietsen! Ik voel me dan altijd kleintjes, terwijl mijn voorbereiding uit de kunst is. Ik heb alle voeding, zelfs een kaartje en aanwijzingen op de fiets staan.

Het is koel en het waait hard. We gaan eerst naar de EHBO, waar ik de eerste klant van de dag ben. Het blijkt een ordinaire snee waar de aardige man een paar pleisters op doet. Ik kijk de andere kant op. Dan zet ik alles klaar in de wisselzone. De goede voorbereiding betaalt zich nu uit. Ik leg alles snel en degelijk klaar. Zakje om de loopschoenen en oplader. De zwemspullen bij Krista, de computer aan de fiets. Banaan eten. Ik complimenteer Hylke S naast mij met zijn blog en ga terug naar Krista. Nu ben ik de tijd kwijt. Ik ga nog een keer naar de WC. Dan moet het wetsuit aan. Iemand anders vraagt mijn baby-olie. Tot zover de betere voorbereiding van al die anderen… We lopen richting de zwemstart.

lachen als een boer met zenuwen 😀

Tot nog toe is er wel spanning, best veel zelfs, maar niet ondraaglijk. Dat is even over als we naar het water lopen. Het besef dat ik die hele triatlon ga doen en wel dadelijk, overmant me. Krista trekt me er doorheen. Ik moet lachen voor de foto. Eet nog een gel met water. En dan het water in. Koud is het niet. Maar er zijn wel veel golven. Hoge golven. Bril zit goed, drukte valt mee. Er komt nog een speech en ik luister nog even hoe het ook weer zat met de boeien en een stoere Fries met zwaard opent de race en de ‘stryd’ die de echte Frysmannen aangaan.

In het midden sta ik aan mijn badmuts te trekken. Alles zit goed.

Om 7 uur ga ik zwemmen. We beginnen tegen de golven in, maar vóór mij zijn heel veel zwemmende golfbrekertjes en ik heb nog energie. Maar door de hoge golven kan ik geen borstcrawl! Dan maar schoolslag. Dat lukt ook. Ik kom bij de eerste boei en naar links en dan liggen we schuin op de golven. Ik adem aan de verkeerde kant en moet 1 op 2 ademen. Ik kom in een traag, maar goed vol te houden ritme. In de verte ligt een boot om de boei te markeren en ik zwem er recht op af. Er zijn veel hulptroepen op het water. Om me heen zwemmen nog roze badmutsen. In mijn hoofd klinkt ‘mijn’ liedje: “deep water hold reflecties, of times lost long ago” Dat is mooi, want zo voelt dit stukje IJsselmeer!

Het roze badmutsje in het midden: ik denk dat ik dat ben! Dit is nog aan het begin….

Ik zwem steady naar de boot toe, wetend dat het dadelijk twee zijdes gemakkelijker zal worden. Eerst de golven mee en dan aan de goede kant ademen. De golven mee zijn prettig. Ik heb voordeel van mijn bril op sterkte, want ik kan de boei zien en er redelijk recht op af zwemmen. De andere boeien zijn te ver weg en ik zwem naar de rode skippyballen. Het valt niet mee om aan de goede kant te ademen en ik word een beetje misselijk. Het duurt even voor het tot me doordringt dat ik een beetje zeeziek ben! We komen op een zandbank waar ik meerdere mensen zie staan. Als ik ga staan, word ik nog misselijker en merk ik dat de pleister al lang van mijn teen is. Dan maar weer zwemmen. Ik wissel schoolslag en borstcrawl af. Als we weer tegen de golven in moeten, ga ik over op schoolslag. Het schiet niet op en ik besef dat het me veel kracht kost. Ik voel ook dat ik later vandaag nog meer kracht nodig zal hebben en dat dit geen goed start is. Ik zie nog maar een paar andere mensen. Als ik weer de boei om ben probeer ik naar de boot te zwemmen, maar mijn armen doen pijn. Ik kan nu 1 op 4 ademen als ik zou willen, maar ik kom niet in een slag. Er is geen ritme, maar wel pijn en moeite. Ik ben vermoeid en ik voel me ontzettend eenzaam. Door de golven lijken de boten en kano’s ver weg. Misschien ben ik de laatste? Hoe lang zou ik hier al liggen? Hoe kom ik ooit bij de boot? En dan komt er een onrealistisch angst op zetten dat ik kan verdrinken. Als ik 1 op 4 kan ademen, kan ik ook nog minder ademhalen. Of het gewoon vergeten! Ik wissel schoolslag en borstcrawl af, maar beiden doen pijn aan de armen. Als ik begin te denken dat verdrinken eigenlijk ook beter is als deze ellende, zie ik een kanoster. Ik roep haar en haak even aan. Niet zozeer de rust, maar de bemoedigende woorden dat ik lang niet laatste ben en dat het ongelooflijk stoer en zwaar is en dat ze in de buurt blijft, helpen me. Dan haal ik de boot en ik ga voor de boei langs. Jammer dan. Ik krijg golven mee en ‘mijn’ kanoster gaat iemand anders even helpen. Ik ga om de volgende boei heen en nu hoeft ik “alleen maar” terug te zwemmen. Ik ben kapot. Ik ben heel erg moe. Mijn armen doen erg veel pijn. Op de zandbank kan ik lastig staan. Ik ploeter weer verder en de boeien lijken niet dichterbij te komen. De kanoster komt mijn kant weer op en praat tegen me dat ik het ook ga halen. Ik zie dat ik al ruim langer dan anderhalf uur bezig ben. Het is echt erg zwaar om in de verte al fietsers te zien. De kanoster vraagt mijn naam en wijst me erop dat ik het zal gaan halen en wat voor held ik ben. Ik voel me een misselijke held die maar langzaam dichter bij het doel komt en twijfelt hoe ze dadelijk moet gaan fietsen. Vanaf de poortjes bij de boei moet ik terug naar de kant zwemmen. Zelfs dat is zwaar en gaat maar langzaam. Ik zie de heldenhelpers al klappen wat ontzettend bemoedigend is en doe net geen 2 uur over het zwemmen. Dit heeft me heel veel energie en wilskracht gekost.

De hondenhelpers aan de kant die half in het water voor me staan te klappen, bieden meteen aan mijn wetsuit open te ritsen. Dat is in elk geval een warm welkom! Krista wacht me op en praat op me in hoe vet het is dat ik dit heb gedaan. Hoewel ik het zelf niet zo voel, is zij trots op me. Er zijn mensen die jankend hebben opgegeven, maar ik hoor daar niet bij, zegt ze. Krista weet precies het goede te zeggen, zodat ik niet opgeef. Het zwaarte zit er op, dat is duidelijk! Er liggen nog best wat mensen in het water te ploeteren. Ik loop rustig naar boven. Geen haast meer nu. Op de mat glij ik uit. Stom! Er doet niks pijn en bijna niemand heeft gezien. Mijn snee is alweer open gesprongen. In de wisselzone krijg ik ook nog applaus en roep ik de EHBO weer op. Ze spoelen mijn teen met mijn water uit de bidon en verbinden ‘m met een nieuwe pleister. Ze nemen de tijd, want ze willen me over de finish helpen. Een ander doel is er niet. Kan ik rustig alles aanzetten en opzetten. Horloges omruilen. Ik kies de oranje bril. Sokken aan, schoenen aan en gaan! Op voor een stukkie fietsen!

Het eerste stuk is wind tegen en ik zet de lokatie deling op de telefoon aan. Ik drink meteen. Ik heb het nodig. Het snoepje is ook al op. Ik ga vanaf de eerste bocht de Frysman-pijlen op de weg tellen. Dat houdt me bezig! Na de eerste bocht, draait de wind in de rug. Mijn armen zijn nog moe en lastig op de bars aan de voorkant te leggen. Ik ga goed zitten/liggen op de fiets en merk toch dat ie anders afgesteld is. Ik kijk om me heen. Er zijn andere fietsers op het parkoers, maar niet te druk. We komen langs de school en mogen op de weg blijven. Ik tel al tien pijlen!

Dan de rotonde over. Alle verkeersregelaars klappen. Allemaal. Ik drink voortdurend. In Bakhuizen neem ik het eerste snoepje. Bakhuizen heeft klinkertjes. Die doen pijn aan mijn snee in mijn teen. Wordt nog wat met lopen straks! Maar eerst deze vier rondes fietsen. Vlak voorbij Bakhuizen zit de post. Ik hoeft niets van ze behalve de welgemeende aanmoedigingen. En we gaan door. Er fietst een mevrouw voor me. Ik haal haar in. De meeste mensen halen mij in. Eigenlijk haalt verder iedereen mij in! Ik blijf de pijlen tellen. Ik kom langs het hotel, een leuke plek vind ik, zo onder de bomen. Netjes eet ik de snoepjes. Ik heb de tijd voor mijn neus gezet en niet hoe hard ik ga. Ik fiets op gevoel. We gaan langs de grote weg fietsen. Het is erg stil en bosachtig hier. Ik bedoel ook dat er niet zoveel andere fietsers zijn. Soms zie je kilometers lang bijna niemand, dan komt er weer een ploeg voorbij. Ik kom langs de manege die altijd hun open dag tegelijk met de Frysman plannen. Ik moet even inhouden voor een trailer, maar dat is niet erg. En weer door naar het witte bruggetje! Dan kom je in Ruigahuizen, wat ik het leukste stuk vind. Het is uniek en mooi en heel kalm en vredig. Daar is een fotograaf en ik ga snel weer liggen op de bars! Maar ik ben te laat geloof ik…

Dan bij het huis wat nog steeds niet verkocht is sinds de parkoersverkenning in mei. Een scherpe bocht met twee vriendelijke verkeersregelaars brengen me weer de bewoonde wereld in en een grote weg op. Nog een paar pijlen tellen en even van wind mee genieten. Dat is dadelijk voorbij! We draaien af naar de Kiteschule bij het oorlogsmonument. Vanaf nu fiets je wind tegen. Dit stuk vind ik het moeilijkst. Het glooit een beetje en is open. Mooi is het wel, maar niet gemakkelijk. Ik blijf netjes eten en drinken. We komen door een plaatsje waar de mensen gewoon hun gang gaan en waar de straat binnenkort wordt vernieuwd. Ik vind dit geen leuk stuk. Dan weer het open land in. Langs de windmolen, wiens naam ik eens zal onthouden. Richting het uitkijkpunt. Daar zit een mevrouw met een boek die de hele dag zal aanmoedigen. Er is weinig publiek hier. Een motor zie ik ook zelden. De bus met hulp voor fietsers zie ik zelfs maar 1 keer. Dan een dorpje en iets eerder dan verwacht de post. Ik pak snel de reep, waardoor ik kauwend voorbij kom. Dan nog iets verder omhoog en een stukje naar beneden. Door de plakband krijg ik de reep niet helemaal los. Was een goed idee van Manuel om de reep te kunnen pakken, maar nu mis ik een hap! Het glooit hier ook, maar stiekemer. Stomme camping zit hier. We komen langs Minsk of zoiets, waar ik niks mee heb en dan langs de geitenkaas-boerderij. Krista wilde daar gister wel even langs gaan en ik ben blij dat ik haar daar niet zie zitten. Dat heb ik 4 keer: elke ronde: ‘gelukkig is Krista nog boven’! Het herinnert me er aan dat ik haar kant op ga. Het drinken moet op zijn en dat is het ook. En dan de dijk op. Ik kan wel tegen wind tegen, daar heb ik niet zoveel last van. Ik ga op weg naar het Raekliff, naar mijn bevoorrading! Ik heb 85 pijlen geteld, ik zal het nog een paar keer natellen in de volgende rondes! Naar Laaksum, wat ik zo’n leuk plaatsje vind. Ik zie en hoor Krista al. Ze staat klaar met de fles sportdrank, een nieuwe bidon met sportdrank en een zakje snoepjes met een reep er in.

Nog even wind tegen in de tweede ronde. Dan draait de wind mee en kom je langs een soort haven met een slome naam en de fotograaf op de motor komt langs. Als ik al zeeziek wordt, hoe zou het dan voelen om achterstevoren op de motor door een camera te moeten kijken?!

Maar ik lig en lach! Als ik weer door Bakhuizen kom, heeft mijn teen zich gesetteld en voelt het wel prima. Ik neem de gel nu wat eerder. Ik ruil mijn tweede Almere bidon om voor een Frysman bidon met water. Dat zal het enige zijn wat ik aanpak bij de posten, al ontvang ik met liefde de aanmoedigingen en de steun. Er zitten ook mensen voor de huizen, die iedereen aanmoedigen. Ik raak de tel van pijlen kwijt, maar heb straks weer een rondje. Ik denk aan de mensen die geen triatlon kunnen of willen doen, maar ik kom niet heel ver. Ik zit vaak in het moment. Kijk om me heen naar de rare namen van huizen (de Roodvink of zoiets), naar de bomen of hoe laat het is. Ik fiets 1 uur en 3 kwartier, dus ik weet wanneer ik binnen wil zijn. Raar idee dat het pas tien uur is en dat ze thuis nu pas wakker hoeven te worden! Ik zit hier nog wel een tijdje op de fiets! De eerste man haalt mij in. Te herkennen aan de motor voor hem. Hylke zit er achter en nog een snelle kerel. Maar weet je: alles daarachter wat mij voorbij zoeft kan wel in een andere ronde zitten, maar zal net zo min winnen als ik. Bij het hotel staat een grote bus toeristen waar ik omheen moet. Een oud vrouwtje roept “Allez-allez-goe-bezig!”. Dat vind ik zo leuk dat het niet erg is om om de bus heen te moeten manoeuvreren. Dag vrijwilligers! Door naar de lange weg. Er varen bootjes langs. Witte brug en Ruigehuizen vol kleine, schattige huizen. Ik fiets de bocht door en kom een auto tegen. Het is zo’n leuke chicane in het bos! Langs een plek die ‘nieuw America’ heet en zwaaien naar de fotograaf.

Ik wissel liggen en zitten af. Het zadel werkt prima, maar ik heb nog niet het juiste zit-eelt. Het weer is heerlijk voor mij! Ik heb mijn rode TVA-shirtje aan en armstukken. Het is bewolkt. Het blijkt windkracht 5 te zijn, maar mij valt dat niet op. Omdat ik niet kijk naar snelheid. Door het stomme dorpje waar een mevrouw is die maar wil dat ik sneller ga fietsen. Doe ik niet hoor, hoeft ik niet. De windmolen heet het Zwaantje. Nu vind ik het jammer dat ik geen afleiding meer heb aan het pijlen tellen, want het is zo stil om me heen! Uitkijkheuvel. Heuveltje op bij de betonboerderij. En dan komt er opeens weer een zwikje snelle kerels langs. Op de weg wind mee drink ik gewoon uit de bidon en dat gaat goed. Ik heb een snoepje gemist. Die neem ik straks wel. Ik weet niet precies meer waar. De tuk-tuks zijn verhuurd. Ik neem nu tijdig de reep en deze floept zo uit de verpakking. Krista heeft ze voor me geopend. Dag lieve kleine vrijwilligster voor wie ik het bijna zonde vind dat ik geen gel nodig heb! Ik ben trots dat ik met mijn eigen voeding zo goed rond kom! Het open land weer in en op naar de helft in the pocket! Het Mirnser Klif en Mirns zou ik in mijn toeristische bezoek aan Friesland links laten liggen. Geitenboerderij (geen Krista) en in de verte zie je de molens al waar je langs gaat lopen. Een leuke kerktoren op rechts en als je de bocht om bent, in de verte Laaksum en het Raekliff daarachter. Er zijn nu nog geen lopers, tenminste niet dat ik zie. Wel toeschouwers. Ook leuk. Ik lach nog altijd! Daar is Krista weer en warempel: die lieve Sanne is er ook al! Wat een fijne opbeurende verrassing.

Of het goed gaat, vraagt ze. Duhuh: ik ben al bijna verdronken, mijn teen is gewond, ik ben nog niet op de helft en mijn doos voelt al wat minder…. Maar een lachend gezicht en een schouderklopje maken veel goed! Op voor de derde ronde. Ik neem nog een snoepje en kijk wanneer ik weer binnen zal zijn. Ik probeer het nog een keer met pijlen tellen, maar ik heb al snel geen zin meer. Ik zwaai liever naar de verkeersregelaars. Het is nog steeds bewolkt. Er staan meisjes bij de Meiboom school. En door! Het is gek om over de grote weg te fietsen. De auto’s mogen er langs en ik hou netjes rechts. Het maakt de bochten iets gemakkelijker en de algehele route net iets korter! Ik krijg een beetje last van mijn doos. Ik voel de cyste alweer groeien… Ik zoek een lekkere positie op en ga liggen. Dat hou ik heel lang vol. Ik ben over de honderd kilometer! Ik moet grinniken om het idee dat ik dan appeltaart mag en krijg spontaan zin in een croissant. Behalve het bord naar de supermarkt waarvan ik denk dat het de Spar is omdat de Spar-medewerker bij de bushalte staat, zal ik nog wel even moeten wachten! Ik moet het doen met een banana-reep. Doordat ik lekker lig en lekker ga, wil ik me niet oprichten voor snoepjes. Ik drink wel. De eerste vrouw haalt me in. Ergens langs de grote weg vallen de eerste kleine druppeltjes. Het ruikt daardoor extra lekker! Ik zie maar een paar oldtimertjes, terwijl er ook een oldtimer rondrit is door de buurt. Mijn bidons zitten weer goed, nadat een medefietser me erop attendeerde dat de Frysman bidon wat los zat. Langs de fotograaf die aanstalten maakt te vertrekken.

Ik keer een beetje in mezelf deze ronde. Omdat de wegen nat zijn, omdat het door zal gaan met regenen en omdat ik mijn doos voel. Ik heb het intussen wel gezien en de kilometers, snoepjes, sportdrank en tijd lopen een beetje in elkaar over. Ook mijn bril is nat geworden, dus ik zie het wat minder goed. Ik zit wel beter en deze sportdrank is ook beter, want ik hoeft gelukkig niet te piesen over mijn dure zadeltje. Nu het regent gaat de wind ook een beetje liggen. Dat is het voordeel! Ik eet wel netjes op tijd de reep en eerlijk is eerlijk: ik vind berry iets beter smaken. Ik haal een moped (zo’n brommertje) in. De rest van de ploeg wacht verderop op de achterblijver. Een paar wegen later kruisen we elkaar weer. Ik kwam weer bij de post en de lieve mevrouw van wie ik weer geen gel hoefde, maar ik melde dat ik nog een keer langs zou komen. Het werd duidelijk rustiger op het parcours. Het is zo raar, maar ik weet niet meer precies wanneer de regen doorgezet heeft. Ik heb paraplu’s gezien en mensen in regenjasjes, maar dat kan ook best ronde 4 geweest zijn. Ik weet wel dat ik keurig op tijd aan het rijden was. Nog een keer het nare heuveltje, nog een keer het uitzichtpunt, nog een keer de stomme camping, nog een keer de dijk op. Daar haalde ik een meneer in die zei dat hij ook nog een ronde ging. Dat verbaasde me, want ik had het idee dat de meesten klaar waren. Het was echt rustiger geworden. De mevrouw die drie triatlons gaat doen, is me ook al voorbij. Veel mensen waren al aan het lopen en ik zag zelfs al mensen met meerdere bandjes. En daar waren Krista en Sanne weer! We kletsten even en ik zei dat mijn doos zich roerde en toen ging ik voor de laatste ronde.

“Anke” riep Krista achter me, want we waren bijna de repen vergeten. Geen “pech-gehad-buiten-de-zone”, maar ze mocht het gewoon iets verderop aangeven. Het is echt veel gemoedelijker als zo’n serieuze Ironman. Ik stond voor de speaker en zwaaide zelfs nog even. Uitklikken vormt gelukkig geen probleem meer. De laatste ronde!! Voor mij reden nog andere mensen. Ik besloot het aantal pijlen op ongeveer 90 te houden en het niet meer na te tellen. Ik ging alle vrijwilligers bedanken. Voor me reden twee mensen. Ik dacht wel dat het dezelfde meneer zou zijn. Dag school, dag Warns: tot straks. Dag lange weg. Dag rotonde en vrijwilligers. Dag dorp met fietsenmaker! De mensen waren naar binnen gegaan. Ik zag iemand met mijn Almere bidon lopen vanaf de post, dat vond ik wel grappig! Ik bedankte de mensen bij de post, bij de kruising verderop. Ik haalde 1 van de twee mannen voor me in. Dag Vincent, zo heette hij volgens zijn nummer. Ik ben in elk geval niet laatste. Dag hotel, bedankt aardige vrijwilliger-meneren in Riis. Dag huis met rare namen. Dag lange route langs de weg. Toen haalde ik de andere meneer ook bij. Wel prettig als er iemand voor je rijdt, dan kun je je daar mee bezig houden. Ik vroeg hem (Doede volgens het nummer) of hij een jurymotor en preek wilde riskeren en of we samen zouden oprijden. Eigenlijk lag mijn tempo net iets hoger, maar samen is ook naast elkaar. Bij de vrijwilligers bij de manege gingen we iets uit elkaar. Dag meiden! Maar we gingen samen door Ruigahuizen en de fotograaf was weg gelukkig. We kletsen over het zwemmen wat we zwaar vonden en hij was nog na mij het water uit gekomen. Over tegenwind. We kletsen over zijn maat die lek gereden had. Over dat het zijn tweede Frysman werd en dat dit zwaarder was. Dag vrijwilligers in Nijemirdum! Dag mannen op de kruising! Ik heb ze echt allemaal bedankt. Geen motor te zien en daarbij: Doede en ik fietsten naast elkaar. Het werd een toertocht! Samen de heuvel op is toch net iets fijner. Ik miste zo wel de viering van de langste fietstocht ooit. Maar ik miste ook de ergernis aan de zadelpijn. En de bril die nat was. Ik probeerde ‘m af te doen, maar kon de bril nergens kwijt, dus zette ‘m weer op. Bij de laatste post was er muziek en we kregen heel veel succes mee voor het lopen! Doede zou ook gewoon rustig gaan lopen. Ik had al bedacht op 6:30-7:00 te gaan lopen. Afmaken was het doel.

Ik at de reep op. Toen viel de fietscomputer uit. Ik had nog veel snoepjes over, maar de sportdrank was op. Dag molen! Doede had meer problemen met de wind gehad op de fiets. Ik heb dat anders ervaren. We hebben huisjes uitgezocht, maar ik wil niet in Mirns wonen. Dag vrijwilligers! We fietsen nu gewoon samen. Ineens kwam fietser Vincent ons voorbij. Die wilde van het fietsen af zijn. Ik kon iets harder en ging op de dijk ook iets harder door, maar daarna had Doede weer iets meer kracht. Dag Laaksum, tot zo bij het lopen! En zo kwam ik ruim binnen de 7 uur en netjes voor 4 uur weer aan in de wisselzone. Lopen met de cyste zal me wel lukken. Terwijl ik de wissel in ging, finishte de eerste deelnemer. Verschil moet er zijn!

Mijn teen zat nu goed en ik besloot het te laten nu het gesetteld zat. Spullen af, horloge ruilen, slipbelt om, schoenen aan. Ik moet toch een beetje plassen. Dan maar nu! Ik pak het water en spoel het nog af. Tralalala. Dan maar natte sokken! En daar ga ik dan! En wie stonden daar foto’s van me te maken? Rob en Vincent! Leuk ze te zien achter stoere camera’s.

Kan ik Rob mooi de fietshandschoentjes in de maag splitsen. Gelsnoepje erin. Niet te hard gaan was mijn hoofdopdracht. 6:30 is prima. De eerste kilometer ging ik al te hard, maar ik voelde me goed. Ik vertraagde en sloeg de post in Laaksum over. Er waren nog veel mensen op het parkoers, maar de meesten hadden al bandjes om hun arm. Het verzamelen van 6 roze rondebanden was het hoofddoel. Elke ronde 1. Dan tel je in rondes en niet in kilometers. Door naar Warns, dat is dan best een stukkie.

Me langzaam terug laten vallen naar 6:20. Toch haalde ik mensen in, omdat zij al veel verder in de marathon waren natuurlijk. Een gel eten en water drinken. Blijf bij de opdracht! Door Warns en dan richting de windmolens. Hoewel de wind afgenomen was had je ‘m daar toch even tegen. Inmiddels was het weer helemaal droog en koel. Ik had mijn fietshandschoentjes snel afgegeven bij Rob na de wissel, maar mijn t-shirt en mijn armstukken had ik nog aan. Langs de windmolens stonden allemaal kleine windmolentjes. De meeste waren stukgewaaid, maar ik vond het toch schattig!

Ik kreeg mijn eerste bandje. Door naar Skarl. Daar zag ik Manuel voor me lopen en ik riep hem. Ik nam snel de gel en liet het plakkerige restje bij hem achter. Er was veel publiek omdat er nog veel mensen waren. Ik wist al dat dat later minder zou worden. Ik kwam Rob en Vincent tegen en de eerste keer ging ik netjes het onverharde stuk hardlopend omhoog.

Mijn tempo lag rond de 6:30, maar ik moest poepen. Over het Raekliff en de speaker moedigde me netjes aan. Ik zei tegen Krista dat ik moest poepen. Gaan, zei ze streng. Meteen, nu. Maar waar? Achter een struik zat ik. Ik vond het niks, dat wildpoepen en afvegen met kleine blaadjes. Mijn t-shirt uit, Doede haalde me in. En door. Maar ik voelde dat mijn benen minder kracht hadden. Door Laaksum heen en de rondetijd ging al boven de 6:30. Dat kan en mag, want ook met 7:00 zou het me lukken. Maar zo snel al? Ik had er nog geen tien kilometer op zitten! Ik voelde me goed, behalve het tempo. Mijn benen hadden er moeite mee. Ik nam weer netjes een gel in Warns. Ik keek goed om me heen. De huizen, de mensen langs de kant, andere lopers. En maar bandjes tellen… Dan langs de kerktoren. Ik zag dat net niet goed, maar ik hoorde de kerkklokken wel. En dan is het opeens al laat. Krista had me gezegd dat ik de marathon makkelijk in 4:30 moest halen, maar van mij hoefde dat niet. Halen: daar ging het om. Langs de rockband en de muziek. Ze speelden een eigen nummer dat Rehab heette, voor mij klonk alles hetzelfde! Maar ik moest er wel om grinniken. Ik moest weer poepen. Eerst een rondebandje en dan naar de Dixie. Het was nog steeds vaste materie, dus best oké, en in de Dixie was papier. En er zijn sponzen op de post om je handen te ‘wassen’. Het voelde beter! Ik liep weer verder en het tempo kwam weer op 7:00 te liggen. Nog een gel in Skarl. Ik kwam Rob en Vincent tegen en ze moedigden mij aan, zonder een foto te nemen. Kon ik weer de gel kwijt! En omhoog hobbelen. Veel aanmoediging en veel respect krijg je van iedereen, maar hé: ik ben er nog lang niet hoor! Ik ga ronde 3 in en moet drinken van Krista.

En ze gaf me maar 1 opdracht: “blijf hardlopen. Tempo maakt niet uit, als je maar niet gaat wandelen.” Gelukkig dat het tempo er niet toe deed, want ik vertraagde alleen maar! Mijn benen wilde niet meer zo graag. Mijn hoofd wel, mijn hartslag die voorstond was super-oke laag, maar mijn benen waren zwaar. Hoi Laaksum, dag mensen met shovel en harde muziek, niet gaan wandelen. Zonnepanelen tellen: 5 en 7 en 9. Dag meneer met het leuke bord: “You can never beat a person who’s not giving up”. Hier ben ik! Ik ga niet opgeven, ik heb nog tijd en ik blijf rennen. 5 plus 7 plus 9 is… ehhh… 5 plus 7 is ehh… Afgeleid door de naam van de boerderij, door iemand anders, door een wandelaar. Nee, ik ga niet wandelen. Bij de post dacht ik de gel nog even uit te stellen tot bij de windmolens. Ik nam wel water, om vervolgens van alle slokken vocht lekker boeren. Kan me niet schelen! Dag camping, dag beeldentuin, dag konijntjes. Hoi kerkklok van 7 uur. Ik heb nog drie uur. Maar als ik 5+7+9 al lastig vind, dan krijg ik niet uitgeteld of ik binnen 3 uur kan finishen! Dag lieve mensen met mooie dochters en normale muziek in plaats van herrie. Blijven hardlopen, dat moet van Krista. 5plus7plus9 is hetzelfde als 3 keer 7. Toch? Moestuin. Harde muziek in de tent met een grappige zanger. Rondebandje en gel, want nu kan ik die hier kwijt. Ik kokhals er van en moet mijn uiterste best doen het binnen te houden. Het lukt nauwelijks. Mijn auto staat naast de kant met de spiegel netjes ingeklapt. Blijven hardlopen, niet wandelen, dan krijg je kramp. Het kostte me wel steeds meer moeite, maar ik was blij met elke 7 in de tijd per kilometer. Ik telde niet meer in kilometers, in rondebandjes. Tellen beperkt zich toch tot: haal ik het – waarop het antwoord ja is en hoe dan – waarop het antwoord vaag is. Ik heb erg veel moeite met logica.

Uittellen hoe lang ik over een halve marathon heb gedaan lukt me niet. Ik kan tot drie tellen: zoveel roze bandjes heb ik. Blijven hardlopen. Dan red je het! Hobbel omhoog en lach om de meneer met de bidon, want dan lacht hij mee en dat is goed! Hij loopt in tegengestelde richting en ik kom hem dus steeds tegen. Dank man met de bidon! Boven zie ik Vincent wat laat en het is onrustig.

Ineens loopt Krista naast me in hardloopbroek. Ik ga deze ronde mee, commandeert ze me, Manuel de volgende. Zij vertelt dat ze alles deelt op Facebook en dat zelfs Bogart-of-hoe-ie-ook-heet met mijn tijden meekijkt. Ze vertelt me wat aan de overkant ligt en ik ben blij het te weten, maar vergeet het ook weer. We hobbelen door. Hoe langzaam ook. Krista regelt cola en een spons en winegums. Alsjeblieft geen gels meer. Alleen het idee maakt me al misselijk! Ik kom er helaas zelf niet op om aan de gelsnoepjes te beginnen. De cola is prettig. Ik boer er van, maar het beurt me meteen op. De sponzen ook. We halen de voormalig winnares in, die wel wat rondjes voorligt, maar mij veel te dun is! Langs de shovel-supporters. Paardjes, zonnepanelen. Ik hoeft alleen maar naar Krista te luisteren, als ik maar blijf rennen. Ze moet niet voor me rennen om me uit de wind te houden, ik moet mijn eigen tempo doen. Kauw nog een winegum weg en zo hobbelen we Warns weer in voor de volgende cola. De cola is oké, maar behalve boeren, werkt het ook op mijn darmen. Het fijne met Krista is dat ze gewoon doorkwebbelt. Ze weet hoe het is. Ze zwaait naar de mensen en de oude meneer. Het wordt nu echt rustig op het parkoers, dus we doen niemand kwaad dat Krista meeloopt. Er zijn meer meelopers. 1 Meneer wandelt meer dan dat hij loopt en hij heeft bandje minder dan ik! Langs de molens en van alle cola moet ik echt weer naar de Dixie. Zitten is te doen, en opstarten ook weer, maar het brengt weinig verlichting meer. Doorlopen, sponzen mee voor Vincent en Krista heeft ook een bandje geskoept. Door Skarl en daar vraagt de mevrouw hoe ver we al zijn. Ze wil haar achtertuin zeker terug! Er vertrekken veel mensen en die komen ons tegemoet. Dat is raar aan de ene kant, want ze zijn al klaar en aan de andere kant is het grappig dat ze je al feliciteren. Ik blijf hardlopen, al mag het steeds minder hardlopen heten en past dribbelen beter. Nog een winegum en omhoog lopen. Ik vind het moeilijk weer te lachen naar de meneer.

Manuel moet me winegums en cola voeren en hij zal 1,5 ronde meelopen. Het laatste stukje is voor Vincent. Iedereen wil hem zo veel mogelijk sparen, terwijl ik weet dat Vincent het gemakkelijkst loopt. Dag tent, dag finishers, dag luide muziek. Krista rent vooruit om Manuel te instrueren. Hij heeft geen loopkleding, maar wel loopschoenen. Dat past prima bij mijn tempo! Manuel dreigt met gels, maar ik word er boos van. Dat mag van Manuel. Hij vertelt van zijn race zonder spierpijn. Ik vind het steeds moeilijker worden. Ik drink cola in Laaksum en hij zoekt de winegums uit. We nemen ook steeds een spons mee, want ik heb nog al eens een windje-met zeg maar… Dan is de spons wel prettig! Ik boer ook goed. Ik kan weinig meer zeggen, maar ben net even blij met Coldplay bij de shovel-mensen. Er zijn nog maar een paar lopers, maar er zijn ook mensen die stoppen langs de kant en hun raampje opendoen om me alvast te feliciteren en hou-vol te roepen! In Warns gaat het steeds slechter. Ik kan moeilijk meer rechtop lopen, ben ontzettend moe en ik zie wat wazig. Ik weet niet of ik het ga halen. Zo simpel is het. Ik weet het niet meer. Zijn er nog meer grenzen om over te gaan? Ja, dit. Ik heb 30 kilometer hardgelopen met poep-pauzes en ik ben op. Ik heb geen kracht meer. Bij de post drink ik weer cola en even later moet ik wandelen, ik kán niet meer. Ik spuug de cola uit omdat ik die niet langer binnen kan houden. We zitten op ongeveer 32 kilometer en het is ongeveer 8 uur. Ook als ik ga wandelen ben ik binnen 15 uur binnen. Het moet, zeg ik tegen Manuel. We gaan opdelen in wandel en dribbel blokjes. Dan haal ik het ook. Alleen nog winegums en we spreken blokjes af. Nu wandelen we tot de kruising. Manuel kan niet anders dan akkoord gaan. Het is dat of kappen. We hobbelen voorbij het oude mannetje en de vader van de mensen met de fijne muziek is de kinderen in bed aan het leggen. De klok slaat 8 uur. Ik monter helemaal op van de wandel-dribbel combi. Ik kan weer terugpraten. De tijd vind ik niet meer interessant. Als ik wandel doen de blaren op mijn rechtervoet pijn, maar dat voel ik niet als ik hardloop. Als ik hardloop verheug ik me op wandelen en bijkomen. Als ik loop, wil ik weer een stukje rennen. Hekjes, paaltjes, de windmolens tellen: op naar het vijfde bandje! De rockband is gestopt, al in mijn vierde ronde, want Krista heeft het ook niet gehoord. Ik vind het niet erg. De paar mensen die er nog zijn, moedigen elkaar aan. Winegums, een schone spons en weer verdelen. Het schipperen van waar tot waar wandelen en rennen doet me ook goed. Denken in korte stukjes. Tot mijn auto. Maar die is weg! Rob zal ‘m wel verzet hebben, maar het is toch een verrassing! We rennen heel Skarl door. Weer een stukje wandelen. Niemand die zegt dat het niet mag, iedereen die weggaat, heeft het over afmaken en doorzetten. We wandelen de helft naar boven. Ik doe het ommetje door het circus en roep dolblij: “Robert, nog 1 ronde!” Ik zeg nooit Robert tegen mijn Rob, maar ik begin er in te geloven.

De speaker zegt dat ik nog anderhalf uur heb voor de laatste ronde en zegt “Succes Anke”, wat iedereen overneemt voor mijn gevoel: Anke, Anke Anke… maar zij hoeven het niet te doen en mijn lijf wel! De lieve kleine vrijwilligster staat er elke ronde en beurt me op: met high-fives, lieve woorden en gewoon hup! Daar is Manuel weer. Hij heeft het goede idee om alles gedag te zeggen. Ik begin met schelden op het IJsselmeer. Paaltjes, hekjes: alles gedag! De mevrouw die 3 triatlons gaat doen dit jaar fietst een stukje mee. Dag Laaksum. Er zijn nog maar weinig winegums. Zelfs de mensen bij de shovel pakken in en ik krijg de laatste high five. We laten de sommen achterwege. Ik tel niet meer. Bij het wandelen lopen we flink door. Ik voel de snee niet. Geen last van mijn maag meer. Geen pijn aan mijn benen. Geen kramp. Alleen zó moe, zo uitgeput. Ik twijfel nog steeds of ik er niet net iets te vroeg bij neerval. Als we Warns maar halen! Daar gaan we van lantaarnpaal tot lantaarnpaal lopen. Huisjes tellen. Langs de post. Daar wacht me een verrassing: de mevrouw van de kano is er heen gefietst om mij aan te moedigen. Dat ze blij is dat ik het ga halen. Ik ben zeer ge-emotioneerd hierdoor. Weer een stukje wandelen. Dag konijntjes, dag beeldentuin. En opeens kijk ik Manuel aan en dringt het door: ik ga het halen! Ik ga een hele triatlon finishen! Het is negen uur en ik verwacht even over half 10 binnen te komen! Het overweldigt me. Ik ga het doen! Straks nog een stukje met Vincent en dit gaat me lukken. Meer hoeft ook niet. De kans dat ik nu nog neerstort na 40 kilometer is niet meer zo groot. Ik word er blij van en we rennen weer langs de lieve mensen. De oude meneer is weg. In de verte bij de molens ontwaar ik Vincent. Ik herken hem in een oogwenk. Iets om naar uit te kijken! Hij rent ons tegemoet. Langs de windmolens doe ik samen met Manuel. Er is niemand achter ons. Albert komt ons met zijn laatste bandje tegemoet. 3 windmolens rennen, 2 wandelen. De winegums zijn zo goed als op. Ik krijg het laatste bandje en ben blij. Er loopt nog een meneer met zijn vriendin maar hij heeft minder bandjes. De zon komt door en het is prachtig. Ik geniet er echt even van.

Vincent rent voor me voor een klein stukje, ik zie alleen maar ‘triatletes never quit’ staan op zijn jasje. En zo is het! Anders niet: niet opgeven. We wandelen door Skarl. Dag Skarl! Zelfs de parkeerplaats wordt leger. De meesten zijn al naar huis. Vanaf het bankje rennen we weer. Hoe ik dat laatste stukje moet rennen weet ik niet, of eigenlijk: ik weet het precies, want dit is wat ik altijd wilde: hand in hand met Vincent omhoog lopen.

Manuel rent voor ons uit. Er zijn veel vliegjes, maar vergeleken bij de trainingen is het niks. Het boeit me niet meer. Het gaat niet meer hard, maar ik geniet intens. De kleine Heldenhelpster die er al de hele dag staat komt ons tegemoet en ik kan haar zeggen dat ik nu mijn grootste supporter naast me heb lopen. Ik heb geen tranen meer, ik hoeft alleen nog maar naar boven te rennen en te finishen en dan ben ik een echte triatleet. Dag Reakliff wat Vincent een stapeltje stenen noemt. Ik laat hem los en ga finishen! Ik juich en schreeuw en ook ik mag door het lint alsof ik de eerste ben, ook mijn naam wordt nog omgeroepen, want ook ik ben een Frysman!

Ik ben dolblij en knuffel Rob. Ik heb geen tranen meer en ben erg blij dat ik er mee klaar ben. Ik ben niet verdronken, ik ben niet uitgestapt, ik ben niet uitgekotst, ik ben gefinisht. En nog binnen de 14,5 uur ook!

Ik krijg het finishershirt aan. En dan krijg ik de medaille. Springen kan ik niet meer, maar ik ben blij.

En die lieve Sanne zegt maar hoe trots ze is. Krista is ook trots, maar ik heb geen woorden voor hoe blij ik vandaag met haar ben geweest. Ik vind het leuk dat Manuel het ook van zo dichtbij heeft meegemaakt. Ik krijg van Vincent een medaille die hij zelf heeft gekocht voor me samen met Manuel. Zijn trots straalt net zo hard als de medaille.

Sanne neemt afscheid. Ik vind het tof dat ze voor mij gebleven zijn. Voor Rob is het niet eens zozeer vandaag, maar al die trainingsuren hiervoor. Ik ben niet meteen heel trots, want ik ben er te moe voor. Dan kan je het net niet bevatten ofzo. Er finisht nog iemand na me en ik zal zeker niet de laatste zijn. Ik ga chocomelk drinken. De band is iets te luid voor me. Ik vraag EHBO voor mijn teen. Ik durf de pleister er echt niet zelf af te halen! Ze moet er om lachen en legt me neer. Het valt mee en ik doe slippers aan. Mijn voeten doen het meeste pijn. Ik laat me ook nog masseren. Het valt mee met mijn spieren, maar mijn aanhechtingen hebben wel geleden, vooral rond mijn knieën. Er komt een grote blauwe plek. Het zal nog een dag duren voor ik begrijp dat die komt van de val na het zwemmen. Massage is oké en die man is heel aardig, maar het kost ook tijd. Eigenlijk wil ik bij Rob zijn, maar ik moet ook nog douchen. Ik strompel omdat mijn voeten zeer doen en het gras er in prikt. De douche is fijn en het is goed me even af te spoelen. Inmiddels verdwijnt het licht en ik wil ook verdwijnen. Ik ben al uren wakker, ik ben op en daar helpt 1 bekertje chocomelk niet aan. Ik hoeft verder niks, ik wil weg. Ik pak mijn spullen en mijn telefoon uit het fietstasje. Rob haalt de auto. Dan komt de laatste loper binnen en iedereen komt hem halen. Het is een mooi moment om te gaan. Er zijn nog meer vliegjes. Ik ben bepakt en bezakt en ze bieden aan me te helpen, maar ik wil zelf wegstrompelen. Het is al zo laat! Rob parkeert de auto, Vincent helpt me met een tas en Rob ook en ik ga in de auto zitten.

Krista heeft het op Facebook gezet en er zijn onwijs veel reacties. Ik zit veel op het scherm te kijken, de route heb ik wel gezien van alle kanten! Mama belt. Ik vind het moeilijk om te zeggen dat ik het zwemmen bijna te zwaar vond. We rijden naar huis, maar ik zie de weg niet. Rob heeft ook heel veel gewerkt. We laten alles liggen en zo komt een einde aan 6 juli.

De dag dat ik een triatleet werd!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

three × three =