browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2019-33 De week voor de laatste grote wedstrijd!

Posted by on 13 September 2019

10 september

Ik ben er een beetje klaar mee. Met al dat gesport en geploeter. Maakt deze training echt nog uit? Waarom doe ik het nog? Ik heb gewoon geen zin meer. Verheug me al op een periode zonder wedstrijden. Aan de andere kant… een sprintje heb ik nog niet gedaan dit jaar… Maar goed, eerst werken en de halve ‘nog even’ doen. En vanavond even fietsen. Mijn racefiets schuurt weer, dus ik pak Robs fiets. Een idee van route ontstaat onderweg wel. Naar de sluizen op de Knardijk. Eerst wind mee en dat gaat wel. Ik kan er niet (meer) van genieten, dat ontbreekt. Been there, done that, klaar mee. Of beter: constateren, accepteren en doorgaan maar. Op de Trekweg wind tegen, maar het boeit me niet echt. Gewoon desinteresse. Een uur moet ik fietsen en dat doe ik ook. Het is dat ik nog net niet thuis ben, daarom node 3 minuten langer. Done. Lopen doe ik liever helemaal niet meer, want de belasting is groot. Dus die staat op het schema, maar daar blijft het staan. Ik blijf zitten- op de bank.

11 september

Er staat ook nog veel op het schema ook! Nog een koppeltraining met buiten zwemmen en lopen met intervallen. Ik vertik het. Buiten zwemmen in me uppie terwijl het regent en waait niet en intervallen ook niet. Binnen zwemmen en lopen met Joyce in de lage zones met wandelpauzes is geen straf. Ik ga naar het banenzwemmen in Poort. De turbobaan is vol met turbosnelle lieden. Ik kies de borstcrawlbaan.

Iets anders doe ik toch niet. Krista is aan het turbo-zwemmen en we onderbreken onze training om even te kleppen. Ze adviseert me minder diep mijn hoofd uit het water te halen. Ik ga het proberen. Met achtje, dat wel. En dat gaat wonderwel goed! Ik krijg meer water binnen (so be it), maar het voelt een stuk beter. Ik hou het ellenlang vol. Ga maar door en door. Ik bedenk dat 1900m zwemmen mooi symbolisch is. Maar ik kijk en zie 1400 staan! Hoe dan? Blijkt dat ik de 600m voor onze kletspauze vergeten ben. Dan maak ik er 2500 van! Bij 2300 is de zin weer opeens OP. Floep, weg. Gezonken. Verdwenen. Moet ik dadelijk ook nog lopen en wel anderhalf uur ook nog eens! Achtje er maar weer bij en 200m uitploeteren. Toch in minder dan een uur. Als ik wegloop, komt de badmeester op me afgesneld. Ik schrik; wat heb ik gedaan?! “Anke?” vraagt hij. Hij doet me de groeten van Krista, want die was al weg en ik zwom zo lekker. Grijns.

En dan hardlopen. Lage zones en wandelpauzes. Vanuit het topsportcentrum een rondje Kromslootpark. Joyce is er heen gekomen. Dat het regent en waait boeit me niet. Ik loop alleen maar om bij te kletsen met Joyce en omdat we samen zo lekker lopen. Zij mag klagen over de killer-pubers en vertellen over Lissabon en haar aankomende wedstrijd. Ik zelf tel de kwartieren af tot het wandelminuutje. Het wandelminuutje is ook saai. Als Joyce er niet was geweest, had ik het nog geen half uur volgehouden. Op de dijk hebben we strak wind tegen. Daar geniet ik van – een beetje. We zijn stil, maar de herrie is luid genoeg. Dit is toch gaaf. Maar zaterdag is het windstil en slechts lichtbewolkt. Dus waarom we dit doen… Niet over nadenken, uitkijken naar de brug! Ik wilde elke wandelminuut een foto maken, maar dat vergeet ik ook al in de tweede pauze. We maken een ommetje langs het Zilverstrand. Ik geniet – een klein beetje- van de nieuwe route en het feit dat dit tempo van 6:30+ me zo gemakkelijk afgaat. Dan weer terug richting Kromslootpark en ineens -poef- weg zin. Klaar d’rmee. Op. Ik ga het laatste kwartier skippen. Nogmaals: ligt niet aan Joyce, het is de algemene instelling op dit moment. We hebben wind mee en kletsen verder, maar als er 12 kilometer op zitten, kap ik er mee. We moeten nog om het Topsportcentrum heen lopen (waar ik gezwommen heb) en dan snel stoppen. Ik heb het goed gedaan, want ik ben er niet stuk van, maar het is geen loop om lang te onthouden.

12 september

Vincents race-day. Hij staat strak van de spanning (waar ken ik dat van). Ik heb hem met veel zaken geholpen en sta naast hem als hij vooraan staat met tranen van stress. Vind ik moeilijk, maar zo herkenbaar. Hij zwemt super-supergoed. Zijn held LM is voor hem gekomen om te supporter. Hij wisselt goed en dan ga ik met mama en Joyce het loopparkoers op voor support. Het gaat zo snel allemaal! En het is spannend om hem niet te zien en niet te weten hoe het echt gaat. De grote, snelle jongens komen voorbij. Dan een stuk niks. Rob staat bij de wissel. Vincent heeft de voorsprong met fietsen niet vast kunnen houden. Al die mensen die we kennen… En daar komt Vincent. Vlak achter de grote JS (die in Emmeloord oa won) en dicht achter hem zijn concurrenten van zijn eigen maatje. Er zit er maar 1 voor hem. De rest zit er heel ver achter. Wij rekenen niet naar de allersnelsten of de meisjes. Hij heeft 7 TVA-clubgenoten die in de eerste of tweede zitten en die hij moet ‘verslaan’. Dan is ie lang weg. Red hij het de twee achtervolgers achter zich te houden? 1 Daarvan zou (als derdeklasser) sneller kunnen zijn. Dat is zijn schoolgenoot, dus daar is een kleine schoolstrijd gaande! Ik zie JS er aan komen en daar achter loopt iemand nog sterk en rechtop. Daar zit een groot gat achter!

Degene die voor hem liep is te ver weg om nog in te halen. Het is Vincent en hij groet zijn klasgenootje. Ik roep hem toe dat hij vol moet houden, het ziet er supergoed uit. Heel krachtig nog. Ik ren hard en zie hem juichend finishen. 1 Uur en 2 minuten. Heel knap! Trots!! Net als oma. Van LM krijgt hij een persoonlijke medaille en dat is geweldig. Hij is op zijn beurt trots op het finishen-shirt. De snelste van zijn school! Daar is een visitekaartje afgegeven. Van MW krijgt hij een wijze les: “Ik begon hier 6 jaar geleden met mijn eerste triatlon en nu sta ik op het podium. Jij staat over 6 op mijn plaats.” MW is goed, heel goed.

Dan is het mijn beurt. Het parkoers zwemmen. Ik ben slecht voorbereid. Geen BH mee, geen badmuts. Rob brengt me nog snel een badmuts. Pa om kwart over 2 spring ik het water in. KOUD. Potdikkeme. Zwemmen met die hap, zodat mijn rasoppassers niet te lang hoeven te blijven staan. Ik navigeer goed. En ik geniet er van. Yes, fijn dat ik dat kan. Dan even paniek: ik zwem alleen! Er is bijna niemand en ik heb geen boei en en en. Lange slagen maken – daar is nog een man die moet kijken – rustig ademhalen. Boei om en dan weer even navigeren. Ik ben niet alleen, niet te langzaam en ik kan 1 op 3 ademen. Niet vergeten te genieten! Nu kan het… Ik zit er lekker in. De plantjes lijken wel touw. Veel plantjes. Ik zou jullie wel willen laten zien wat ik bedoel, maar een foto onder water maken kan ik niet. Het is groen en ziet er uit als dikke touwen die door elkaar liggen. Ik blijf de meneer voor. Nu ik alleen ben, moet ik zelf navigeren en opletten. dat is goed voor me en dit doe ik voor het eerst. Duhh- ik zwem hier voor de derde keer nu: tijd om eens op te letten dunkt me. Mijn horloge werkt zelfs mee! Ik weet niet of ik niet te ver ga, maar het zal niet. Boei ronden en dan komen de golven van opzij (links). Daarom ging het net zo goed. Ik verlaat 1 op 3 ademen. Inmiddels is de kilte verdwenen. De plantjes gek genoeg ook. Dan slaat de paniek toe. Een bootje maakt meer golven, de meneer zwemt van me weg, het is nog een heel eind: paniek! En dan? Op mijn rug gaan liggen? Ik probeer het, maar het bevalt heel erg slecht, want dan is de controle weg. Ademhalen dan maar. Vooral onder water uitblazen. En tot 4 tellen. Dat gaat goed. De rust komt terug. En het tempo zeer zeker, want ik haal de man weer helemaal bij! Na de boei bij de ziekenhuisbrug moet ik echt oriënteren. Ik weet hier nooit de weg, nu voor eens en altijd en vooral voor zaterdag eens goed koekeloeren. Er zijn veel gele boeien, een uitgang, maar waar moet ik heen?! De kano-ster wijst me de weg naar de buitenkant. Ik ken die stem, het is GN! Zij heeft me voor het eerst mee naar buiten genomen en toen heb ik al ontdekt dat navigeren in buitenwater een ding is! Ze wijst me de goede grote gele boei. Golven tegen – nee- golfjes tegen. Dit is niks. Ik heb leren zwemmen. Benieuwd hoe lang ik hier over doe. Eerder deed ik er 46, 47 en 47 minuten over. Ik heb me nu ook niet gehaast. Ik kijk nog even om me heen, hoeft ik dat zaterdag niet meer te doen. Dan naar de uitgang. Bam: 44 minuten. Jippie. En de afstand klopt ook op het horloge. Paar belangrijke punten die ik nog mee kan nemen: concentratie naar de ademhaling en het uitblazen, genieten kan dus nog best zo op het einde en de plantjes zijn oké.

13 september

Zenuwen vallen nog mee. Ik maak me maar niet meer zo druk. Ik leg alles klaar en ook daar zit ondertussen een routine in. Ik wil nog fietsen, maar de straten zijn nat. Ook dit fietstochtje zal het verschil niet meer maken. In tegenstelling tot eerder van de week geeft het me juist nu rust. Ik ga fietsen omdat ik het kan. Vanwege de regen en omdat de tijdritfiets helemaal klaar staat, ga ik op mijn racefiets. Manuel telt nog even mee hoe ik kan eten en gaat dan mee op bejaardentempo fietsen. Lekker om de Lepelaarsplas heen. Ik hoorde dat dat kan en altijd gekund heeft. Ik kwebbel Manuel gek over Vincents race. Ik kijk maar niet naar het tempo, want het boeit me niet en ik vind het wel goed zo lang het voelt of we met de senioren challenge meedoen. Het is even slikken als we langs het Bloq komen, want hier rij ik morgen de andere kant op over de weg. Het fietspad is prima te doen tot aan de brug.

Daarna begint de ellende… Bramenstruiken op het toch al smalle pad, brandnetels, zand, struiken. Het tempo vertraagt en ergens vind ik grappig. We komen bij de brug. Of.. wat vroeger de brug was. Nu is het zand. Een bergje en een soort van dijkje.

Fiets-onvriendelijk. Klunen op de fiets. Aan de andere kant staat dat je er niet door mag. Dan terug richting het Bloq en weer over de dijk. Mijn aandacht is er niet echt bij, maar ik vind het ook niet vervelend om te fietsen. We komen een groep senior-challenge-fietsers tegen! We gaan langs het centrum want ik heb bijna alles, maar geen gelsnoepjes. Laten die nu net uitverkocht zijn! Ik neem een extra reep mee en realiseer me dat ze bij de kraampjes rondom het Challenge terrein aanwezig moeten zijn. Ze zijn overgestapt naar ‘mijn’ merk repen en gelsnoepjes. We fietsen een dik uur in een slow tempo. 28 kilometer. Manuel mengt nog even mee de sportdrank en dan ga ik genieten van alle bedrijvigheid rondom de Challenge in Almere. De ‘reisbescheiden’ ophalen (klinkt al beter dan stickers en tasjes), naar de briefing en gniffelen, 100 keer gedag en succes zeggen.

Ik check de fiets in en gebruik de oude tasjes. Dan spreek ik af met AWL en we kletsen bij een theetje. Ook een moeder die de hele gaat doen, maar dan in Barcelona! Ik ga weer naar huis voor veel pannekoeken en roerbakgroente.

Ik ben nog niet zo zenuwachtig, maar dat is geen garantie voor morgenochtend. Het meeste zie ik op tegen… wachten tot we mogen starten. De rolling start duurt wel een dik half uur. Spanning opbouwen. Of ik ergens last van heb?! Ja, zeker! Mijn linker-middelvinger, mijn linker-achillespees, of nee, de rechter, mijn doos is gevoelig van de wond van enige maanden terug, ik ben moe (altijd), ik heb nu al de zon in mijn gezicht (aka verbrand) en (nog even iets verzinnen) mijn knieën voel ik als ik de trap op loop. Kortom: niks aan de hand. Het weer wordt goed met windkracht 1/2, het water is niet te warm voor een wetsuit, ik heb de voeding (redelijk) voor elkaar, ik ken de weg. Niets wat ik de schuld kan geven van de gedroomde tijd. Of toch: met 6 kilo minder was het zeker gelukt. Rob zei het nog: “Het is geen kwestie van finishen, dit is een wedstrijd. Finishen heb je al bewezen te kunnen, maar nu moet het allemaal sneller en beter.” Ik hoop onder de 6 uur te komen. Maar dan moet het mee zitten.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

fifteen − 12 =