zondag 15 september
Niks? ECH-NIE! Vandaag is de dag dat ik met Rob samen mag uitfietsen. Anders gaat hij nooit mee, maar vandaag wel. We gaan niet snel, het mag niet snel, het hoeft niet snel. Ik heb spierpijn in de bovenbenen. En ik ben vooral moe in mijn hoofd. Een uurtje lekker fietsen op de racefiets. De schoenen voor de tijdritfiets zijn nog nat van het uitspoelen. We fietsen naar de Praamberg en dan een klein stukje over het parkoers, want ik wil zo graag het bord ‘let op uw snelheid’ op de foto.
We fietsen een uur en halen daarin net geen 22 kilometer.
16 september
Werken en ‘s avonds wandelen met zijn drietjes. Het gaat wel goed, maar aan meer sport moet ik niet denken! We lopen een heel stuk langs de Oostvaardersplassen. Het is prachtig met de ondergaande zon.
Na 5 kilometer, voorbij het Oostvaarderscentrum krijg ik het zwaar en word ik echt moe. Niet specifiek 1 deel van mijn lichaam, maar alles. We lopen 6,5 kilometer.
17 en 18 september
Ik werk. Er is ouderavond van de brugklas. Om 9 uur wil ik naar bed in plaats van naar het zwembad en omdat er nu toch niks meer hoeft, doe ik dat ook! Op woensdag hebben we een heimiddag in VIEW, aan de andere kant van het Weerwater als waar de zwemstart was. Met uitzicht over het Weerwater heb ik op het laatste moment een workshop voor mijn nieuwe collega’s georganiseerd. De stress ontbreekt, want als je een triatlon kunt doen, is dit niet moeilijk meer!
Ik wandel wel een paar kilometer terug naar mijn auto om even buiten te zijn. Alle spierpijn is weg.
Donderdag 19 september
De baantraining. Ik dacht: kom, laat ik gaan, Vincent gaat ook. Er waren zoveel mensen die de triatlon hadden gedaan en de dienstdoende trainer heeft ons gezien, dus zo erg zal het niet worden toch? Bij het inlopen doe ik niet al te veel mijn best. Ik luister naar de rest, naar de verhalen, hoor hoe het iedereen vergaan is.
Op de baan gaan we in groepjes van 4 een soort estafette doen. Hm, ik had liever iets alleen gedaan in mijn eigen tempo. Ieder sprint 100m en loopt dan 300m rustiger tot het zijn/haar beurt weer is. 4 Keer rond. Leuk, maar… de 300 rustig zijn bij mij na 200m afgelopen, want de heren zijn in hun sprint veel sneller dan ik! Dus vanaf de derde ronde ligt de hartslag ver boven het toegestane gemiddelde! Dan nog 1 keer een rondje met zijn vieren tegelijk starten, waarbij ieder zijn ‘eigen’ 100m doorsprint. Ook niet mijn ding, niet mijn hartslag. Gelukkig duurt de uitleg tussendoor elke keer lekker lang. Zo komt het uur vol en valt de gemiddelde snelheid wel mee en merk ik dat het best een beetje lukt.
‘s Avonds volgt een stuitende mededeling: Krista en ik hebben via Facebook kaartjes gewonnen voor de Dam tot Dam loop! Eerder vandaag tipte ze me op Facebook en ik dacht: “als jij het kan met de hele achter de kiezen, lukt het mij ook” Er geen moment bij stil gestaan dat we wel eens in de prijzen zouden kunnen vallen. Nu moet ik aanstaande zondag 16 kilometer hardlopen!! Warm, druk, onrustig. ♀️
20 september
Uitfietsen, gewoon rustig. Krista gaat lekker mee. Ik haal haar op. Ik ga even terug naar huis voor ik de wijk uit ben omdat het best koud is en ik een warmer jasje aandoe. Dit is de enige keer dat ik denk als ik naast Krista op haar racefiets trap: ik zou wel eens harder kunnen dan jij! We kletsen, gaan langs Qonsío, door het Kromslootpark, over de Oostvaardersdijk. Zij vertelt hoe zij de hele ervaren heeft, we kletsen over iedereen die wel of niet gefinished is. Zij snapt me: er was een wedstrijd waarin Krista ineens ook ‘geen zin’ meer had. We fietsen richting mijn huis, maar als we nu stoppen komt Krista niet meer op gang en heb ik net geen 50 kilometer gefietst. Een mevrouw maakt een foto van ons, terwijl ze trots vertelt dat 3 uur sporten per week zo heerlijk is.
” Kijk naar dat Challenge-teken”, wil ik roepen, “hier staat een Europees kampioene triatlon naast me”, maar het zou sneu zijn voor de lieve vrouw. Ik fiets nog een stukje met Krista mee richting de medaille-man, naar Vincents school en samen met Vincent fiets ik terug langs de medaille-man-vrouw-familie. Die arme Vincent moet hard fietsen met zijn zware rugzak en stadsfiets! Ik heb 65 kilometer gefietst. Heerlijk, niet hard, niks moet, gewoon omdat het kon!
21 september. Met veel te veel tegenzin sta ik bij het zwembad. Vandaag wil ik niet en kan ik niet en ik ga gewoon lekker wandelen. Heerlijk in het Beatrixpark. Daar is het zomer in de herfst. De blaadjes dwarrelen van de bomen, maar het is 22 graden bij een strak blauwe lucht. Ik maak me zorgen om de Dam tot Dam, maar damn, ik ga het gewoon doen.
22 september
Kom op, als Krista het kan, kan ik het ook. Ik weet nog dat ik drie jaar geleden in paniek raakte toen we met het werk van plan waren om de Dam tot Dam loop te gaan lopen en dat een week na de halve triatlon. Ik vroeg het de trainer toentertijd en kreeg het nare antwoord: “dat heb ik wel eens na de hele gedaan, dus dat kan wel hoor.” Dat was een stom antwoord, want dat zegt natuurlijk niks over mij. Destijds deed ik het niet en ik had ook niet gedacht dat het kon. Gaandeweg het lopen vandaag, voelde ik dat ik daar nog mee af te rekenen had. Ik heb me zo geërgerd aan dat antwoord een paar jaar terug, dat ik het nog precies weet. Maar nu begrijp ik dat het een echt ‘triatleten-antwoord’ is. Voor triatleten is 16km ‘alleen maar hardlopen’ anders als voor hardlopers-pur-sang. Dat klinkt misschien wat arrogant, maar ik voel het nu zelf ook zo. Hoe moeilijk kan het zijn als 21 kilometer ook lukt? En hoe moeilijk kan het zijn als Krista het kan?
De huidige trainer staat in zijn vakantie vroeg op om een nieuw schema te maken voor me vandaag. Ik had ‘m nog laten weten dat dat niet hoeft, want ik rommel nog wel even door. De Dam tot Dam loop breng ik nog niet ter sprake, dat doe ik straks wel, hihi.
Om 10 uur moet ik bij Krista zijn, want die lieve man van haar brengt ons weg en haalt ons in Zaandam weer op. Mijn wekker staat vroeg en ik denk dat ik moet opschieten, maar dan blijkt het pas half 9 te zijn! Heb ik een uur over opeens. Ik vind tien uur best laat als je om 11 uur moet starten, maar Krista kent de weg. Nog een paar keer plassen en maar 1 tasje mee en we rijden in nog geen half uurtje naar Amsterdam. Ik drink mijn bidon netjes leeg. Mijn trainer mailt me terug: dat ik de druk maar eens minder hoog moet leggen, dat ik de weerstand tegen de wedstrijden kwijt moet en dat we daar volgend jaar maar eens aan moeten werken, omdat het dan leuker voor me kan worden. Weet je, laat ik het eens proberen. De wedstrijddames zijn net vertrokken en ik zie ze langs lopen richting de tunnel. We lopen aan de verkeerde kant van het parkoers en daar zijn de Dixies ook prima toegankelijk.
We hobbelen het startvak in om half elf al en dan zullen we gaan lopen zonder tijdswaarneming of druk. Dat is Krista’s idee. Ik zet mijn kilometermeldingen uit. Ik zal mijn hartslag voorzetten en dan zien we wel. Aan onze startnummers zitten geen namen gekoppeld, dus we hoeven niks.
Geen idee wat Lornah Kiplagat precies doet met haar stichting waarvoor wij lopen. Er is een warming-up waar ik dus echt niet aan mee doe. Ik neem een gel. Spannend vind ik het wel, want hoe zal ik op de warmte reageren, maar zenuwen heb ik niet. Rick Brandsteder schiet ons weg. Ik heb de eerste foto’s al gemaakt.
Ik zet meteen een hele grote lach op. Dacht ik echt dat ik last zou hebben van al die mensen en kleurtjes? Welnee, ik vind het gaaf om te bedenken dat hier mensen maanden voor geoefend hebben. Dat wij hier zomaar een beetje tussen joggen. Hoeveel mensen kun je wel niet hebben zeg? Ik heb het moeilijk met mensen die maar blijven kletsen alsof ze niet met een wedstrijd bezig zijn, maar vandaag zijn Krista en ik die a-serieuze lieden. We komen al snel bij de IJ-tunnel. Ik ga foto’s aan het maken, want ik geniet me helemaal suf.
Dit is zo gaaf dat ik dit mag doen! En dat ik dit zomaar kan doen! Hoe gaaf dat ik dit samen met Krista mag en kan doen? En dan door de IJ-tunnel. Kan ik nog breder lachen? De herrie in de tunnel, de koelte en al die vele, vele mensen en kleurtjes. Heerlijk toch? We lopen naar beneden, dus het is nog lekker easy ook. Mijn horloge geeft op 6 minuten altijd een melding hoe goed het gaat op basis van tempo en hartslag. We zijn precies 1 kilometer onderweg, dus dat is verraden. Mijn hartslag is veel te hoog, maar daar let ik niet meer op. Het omhoog lopen weerhoudt me ook niet van kletsen.
Dan komen we door een deel van Amsterdam wat mij totaal onbekend is. Ik kom nooit in de IJ-tunnel. En niet op de grote weg. Overal lopen mensen, in alle kleuren, maten en leeftijden. Een klein ventje en een oude gebochelde man: alles is erbij. Slank, dik, snel, sloompjes. En ik maar grijnzen. Geen idee waar ik heen ga. Het voelt gewoon goed. Ik hou Krista voor dat er maar 1 is zoals zij die hier loopt. En ik hoeft dat maar te bedenken en ik ben trots dat ik naast haar mag lopen. Dat ik dit ook zomaar kan. Ik heb het niet eens heet. We kletsen onderweg en blijven bij elkaar. Hoewel Krista geen viaducten meer voorzag, waren er nog wel degelijk klimmetjes. Mijn benen hadden nergens last van. En ik eigenlijk ook niet. Of het moet van de dikke glimlach zijn. Dat ik het dus heel goed kan: genieten. Ik heb nog wat tegoed van vorige week. Als ik me maar niet druk maak. Die medaille zal ik ophalen! We lopen langs leuke wandel-ren-tegeltjes in het fietspad. Ik probeer ze te fotograferen.
We komen bij de eerste post en ik word even geagiteerd als Krista over de gel begint, maar ze zegt erbij dat het een reminder voor haarzelf is. Ik doe ook mee en hoewel het knoeit, krijg ik de gel moeiteloos weg. Krista roept erbij: Lekker dit! en daar moet ik weer om lachen. De post scoort niet hoog, want het is niet erg overzichtelijk. Het water staat achteraan. We kiepen over ons heen en ik drink. Een paar wandelstappen. Iemand merkt op dat het niet op de tijd aankomt, waarop Krista zegt: nee joh, dan zijn we 3 minuten langzamer. Ik hoek ‘r bijna weg 😉 De eerste 5 kilometer hebben we in een half uurtje gelopen. Ik zie het op de klok. Prima toch? Ik heb nog geen last van de warmte, vorige week was het erger. Echt, hoe is het mogelijk dat ik zo nergens last van kan hebben?! Er zijn al genoeg mensen die wandelen, dat verbaast mij. Ik doe de 5km-8km-10km tactiek: als ik dat haal, mag ik best wandelen, wetend dat ik het dus niet zal doen.
We komen door Amsterdam Noord en het staat vol met leuke huisjes. We lopen langs het water. Maar ook grote flats die schaduw geven. Er is inderdaad veel publiek: ik hou van de oma’s in hun rolstoel die serieus kijken, van de wielrenners die afstappen, van de kinderen die water of high-fives geven, van de vlaggetjes in de straten en iedereen die buiten zit. We zijn al op de helft in 48 of 49 minuten, dus het gaat steady. Geen behoefte aan wandelen. We zijn al bij de fruitpost en ik snaai meloen mee. Nog nooit geprobeerd, maar het is wel lekker en verkoelend. Daarna volgt snel de waterpost en ik neem snel de gel. We zijn goed voorbereid, deze post scoort beter. Nu begint het met water.
Dan door naar de tien kilometer en de snelweg. Onder de snelweg staan de eerste sirenes bij een slachtoffer. Ik kijk niet. Ik reken uit dat we de tien kilometer binnen een uur hebben gehaald. Hoe dan, Krista, HOE DAN. Een mensenlijf is toch maar tot veel toe in staat. En dat van Krista is nog iets beter. We gaan over het asfalt door de felle zon en langs de snelweg een brug op omhoog. Niet om het een of ander, maar zou ik het niet vreselijk moeten vinden? Zou ik dit niet moeilijk moeten vinden? We zitten al op 11 kilometer en dan gebeurt me iets wat me overvalt: ik baal ervan dat ik nog maar 5 kilometer voor de boeg heb. Geen aftellen, geen gereken met tijd en een half uur: alleen maar dat gevoel van verlies dat het nog maar 5 kilometer zijn. Dit is me echt nog NOOIT overkomen.
Overal is muziek en herrie en geluid. Het stoort me niet. Ik zing bijna mee. Als ik al een paar seconden begin te twijfelen is er altijd wel iets om de aandacht mee af te leiden. Ook op het niet zo fraaie industrieterrein wat ruikt naar Zaanse industrie, kijk ik naar de andere lopers en het beetje publiek. Krista moet naar de kant voor de grote boodschap. Haar benen doen het, haar hoofd doet het super, maar haar darmen zijn nog wat opstandig van de marteling van vorige week. We lopen zoeken naar een plek Zaandam in. Ergens komen we nog een post tegen die aan twee kanten zit: overzicht moeten ze echt maar eens gaan afkijken in Almere. Krista pakt het drinken, ik de sponzen. De gel gaat er weer moeiteloos in. Als ik dorst heb, neem ik van iemand aan de kant iets aan.
Potverdikkeme, nog maar 4 kilometer. Hoe kan ik daar nou toch zo van balen? Krista duikt achter een auto. En dan gaan we langs de Zaanse huisjes lopen. Krista zei al steeds: het wordt heus leuker, maar ik vond het al zo leuk. Nu wordt het drukker, maar niet overvol. En al die versiering! Al die andere mensen die zo leiden, terwijl ik het niet warm of lastig vind.
Het enige wat me niet bevalt, is dat we er zodadelijk al zullen zijn! Ik vertel een meneer die tussen ons in wil lopen dat Krista vorige week de hele marathon heeft gelopen. Helaas blijft hij plakken. Ons tempo blijft op 10 kilometer per uur liggen. Ik zou harder kunnen, maar dat hoeft nergens voor. Als je iets dus geweldig vindt, is het tempo navenant. Ik ben zo blij dat ik hier met Krista mag lopen. Ik ben blij dat zij voor mij dit jaar mogelijk heeft gemaakt en dit als toetje geeft. Nog 1 brug HELAAS. Ik kijk goed rond, want dadelijk is het feestje voorbij.
We tellen af. Niet vanwege dat we sneller moeten, want qua tijd hebben we het keurig gedaan. Niet omdat we blij zijn dat we het gehaald hebben zonder wandelen, want dat was toch wel logisch op de een of andere manier. Niet omdat we bang zijn te bezwijken, zoals we om ons heen zien gebeuren, want ik voel me echt prima. Nee, ik tel af omdat ik nog maar zo weinig tijd over heb om te genieten. En dan zijn we er.
We gaan hand in hand juichend de finish over. Wat een prachtige toch om samen met Krista te doen. We vallen elkaar in de armen, en moeten doorlopen voor de isostar en de medaille. Ik ben verre van kapot. Ik ben supertrots dat we heel, heel keurig 10 km per uur zijn blijven lopen. In 1 uur en 36 minuten waren we binnen. Heerlijk vlak gelopen!
Ik ben vooral blij omdat ik het dus best kan: genieten. Geen zorgen maken, niet tellen, niet vervelen, genoeg eten en drinken en vooral lachen. Alles lachend gedaan. Geinspireerd door Krista.
Ik drink nog gretig twee bekertjes water leeg. Ziekenauto’s rijden af en aan en mensen klagen over de warmte. Ik heb er niks van gemerkt. Terwijl ik dit toch ellendig zou moeten vinden. Dat er zoveel mensen out gaan, vind ik een heel akelig idee. We vinden D, Krista’s buddy, snel en kunnen het terrein verlaten.
Ik hoeft geen terrasjes ofzo. Weg uit dit wespennest bevalt mij prima. Intussen zijn er nog hordes mensen in Amsterdam die nog van start moeten gaan. In de auto zet ik het op Facebook. Ik heb geen honger of vermoeidheid, maar ik ben wel ‘wat’ bezweet. Bij Krista drink ik nog een kop thee in de zon en dan thuis F1 kijken.
Het voelt goed: als een beetje wraak op de rotopmerking van de trainer van vroeger, als trots op de perfecte uitvoering die de huidige trainer vanmorgen aandroeg, mega-trots op Krista, omdat ik haar ken en zij mij zo geholpen heeft en het zo’n prachtmens is en blij met mezelf: mijn lijf kan dit gewoon, getraind als het is.