We passen het schema aan: even de mojo terugvinden, me niet laten kisten door het fietsparkoers en wat minder doen waar mogelijk.
Maandag 22 augustus – Intervallen Hardlopen
Een drukke dag op kantoor gehad en ik wil graag hardlopen. Er staat zwemmen, maar dat is wat lastig te regelen en buiten ga ik liever niet alleen. Hardlopen dus. Ruim na het eten, dan kan ik ook even rust pakken. Ik moet 15 minuten inlopen. Dat is al zwaar! Ik voel me log, dik en sleep mezelf voort. Op het tempo van Joyce wat sprinten is hobbel ik het viaduct over. Het is nog warm ook. Alle mensen praten tegen hun honden, ik moet eens vragen of dat normaal is. Ik heb een koptelefoontje op, maar hoor alles. Hoe moet ik dadelijk maar liefst 9 keer in een hoge hartslag komen als ik nu al niet heel hoog uitkom?! Het is 300m hoge hartslag en die ga ik maar proberen te bereiken. Ik ga zien op welke tijd ik uitkom. 1:35. Oke, dat zijn 95 tellen. Ik dribbel 200m en dan ga ik aan het tellen. Ik zou best per 3 het tempo willen verhogen. Dat is voor de laatste 2 in elk geval de bedoeling. De tweede gaat ook in 1:35. Maar de derde gaat iets sneller. Per 2 het tempo verhogen dan? Maar de vierde gaat weer in 1:34.
Dan moet ik de Oostvaardersplassen in lopen: omhoog, wind tegen en in de warmte zonder schaduw. Ik zal flink mijn best moeten doen om de 1:35 te halen, maar ik doe zo mijn best dat ik op 1:29 uitkom. De vijfde gaat dan weer iets minder hard, want het scheelt enorm of je precies op tijd begint of al iets voor de 300m ingaan. Ik loop gewoon lekker rechtdoor en ik heb het heet inmiddels. Ik zit elke keer rond dezelfde tijd. Ik hoop dat het uitkomt met het wildrooster en dat gelukje heb ik.
En dan de laatste 2. Ik ga echt zo hard als ik kan, het zijn maar 300m en ik tel ze wel af. De achtste gaat echt goed op 1:25. Da’s mooi tien seconden sneller en ik mag nu best 100m wandelen! Dan nog een keer en in de bochten gebeurt waar ik altijd bang voor ben: ik kom fietsers tegen die mij niet zien met de laagstaande zon en ik word op hoog tempo van het fietspad gedrukt. Ik schreeuw erbij en dan komt de volgende. Ik hou het tempo vast en zet zelfs nog aan, met veel moeite. 1:26. Dat is me mooi gelukt! Dan ga ik in zone 2 uitlopen. Ik kom een katje tegen wat ik daarstraks ook al zag.
Hij rolt voor me, wil een aai en mauwt tegen me. Ik stop en knuffel met de kat met 2 verschillende kleuren ogen. Als er een mevrouw met een fiets aan komt, klets ik zelf tegen de kat dat ie opzij moet! Ik heb een volger. Voor even.
Met een glimlach ga ik het viaduct weer op, ondanks de stank van dood dier. Ik ben met 9km thuis en vind het wel mooi geweest.
Dinsdag 23 augustus – Met heel veel tegenzin
Zwemmen staat er. Ik ga zaterdag in de Rijn zwemmen, maar ik moet iets vaker buiten zwemmen. Er gaat niemand mee. Mijn collega en sportgenootje zegt: ik ga vanavond naar het zwembad. Ik had nog niet aan die mogelijkheid gedacht, maar dat is de uiterste optie.
Het is acht uur en ik heb totaal geen zin om te gaan zwemmen. Echt Helemaal NIET. We gaan minuten zwemmen, zo heb ik op Facebook geziene maar er is niks wat me aan zin helpt. Omdat ik niet weet of ik de rest van de week nog kan, moet ik wel vandaag. Maar eigenlijk wil ik op de bank zitten en snoepen en op tijd naar bed.
Ik sleep me naar het zwembad en ben laat. Ik ga maar in baan 1 en ik beloof mezelf dat als het echt niet lukt, ik gewoon stop. Dan zoek ik later in de week wel een mogelijkheid. Ik zwem in zonder mijn pullboy. Kom ik gewoon toch nog tot 250m. Dan gaan we dus minuten zwemmen. Iets met 2 en 4 en 6 en 8. En sommigen alleen armen. Die doe ik wel met pullboy en dat gaat helemaal makkelijk. Maar ook zonder pullboy doe ik gewoon hele slag mee. Dat gaat best lekker. Ik ben niet zo snel als mijn collega-zwemmaatje, maar ook niet zo langzaam als de andere 2 in de baan. Het gaat behoorlijk hard al met al. Als je dan toch geen zin hebt, maakt dat eigenlijk niet uit. Dus ik dacht: er is toch al geen bal aan, laat ik dan 1 op 3 ademhaling oefenen. Omdat ik toch al geen zin had. Dan doe je zo moeilijk mogelijk! Maar ik doe het wel. Ook een hele tijd achter elkaar zwemmen zonder pullboy en 1 op 3 ademend. Als de andere wel een pullboy pakt, mag ie even voor. Dan is het net wat makkelijker voor mij. Ik had al geen zin, ik krijg geen zin en ik ben ook niet blij dat ik gegaan ben. Laat mij maar met rust allemaal. Maar goed, ik heb weer gezwommen en netjes en veel ook!
Woensdag 23 augustus Misrekening bij een halve marathon trail
Ik moet ‘s morgens werken. Ik heb geruild met dinsdag. En ik moet pasfoto’s laten maken voor mijn rijbewijs. Als ik op en neer loop in mijn jurk over mijn sportkleren heen, heb ik het al warm! Het belooft een hete lange middag te worden. Ik heb met Joyce afgesproken bij de Ossenstal in Epe. Zij komt vanuit Dronten. Ik ben een kwartiertje later door het rijbewijs. Als ik uitstap, blijk ik zelfs nog als eerste te zijn. Ik heb de loop niet goed voorbereid: de route staat nog net op mijn horloge heb ik gezien, maar hoe we bij het punt komen waar we vorige keer gestopt zijn, weet ik nog niet. Joyce heeft gekeken: we lopen naar het 19km punt en dan rechtdoor. Daar zijn we vorige keer gestopt. In de zon is het heet.
We lopen het bos in en ik begin lekker te kletsen. Het tempo is voor mij goed te doen. Hoewel ik dat natuurlijk wel weet, heb ik me de afgelopen dagen echt wel zorgen gemaakt of ik 21,1 km zou kunnen lopen. Zo’n lange afstand heb ik in maanden niet gedaan! Maar ik kwebbel wel en Joyce heeft het zwaar. Meestal kan zij beter tegen de hitte en haar kilometrage is vele malen beter dan de mijne, maar vandaag niet. Vind ik niet erg, want dan wandelen we gewoon door het stof! Overal is het droog. Ik klets zelfs zo veel dat we even van de route af raken en we ook nog een behoorlijk stuk terug moeten lopen! Dan komen we op het stuk wat gelijk is aan waar we gestopt zijn. Rechtdoor. Er staat een verboden toegang bord.
We lopen het pad wel in, maar het voelt niet goed. We lopen terug en zoeken een route er omheen. Die gaat dan wel een stuk over asfalt. Nog iets warmer dan in het bos. Ik neem vast een gel. Niet op kilometers vandaag, maar op gevoel. Van tijd tot wandelen we, omdat het gewoon zwaar is met dit drukkende, bloedhete weer. En overal is zand. Totdat we bij de vlondertjes komen!
Daar is warempel zelfs nog een beetje water over. De vlondertjes zijn wel weer snel voorbij helaas. Ik heb werkelijk geen idee of rustig we gaan of hoeveel kilometers we al gehad hebben. Ik hou wel de moed erin. En neem de tijd. Ook om te schommelen onderweg.
Voor mij is het vandaag simpeler dan voor Joyce. Dan komen we op de heide. Het is er mooi qua paars.
Maar.. het is ongenadig heet. Zinderend. En zand. Hardlopen is vrijwel onmogelijk. Voor mij, maar zeker voor Joyce. Het deert me niets, dan stappen we wel!
Er is ook vrijwel niemand anders nergens. Ik ga een stukje rennen om maar eerder in de schaduw te zijn. Ik wacht liever dan de volle zon. Hoe zwaar dat dan ook is, om even te rennen! Ergens geniet ik er van, dat ik dat er toch uitgeperst krijg.
Ergens op de 16km of misschien nog iets later zegt Joyce tussen neus en lippen door dat het nog 10 kilometer is. Wij tellen tot 21,1 km en ik heb al gezegd dat het er zeker niet meer dan 22 worden. Maar de heuvels, wortels, hei en omgeving nemen veel aandacht in beslag.
Dan is er weer een verboden-toegang bord wegens rustgebied voor het woud. We navigeren om de route heen en verzamelen nog wat extra meters. We komen langs het verborgen dorp.
Daar wil ik al zo lang heen en nu… viel het enorm onwijs tegen. 1 hutje. Het lijkt nep en is niet echt indrukwekkend. De grootste ellende komt nog: een omgeploegd pad waar het werkelijk onmogelijk is om te hardlopen. Wandelen is al erg lastig. We lopen op de rand van de heide en het bos.
Heuveltje op en af langs de hei denk ik daar ‘s over na, dat de route nog zo lang zou zijn, want ik heb dat ook nog. Eenmaal in het bos dringt het langzaam tot me door: van 19km naar 42,2km is wat meer dan 21,1. En dan zijn we ook nog eens naar dat 19km-punt toe gegaan rennend… het zou wel eens kloppen. Vreselijk dat we daar niet eerder aan gedacht hebben! Ik voel me dom. En intussen moet er een oplossing komen, want Joyce kan niet meer. Ze kan de halve volmaken en dan is het voor haar wel echt op. Nog een ruim uur wandelen lijkt me niet de oplossing. We rennen de halve marathon vol. Zo stoer, dat Joyce nog gaat hardlopen en net op 3 uur afklokt. Mijn horloges zijn het oneens: de Garmin is gestopt en mist honderden meters, maar is sneller en de Apple Watch zit ruim over de 3 uur heen.
Dan is het probleem dat er nog 6,5 kilometer route over is, levensgroot. Zes en een halve kilometer. Als we ze verklaard hebben, weet ik de oplossing. We kijken op de kaart en na ongeveer 23km is een rotonde die ik met auto kan bereiken en waar Joyce heen kan. Ik kan de laatste 6km alleen doen. Niet meer razendsnel, maar het moet mij lukken. Ik ben nog niet op. Mijn water wel.
We gaan uit elkaar, wetend dat we over een uur weer zullen meeten. Ik kan rustig een kilometer rennen en om me heen kijken. Ik heb genoeg gels op en ik zou er nog wel 1 willen, maar niet zonder water. Ik ren zeker 1,5 km gestaag door. Dan moet ik het prachtige ven fotograferen.
En weer door. Hardlopend gaat toch het snelst. Joyce is bij de rotonde waar ze kan wachten. Ik kom weer bij het begin, het 19km punt en dan voel ik ook wel een bodempje. Ik tel de kilometers af. En moet echt vaak wandelen. Ik loop flink door, want ik wil naar de cola in de auto. En ik tel keer op keer uit hoeveel kilometers het zullen worden. Na 27,5 kilometer ben ik bij de auto. Moe, dorstig, maar niet kapot. Ik neem de hersteldrank en cola. Dan rij ik naar Joyce en ik mis haar nog ook! Heb ik de verkeerde rotonde! Het is echt de dag van niet-te-lang-nadenken.
We gaan samen een welverdiende pannenkoek eten! En drinken. Inmiddels wordt het donker. Als ik naar huis rij, moet ik flink remmen voor een everzwijn en 4 kleintjes. Mijn ademhaling slaat er van op hol, zo gaaf! Dit was een flinke aanslag, maar fysiek kan ik dat aan. Dat had ik mentaal even nodig.
Donderdag 24 augustus. uit-uit-uitfietsen.
Een hele lange en extreem vermoeiende werkdag: een beoordelingsgesprek, een vergadering, Surinaams eten en dealen met behoorlijk serieuze problemen. Ik ben echt vermoeid van gisteren. Geen spierpijn, maar echt vermoeid. Niet zozeer slaperig, maar ik kan het moeilijk op een rijtje zetten. Eenmaal thuis moet ik nog fietsen. Of niet? Ik sleep mezelf de fiets op. Ik vergeet mijn telefoon. Geen muziek. Geen afleiding. Mijn hoofd is vol. Proppievol. Ik ga een rondje Noorderplassen. Mijn benen willen ook al niet. Het voelt alsof ik berg op blijf rijden (dat klopt vast niet). Alsof ik wind tegen heb (dat klopt volgens mij wel). De lucht is net zo wazig als ik ben. Heiig. Er is niks aan. Niks nieuws. Niks aparts. Niks snels. Niks goeds. Waarom kunnen al die anderen dat wel en ik niet? Die rennen, zwemmen, fietsen maar hard en goed en veel. Ik niet. Wind mee gaat het ietsje beter, maar niet zo heel veel. De cadans laat ook al te wensen over. Op het eind ga ik nog een km boven de 30, maar dat kost me erg veel energie. Het is wel even leuk. Dan wordt het donker. Ik maak 25 kilometer vol en ik vind alles wel best.
vrijdag 26 Augustus Rustdag in België bij de GP. ???
We doen lang over de rit naar Spa Francorchamps, heel lang. We kijken F1 auto’s en F3 racers. We worden heel erg nat en drogen weer op. We zitten in het stof. Het is ontzettend leuk en erg fijn dat ik niets moet vandaag qua sport. Ook de weg terug is een lange belevenis.
zaterdag 27 augustus. geen Rijntocht, maar wat dan wel?
Met Vincent samen zou ik in de Rijn gaan zwemmen. Geweldig leuk natuurlijk, maar… het gaat niet door. Niet omdat de Rijn te laag staat, maar er is blauwalg geconstateerd. Echt heel erg vind ik het niet. De dag van gisteren en de afgelopen week waren vermoeiend genoeg. Er is genoeg te doen. In en om huis. Rust proberen te nemen. Ik wil eigenlijk wel gaan hardlopen. Maar we eten te laat. Dan ga ik maar fietsen. Ik wilde al een tijdje de tijdritfiets proberen. Laat ik dat vanavond meteen na het eten maar even doen. Ik moet de banden oppompen en echt het stof van de fiets halen! Auw. Ik ga altijd op de racefiets. Op de tijdritfiets zit geen cadansmeter. Nou ja, dat red me ook lekker 😉 Langs de plassen merk ik al dat de wind veel sterker is als donderdag en dat ik ‘m mee zal hebben op de dijk. Maar ik durf niet zo goed op de tijdritfiets… Effect van het vallen? Onzekerheid? Angst? Liggen vind ik echt te eng. Ik fiets wel iets harder en makkelijker. Op de dijk ga ik voorzichtig toch liggen en dan ga ik echt lekker hard. Eventjes. Want bij de rotonde zit ik al lang weer rechtop en heb ik netjes teruggeschakeld! En dan volgt oversteek na oversteek, dus soort van rustig aan maar. Al zit ik boven de dertig. Richting de Noorderplassen gaat het tempo wel hard omhoog, maar ik heb zijwind. Dan voel ik me dus niet stabiel genoeg om te gaan liggen. Ik ga wel dusdanig harder dat ik besluit een extra ommetje te maken. Weer oversteken en dan is het pad slecht: weer een reden om niet te gaan liggen. Ik word ingehaald alsof ik stilsta. Dat krijg ik straks ook natuurlijk. De vraag die levensgroot verschijnt is nu welke fiets ik op de halve triatlon moet nemen: deze snellere, zodat het minder lang duurt. Of duurt het toch al langer en ga ik lekker op de vertrouwde racefiets? Op de racefiets past alles qua voeding. Deze niet. Dit is de laatste keer dat ik een race op deze tijdritfiets kan doen. Ik ga nog wel even liggen als ik achter langs ga en wind mee heb. Tot ik een auto tegenkom. Ik kom natuurlijk niks tegen op de dijken straks in de wedstrijd. Dan over het hobbelige fietspad. Tegen de wind in. Mijn tempo blijft best goed hoog. Voor mijn doen. Dan beginnen mijn spieren wat te trekken. In mijn linkerheup. Rechterknie. Ohja, dat was met deze fiets. Zou dat effect hebben op het lopen? Ik ga tegen de wind in al helemaal niet meer liggen. Als het druk is zeker niet. En het gehobbel langs het noorderplassenstrand is uitgesloten om te liggen. Ik ga ook langs de atletiekbaan. De spirit is er alweer uit. Zin is op. Ik wil naar huis! Ik stop bij 29km, het kan me niet schelen. Dan ga ik plassen, doe ik andere sokken aan en ik ga hardlopen. Eventjes. Rondjes om het park. Het gaat meteen goed. Uitgevouwen. Geen pijntjes meer. Niet vanzelf, maar hardlopen lukt me altijd wel. Na het eerste rondje ga ik onverhard. Minder hard. Maar nog altijd hard. Ik doe nog een half rondje extra en rond deze expres af op 2,9km. Een tiende van het fietsen. Ik vind het prima. Lopen is dus geen probleem. Eten wel. Fietsen ook. Nog twee weken en dan ben ik klaar met de halve triatlon. However.
28 augustus. Hardlopen ?♀️
De weegschaal is niet aardig voor mij en de chocolade. I know. Ik doe kalm aan deze zondag. Blog afmaken, kast opruimen, met Rob naar de opslag en F1 kijken op TV. Ik ga rennen na de F1. Eerst inlopen, dan 5 intervallen zone 3/4 en wandel/dribbel. Ik weet dat het 1500 meter intervallen zijn. En 25 minuten inlopen. Het inlopen gaat lekker. Dit kunstje beheers ik. Het hardlopen. Op asfalt. In een bekende omgeving. Eitje. Inhouden, consolideren. Er zijn al veel vallende bladeren en zo ruikt het ook. Langs de Vaart bedenk ik dat ik eigenlijk best weer een misrekening heb gemaakt met de route en de afstand. 5 keer 1500 is namelijk 7,5 kilometer. En 25 minuten zijn er (met dit tempo) zeker 4. We zien wel. Ik zal eerst zone 3 en zone 4 moeten overleven. Tegen de tijd dat ik bijan naar zone 3 moet, ga ik alvast aan de bovenkant van zone 2 zitten. Het is in de zon even doorbijten en ik vind 800m ook lang. Eigenlijk. De verrassing dat ik in zone 4 400m moet is even onaangenaam. Maar daarna mag ik wandelen en dat kan ik!
Hoe ga ik dit 5 keer doen? Ik moet van mezelf 4 keer. En dan -hoppa- and e volle zon nog een keer zone 3 en zone 4 tot aan de berg. Ik moet zeker oplengen! Asfalt aanhouden langs de buitenring. Echt herfstig. Eigenlijk valt zone 3 wel mee. Knutselwerkzaamheden aan het fietspad, oke dan. Het tempo ligt lager, zone 3 ligt hoger gek genoeg. Misschien de wind of vermoeidheid. Ik heb in elk geval controle over het hardlopen. Even stappen. En dan weer een keer hard langs het Oostvaarderscentrum. Helemaal tot aan de berg. Ik ga even over de berg in de hoop dat ik boven een foto kan maken, maar helaas. Past net niet. Ik heb wel mooi tien kilometer gerend. Met wandelpauzes.
Voor een vrouw van (bijna) 60 die ik ken een toptijd. Voor mannen van 30 (die ik ook volg) een makkie. Voor mij – gewoon lekker en goed! En dat was interval vier. Ga ik vijf doen? Ja. Maar dan ben ik thuis en ik mag ook uitlopen. Ga ik over het viaduct bij AlmeerPlant? Ja. Waarom?! Van mezelf. Ik moet niks van AR-trainster, maar van mezelf. En dat neem ik mijn kwalijk. En haar trouwens ook. Ik vind ons allebei niet leuk als ik in de volle zon in zone 4 zo hard mogelijk omhoog ren.
En daarna ga ik uitlopen. Rustig de wijk door. Ik moet zonder muziek lopen, dat past mij beter. En ik hoef niet de bosjes in! Dat is erg fijn. Hardlopen, daar heb ik wel vertrouwen in. Of ik mijn best ga doen weet ik niet, maar dat komt vast goed. Zag ik maar niet zo op tegen dat fietsen! Ik heb deze week 50+ kilometers hardgelopen. Dat geeft weer vertrouwen. Als ik de halve heb gedaan, ga ik doen wat ik leuk vind. Hardlopen dus. En ik ben al bezig met hét volgende doel. Waar alles om draait. Ik hou nog in het midden wat, eerst dit jaar afmaken. Maar daarna pas ik alles aan: de fiets, een powermeter, krachttraining. Voor een vrouw van bijna 50.