Voor iedereen die nu heel ver terug moet lezen… Sorry: het heeft even geduurd! Veel sporten en werken, betekent weinig tijd om de foto’s in de blog toe te voegen, vandaar dat het even duurde! Je kan doorlezen tot blog 34. Neem de tijd 🙂
1 November – Coronabooster ruKRun
Ik voel me niet best door de booster. Algehele malaise, pijn aan de arm en moe. Rob is er echt ziek van. Maar er staat lopen op het programma en ik wÃl. Als ik ‘s morgens kan werken (thuis), kan ik toch zeker ook wel hardlopen?! Het begin is moeizaam: hoge hartslag en zwaar tempo. Dus de korte route en rustig het trapje af. Dan zakt de hartslag en komt die ook niet meer hoog. Onverhard denk ik: dan maar genieten van buiten zijn en de omgeving en de rust en het licht. Tempo van 7 is ook goed. En dan ga ik maar doen wat lukt en blij wezen. Accepteren dat het niet zo goed gaat, is voor mij ook een hele overwinning!
Fotootjes maken. Ik moest volgens het schema 40min inlopen, 6 heuvel sprints en 10 minuten uitrennen. Ik ging de heuvel próbérén, maar dat was zo zwaar op het einde met een ademhaling heel hoog.
Rustig de trap af en nog een keer proberen. Maar het was heftig dus niet overdrijven. Fotootje maken en naar beneden en dan nog een sprintje doen de brug op. Die is lang! Puffen geblazen. Op wilskracht dan maar. En daarna wandelen. En heel rustig naar huis, want ik voel me niet meer zo sterk! Dan maar wandelmomenten, maar het hoofd overrruled de benen om zo lang mogelijk te rennen. Het zijn niet alleen de benen zoals vorige week, maar alles wat moeizaam gaat. Ik doe intervallen met lantaarnpalen: 2 joggen-1 wandelen ? thuis ben ik doodop en koud, dus ik lig met een dekentje op de bank voor een uurtje.
2 November – Een lunchrun en zwemmen
Er stond geen lopen op het programma, maar ik voel me beter en ik mag met Manuel mee. Een half uurtje. Ik doe mijn sokken aan uit Banff, een vleugje vakantiegevoel!
We kletsen, lopen gewoon maar om de wijk heen en in een lekker tempo. Het voelt aan alle kanten vele malen beter dan gisteren! We gaan langs de lama’s en ik wil met de diertjes op de foto.
Het is heerlijk ongedwongen en het half uurtje is snel om. Ik ben blij dat het goed ging!
En ‘s avonds ga ik zwemmen. Ik ben ‘s middags op kantoor met 1 collega en dan ben ik al vlak bij het zwembad. Kijken hoe dat gaat met een stijve arm van de boosterprik. Na het inzwemmen voel ik het al niet meer. We doen vijftigjes techniek. Daarna een piramide 400-300-200-100-200-300-400. Ik ging achter MB zwemmen. De grote afstanden met achtje, de 200 en 100 niet. Dan kan ik haar moeilijker bijhouden. Maar de rest ging niet zo hard, waardoor er verschillen ontstonden in de baan. Ik had daar geen last van, maar de sfeer is dan niet zo leuk. Ook daar heb ik me niks van aangetrokken. Ik was verder namelijk heel vrolijk en sociaal aan het kwebbelen met iedereen.
3 November – Baantraining – ellende – die dag dat het niet lukt.
Ik zou rondom de baantraining extra kilometers moeten maken, maar de werkdagen zijn extreem vermoeiend. Ik hink op 2 gedachten en voel me qua arbeid totaal niet op mijn plek. Ik ga het niet redden om snel naar huis te gaan, te eten en vooraf te rennen. En achteraf geen zin. Dan laat Vincent ook nog weten dat het de hele avond zal regenen. Ik doe het niet. Ik app de trainster. We rijden naar de baantraining.
Het gaat ruk. Op wilskracht uit mijn allerkleinste teen. Mijn hoofd is overvol en mijn benen zijn moe. Mijn buik van slag en ik totaal overprikkeld. Na 12 minuten was ik klaar eigenlijk, maar ja, ik was er dan toch. Bij de loopscholing ging ik even naar de WC. Ik accepteer bij het inlopen direct dat er simpelweg geen tempo te halen valt vandaag. Bij het inlopen had ik het al door: nul komma niks aan tempo. Mijn benen willen niet en mijn hoofd al helemaal niet. Of niemand ook maar iets tegen mij wil zeggen!
We moesten 1200-1000-800-600-400 en 200 doen met versnellen op het einde; op dat 3km tempo wat ik niet ken. 200 wandel-dribbel pauze lukte me tenminste nog! Al moeite genoeg om de afstanden bij te houden en zelfs op de baan niet te verdwalen! Alleen lopen, want ik kan werkelijk niks hebben. Het regende, maar ik was in korte broek en deed later ook het regenjasje uit. Het was keer op keer aftellen, doorzetten en niet stoppen. En dat accepteren. De trainer maant me te letten op het tempo, maar ik zeg hem mij met rust te laten en een ronde later zegt hij alleen maar: goeds Anneke. Verder zeg, hoor en zie ik niets.
Meestal kom ik energieker thuis, maar vandaag was ik nog vermoeider.
4 November – fietsen en duurloop
“Hoe voelen je benen?” appt de trainster. In het kader van: ‘wat moeten we voor vandaag aanpassen’. In bed en op de bank voelen mijn benen in orde. Ik neem veel rust in de ochtend. “Doe maar 45-60 minuten fietsen en 18 kilometer lopen” antwoordt ze. Achttien?! Dat is slikken! Kost toch 3 uur, want ik ga rustig aan lopen. Lunchen, spullen klaarzetten met nadruk op de voeding en dan op Zwift in New York gaan fietsen. Ik zet niks aan data in het scherm om ook niks te ‘moeten’.
Dan kan ik een beetje genieten van de kleuren van de bomen en het fietsen zelf. Ik doe het rondje Astoria Line en dat doe ik twee keer. Er zit best wat hoogteverschil in. Ik doe 1 keer mijn best op een sprint en wordt vierde!
Het leuke is dat het buiten gaat regenen, en ik binnen droog zit. Hopelijk regent het dadelijk bij het hardlopen niet meer, maar ik zie wel. Na een uurtje leegzweten en 25 kilometertjes stap ik af.
En dan pak ik rustig de spullen: het rugzakje, de fijne Banff sokken en een muziekje. Ik ga met mezelf akkoord als ik 6:30 ga lopen. Dan doe ik dus 2 uur over 18 kilometer. Een gel erin en dan kan ik gaan. Ik wil naar het Bloq via de gevangenis. En elke 20 minuten voeden. Dat is het belangrijkste. Ik luister Ierse muziek, net als op de fiets. Ik kijk naar de weg voor me en onder me. 1 Stap vooruit. Omlaag. Te piekeren. Over werk, collega’s en alles waar een mens van wakker kan liggen. Dat wakker liggen doe ik niet, maar mijn hoofd is wel erg zwaar. Het is gestopt met regenen. Ik voed na 20 minuten en dan zie ik een paar mensen op de fiets en wandelend: voor de rest geen fietsers of hardlopers. Ik krijg een heel mooi bericht van Joyce, wat me afleidt. Tijdens het voeden wandel ik. Mijn tempo ligt rond de 6:00 en dat vind ik helemaal goed. Ik hobbel langs het pension en dan langs de gevangenis. Door de gel en de rust en misschien wel het bericht ga ik even iets harder, maar ik neem niet het bos en ga over de dijk.
Bij het Bloq voed ik weer. Iets minder snel deze keer met een lekkende gel en gerommel met het rugzakje. Accepteren! Dan het Wilgenbos in. Meestal kom ik daar wel tot rust, maar vandaag kan ik het niet echt vinden. Ik loop door, maar blijf in sombere gedachten rondcirkelen. Niemand te zien. Ik kom bij het sluisje en dat staat open!
Na 2 minuten rust pak ik het hardlopen even makkelijk weer op. Ik besluit de volgende gel uit te stellen tot 11 kilometer. Ik blijf lekker verhard lopen en wil nog een rondje om de atletiekbaan rennen. Kleine doelen stellen. Afstand tellen. Ik grinnik om alle mooie honden, zeg wandelaars gedag en loop beheerst. Het is niet leuk, niet vervelend, niet extreem zwaar, niet makkelijk, niet moeilijk. Ik dacht dat ik over 10 kilometer 63 minuten ging doen, maar ik zit in de 62 minuten zonder de verplichte stop bij het sluisje. Vlak voor de baan ben ik bij de 11 kilometer en wandel ik weer voor een gel. De baan rond en dan terug naar huis. Als ik de Vaart over ben, na ongeveer 13,5 kilometer, kom ik er in. In de loopflow. In de ruststand, waarbij de benen blijven doen wat ze moeten doen. In een soort zorgeloosheid. Geen last van mijn maag/darmen en ik vind het prima als ik maar 17 kilometer zal lopen. Ik ga langs het huis van DR en kies voor het tijdpad. Ik ga niet meer stoppen voor de voeding, ik blijf in deze cadans zitten. Het tempo is wat lager. Ik stop nog 1 keer heel even voor een foto van de mooie bomen.
En ik maak nog een ommetje om de AH om op 17,6 kilometer uit te komen. De grootste overwinning naast het uitblijven van maag-darmklachten is dat ik gewoon stop als ik voor de deur sta en de laatste 400 meter niet meer ‘moeten’. Een gemiddelde van 6:10 vind ik helemaal goed, zeker in aanmerking genomen dat ik volledig in zone 1 heb gerend. Ik neem een goed flesje hersteldrank en dan gaan we met de Lego een Groot bouwen.
5 November – Bootcamp en fietsen op de Makuri Islands
Vroeg op en dan even voor 9 hobbelen Vincent en ik naar de Bootcamp. Het is echt rustig joggen: Vincent komt nog bij van zijn FTP test en hij klaagt moord en brand en mijn benen zijn zo’n beetje loopmoe. We lopen achteraan het korte rondje en gaan door het bos.
Jammer dat ik DvR dan mis, maar van bos word ik rustiger dan asfalt en achteraan lopen. Ik ga 7 keer de trap op en af. En dan rustig terug, waarvan een stukje lekker rennend. Het licht is mooi en het blijft op tien druppels na, ook droog.
We doen heerlijk 3 keer de oefeningenronde en ik doe voor mezelf goed mijn best. De buikspieren vallen me (zoals altijd) wat zwaarder. We wandelen naar huis, Vincent en ik. Thuis stap ik als de wasmachine aan staat op de Zwift. Ik zie dat er nog plek is bij de groepsrit op de Makuri Eilanden en ik denk: why not? Ik hoef toch niet te winnen.
Ik start achteraan en lig al snel 202de van de 227. Ik weet dat het straks wel veranderd, en zo niet; dan niet! Gek genoeg gaat het juist bij het klimmen vooruit en haal ik de één na de ander in! Hoge cadans en lekker doortrappen, meer doe ik niet. Nouja, ik zweet! Blijft toch druppelen zo bij die binnentrainingen. Het gaat best hard. Ik kom in een groepje van 3 a 4 mensen en we rijden samen op. In de sprint ga ik eventjes helemaal los en ik kom vierde te staan! Dan valt het pas weer op dat er van de 227 deelnemers maar 10-12% vrouw is. Ik trap flink mee. De stad weer in ook.
Uiteindelijk schuif ik op naar plek 185/186. Het laatste stukje laat ik de anderen voorgaan. Ik ben tevreden, want ik heb hard gereden en ik vond het best leuk. Ik verdien er een Makuri Roze zonnebril mee. ?
Ik fiets nog even door en ik hou het hoge tempo gewoon vast. De stad uit, de velden weer in. Blijf ik rond de 30 fietsen. Ik maak het uur vol en de 30 kilometer ook. Ben ik best trots op. 🙂 Daar moet ik wel voor omkeren, zodat ik naar beneden fiets haha!
Ik ga nog enige minuten door tot ik bij de rotonde ben en op iets van 33 kilometer. Eigenlijk had ik 1 uur en 3 kwartier moeten fietsen, maar ik ben er wel klaar mee. Na een ochtend sporten! Dat heb ik heel soms ook! Echt!
6 November – Twiske Molenloop 10 Engelse Mijl
Kilometer min 25: Oftewel: we waren ergens bij Muiden toen ik ontdekte dat ik mijn koptelefoon niet bij me had. Vervelend, want ik wilde graag net als bij de marathon de wedstrijd lopen. En daar neem ik zeer zeker muziek mee! Zelfs Vincent had geen koptelefoontje bij zich. Daar baal ik dan echt van.
Kilometer min3: Inlopen. Regenachtig weer. Over de baan van Landsmeer. We waren lekker op tijd, dus geen stress, geen rij. Al kan ik dat toch niet helemaal goed: stressvrij in alle rust. Misschien is dit het dan: die dag waarop het niet lukt. Inlopen voelde in elk geval zo. Nog maar een keer naar de WC.
11:05 – start! Eerst een rondje op de baan en de rust en kalmte bewaren. Meer dan finishen hoef ik niet. Blijft toch lastig.
Kilometer 1: Het asfalt is beter dan de wat modderige baan. Het gaat wel. Niet geweldig, maar redelijk. Ik ga te hard. Allemaal kwebbelende mensen om me heen. Bah.
Kilometer 2: Langs de molen. Wel mooi ja. Best veel mensen eigenlijk. Leuk bordje dat er lopers zijn. Dit is zo goed georganiseerd!
Kilometer 3: Hm, ik voel me niet top. Dat ligt niet aan het tempo van 5:30, het is gewoon niet helemaal makkelijk of lekker.
Kilometer 4: Eten. Ik doe het rennend. Maar ik heb toch al last van mijn maag en darmen. Onbestemd. Niet misselijk, maar aandrang. Weer. Ik werk de gel en het water weg.
Kilometer 5: Ingehaald door de 10 kilometerlopers. Ik hoef niet zo hard hoor, maar het tempo blijft aardig liggen en de hartslag is goed. Als mijn maag maar niet meedanste. Doet ie dus wel. En dat is K. Extra drinken op de post. Vincent heeft een DIK vet PR op de 5km. Ik hoorde ze wel gaan daarstraks! #trots
Kilometer 6: Een aantal regendruppels. De mevrouwen voor mij gaan de bosjes in. Ik ga de volgende bocht om en zie een WC, daar ga ik heen! Ja hoor, weer diarree. Went het al? Als ik de WC uit kom, is het rustiger. 2,5 Minuut verloren. ‘t Is niet anders. Door.
Kilometer 7: ik haal de blinde en haar begeleider in. “Nog een tien kilometer-loper?” vraagt ze. Ik zeg dat ik ook van de 16 ben. De weidsheid en de rust en dat mijn maag wat gekalmeerd is, doet me goed. Ik kom in een ritme en geniet. Als ik maar loop, dan gaat het prima. Tempo is nog steeds niks mis mee. Ik denk aan toen ik hier met Joyce liep. Oostzaan links van me.
Kilometer 8: Weer een gel dan maar. Bah. Ik wandel nu. Dat gaat beter. Het moet he. Niet mee schipperen, voeden. Vollopende benen? Daar ga ik niet mee akkoord; die benen moeten gewoon doorgaan zeg. Dat doen ze. Ik ben streng voor mij.
Kilometer 9: de draad weer oppakken, dat gaat me goed af. De benen zijn het probleem niet. Het hoofd is een deel van het probleem. Zorgen maken het niet leuker. Maar ik kom er weer in. Tijd is nu niet meer zo belangrijk. Ik moet het halen, die vreselijk 10 engelse mijlen. ‘t Is mijn afstand niet.
kilometer 10: Door het bos, heerlijk! Niemand te zien en vogels te horen. Helemaal in het element. Ik twijfel of mijn horloge niet toch uitgegaan is, want ik doe de tien toch nog in iets van 58 minuten. Met toiletstop! Nee, aan het tempo ligt het niet. Ik drink weer wat bij de post en bedank de dames die er staan.
Kilometer 11: Helemaal in mijn element. Lekker tempo, lekker zorgeloos, geen pijn meer in mijn darmen. De meneer voor mij inhalen. Bochtjes om en genieten van de omgeving. En dat ik dit kan. Zolang ik maar niet denk aan de hele marathon.
Kilometer 12: Weer wat verwarring met lopers tegen en hetzelfde stukje. Maar ik blijf in mijn eigen elementje en bubbeltje. Niet koud trouwens. Geen moment spijt van mijn korte broek!
Kilometer 13: Ik moet toch echt nog een gel wegwerken. Afspraak met mezelf: op 4, 8 en 12 kilometer. Ik stel uit tot 12,5 kilometer en wandel er weer bij. Het flaske valt tot twee keer toe. Irritant, maar ik gniffel er ook om. Ik ga het nu halen ook!
Kilometer 14: Hier liep Vincent daarstraks ook. Alleen “ietsje” sneller. Voor me lopen 4 mensen: de 2 dames en een stel. Ik moet en zal ze inhalen. De laatste kilometer ga ik versnellen. Ik ben de weg een beetje kwijt.
Kilometer 15: Het stel ligt al achter me. Ik ga het niet binnen anderhalf uur halen, maar het tempo blijft toch best hoog liggen. Dat had ik niet verwacht. Nogmaals: het tempo is het probleem niet! Langs de molen.
Kilometer 16: ik versnel en haal op de ophaalbrug de dames in. Versnellen voelt goed en nog prima te doen. Dank de vrijwilliger die op haar beurt mij aanmoedigt. Rob is er, net nu ik wel even mooi loop!
Finish: Ik zie Vincent en roep of ik de baan nog over moet, en ja, dat moet nog. Ik hou een behoorlijk tempo aan van 5:20. Dat gaat dan weer moeiteloos! Modderige baan intussen. Hoera! De Finish over in 2:33!
Nee, het ging niet lekker. Door naar de WC. Maar dat valt dan weer mee. Ik denk dat het de sportdrank is. Die heb ik een halve bidon gehad voor ik vertrok. En voor trainingen neem ik dat eigenlijk niet meer. Dus over op Zero. Of het was het eten van gister? Of toch zenuwen en verhoogde ademhaling? Qua tempo ben ik blij: gemiddeld 5:50 incl. dixie – daar teken ik voor op de marathon. Bij een hartslag van 150 gemiddeld. Niet dodelijk vermoeid of iets, maar ook niet heel erg blij en genoten.
Het regent intussen toch weer wel. Heb ik onderweg nauwelijks gemerkt. Ik blijk de dames die voor me liepen (en de laatste kilometer achter me) van naam te kennen en we kletsen even. En dan koop ik de welverdiende medaille. Ik heb de 16 kilometer toch maar mooi afgemaakt!
Zo leuk dat er een stickertje op zit met mijn eigen afstand en de datum. Ik spreek SD nog even en dan omkleden en naar huis. Geen centje pijn verder. Da’s dan wel weer training die zich uitbetaalt: weer 60 kilometer in de benen deze week.