Meteen uit bed gaan de hardloopkleren aan. Ik eet lekker twee boterhammen met honing en ook nog een banaan. Ik heb energie nodig voor de lange duurloop! Ik ga voor de 25 kilometer. Hoewel ik de vorige keer op die afstand in de trainingen richting de marathon moest afhaken en ernstige last kreeg van mijn knie.
Het lijkt nog niet zo warm, dus ik besluit om over het shirt met lange mouwen een jasje aan te doen. De lange broek en de witte schoenen heb ik al aan. Het is bewolkt buiten.
Mijn vaste medeloper staat bijtijds voor de deur en om 8:52 nemen we de trein. Ik ben echt nerveus! Hoe ver gaan we? Gaat het lukken? Niet te snel….
Even over 9 staan we bij het station, horloges aan, kaartje mee voor het eerste stuk en dan gaan we! Ik heb het in het begin altijd zo koud en zelfs spijt dat mijn handschoenen thuis liggen, maar ik weet dat het goed komt. We zijn al snel bij de brug die de wijk in gaat. Mijn medeloper heeft het de eerste kilometers wat wankel, maar na twee kilometer heb ik het warm en is hij er ook helemaal klaar voor.We nemen een tempo aan wat erg rustig aanvoelt. We vinden het schuine fietspad en cirkelen elke keer om de fietshekjes heen. Langs de tuintjes!
Dan moeten we een rare hoek maken omdat de buurtsuper op de route van het fietspad staat. Het gaat vanzelf. Dan lopen we de stad uit en ik ben de richting helemaal kwijt! Gelukkig heeft mijn compagnon een kaartje zeg, anders was ik helemaal verkeerd uitgekomen!
Het duurt even voor ik de kaart geloof en dan weet ik waar ik ben en gaan we langs de vaart aan het lopen. Op een hoog nest zitten ooievaars. Het is er mooi en stil en de mist schermt de snelweg af. We zien twee wandelaars. Ondertussen kletsen we bij een tempo van bijna 10 kilometer per uur. Het voelt helemaal niet zwaar aan! We gaan door het bos. Echt groen is het nog niet.
We kletsen over vanalles en dan komen we al snel bij het Doel van de Dag: de witte brug! Daar wilde ik graag overheen en ik vis mijn telefoon al lopend uit mijn zak voor een foto. De brug is glad en valt van dichtbij wat tegen, maar we zijn er nu toch!
We gaan weer verder door het bos en blijven aan het praten. Ik weet niet eens meer waarover! We lopen echt over het fietspad het bos in. Ik heb geen idee hoe snel we gaan, waar we zijn, hoe ver we zijn. Het is fijn dat mijn compagnon dat een beetje bijhoudt, dan hoeft ik daar ook echt niet naar om te kijken. Ik weet alleen dat ik maar eens een tabletje moet nemen. Het lijkt aardig vanzelf te gaan.
En dat doet het eigenlijk ook: we hebben het tempo vantevoren vastgesteld op 6:30 per kilometer (9,2km/uur), maar we hangen elke keer rond de 6:15. Ineens komen we op een t-splitsing en dan weet ik gelijk: hier was ik al ooit. Niet dat het bos er anders uitziet, maar ik herken het wel. We gaan de dijk op, nog omhoog ook zeg. Ik ga erop letten kleiner pasjes te nemen en een grotere arminzet en dan gaat het nog gemakkelijker!
Het fietspad is wegens kapwerkzaamheden afgesloten. Flauw. We draaien meteen om en gaan richting de weg. Dan maar over de wegen, het bospad is te onvoorspelbaar. We komen 1 fietser tegen.
Op de weg komen we al met al twee auto’s tegen. We bespreken wie welke marathon gaat lopen en hoe de trainingen zijn gegaan. Vrijwel ongemerkt zijn er 15 kilometer onder de voeten doorgegaan. We komen bij de uitzichtsbult en het is fijn het fietspad weer op te kunnen.
Ik denk er maar niet al teveel bij na hoe ver we al gegaan zijn of hoe ver we nog moeten, maar dit is wel weer bekend terrein! We lopen nu richting het bekende bos over het fietspad. Ik heb hier al twee keer eerder gelopen, maar mijn loopmaatje heeft er blijkbaar nog nooit gelopen, alleen nog maar gefietst. Kijk, dat heb ik dan nog nooit gedaan!
Voor mijn gevoel zijn we op een kilometer of 14, maar het blijken er al 17 te zijn. Normaal zijn dit mijn “dip” kilometers; tussen de 16 en 18 kilometer vind het ik zwaar, maar nu vergeet ik dat helemaal. Het tempo blijft rond de 6:20 liggen en voelt nog steeds niet aan als zwaar.
Als je met zijn tweeen loopt, ben je veel minder bezig met jezelf. Daardoor voel je al die kleine pijntjes niet zo. Ik had wel pijn aan mijn voeten en voornamelijk aan mijn linkerknie, maar al kletsend vergeet je dat veel eerder. En als je dan even pijn voelt aan je voet, begin je gewoon ergens over te kletsen en dan vergeet je het vanzelf.
We bekeken al lopend de nieuwe brug en verheugen ons alvast op nieuwe routes en zo lopen we alweer het “bos om de hoek” in.
Daar komen we eindelijk de eerste andere hardloper tegen! Ik erger me aan de bulldozers in het bos, omdat wij het bos niet echt in mogen wegens de rustperiode voor het wild. We nemen de ‘achter’ingang en ook het bospad heeft geen invloed op het tempo. Het blijft lekker bewolkt, waardoor de temperatuur ook lekker constant blijft.
We lopen zo het stukje langs de plassen, dat kan er ook nog wel bij. Er staan paarden en het is er eigenlijk prachtig. We gaan over de 21 kilometer heen en razen door naar de 22 kilometer. Als de 23 dichterbij komt, ga ik me ook met de afstand bezig houden. Het is duidelijk dat we de 25 gaan halen, want nu ken ik de afstanden een beetje.
Dan zien we (gewoon op de hoek aan het einde van het fietspad) de zee-arend. Die is ontzettend groot. Ik zag hem al vliegen en als hij gaat zitten in de boom is duidelijk dat dit een enorm grote vogel is. Dat soort mooie dingen zijn voor mij echt een bekroning op het hardlopen.
Mijn hartslag die aan het begin torenhoog was, is inmiddels gedaald naar ongeveer 145 slagen per minuut. Als we de brug oplopen de wijk in, gaat mijn hartslag omhoog. Ik voel aan mijn hele lichaam dat ik nu overga op vetverbranding. Het grootste deel van de energie die je tijdens het hardlopen verbruikt, komt uit koolhydraten en glucose. Daar kun je tegenop eten voordat je gaat hardlopen en dat kun je ook een beetje bijhouden door onderweg tabletten, gels of bijvoorbeeld sportdrank in te nemen. Ik heb gisteren een groot bord pasta op, waar veel koolhydraten inzitten en onderweg neem ik elke 5 km een glucoserijk tablet. Maar bij afstanden boven de 25 kilometer ontkom je er niet aan, dat de voorraad uitgeput raakt. Het lichaam moet dan het vet gaan verbranden. Vet is moeilijker te verbranden, daardoor ga je op dat moment langzamer lopen en gaat de hartslag omhoog. Tijdens de marathon kwam dat punt bij mij veel te vroeg en onverwacht. Nu merk ik het omslagpunt en het tempo gaat dan ook (iets) omlaag. We gaan een kilometer lopen in 6minuut30. Ik vind het niet vervelend, want ik ben blij dat ik nu weet wat ik voel en hoe het werkt. Ik lees heel veel over hardlopen en ben blij steeds meer kennis over dit soort zaken te hebben. Dan komt het niet uit de lucht vallen.
Inmiddels gaan we richting het ijskraampje wat we tot einddoel hebben gebombardeerd en lopen door het park. Eigenlijk beslis ik daar dat ik geen ijs moet gaan eten, omdat ik niet weet hoe het gaat vallen. Het wordt duidelijk dat we gaan proberen om de 27 kilometer te halen. We lopen een rondje door de wijk, want voor we bij school zijn hebben we nog wat tijd over.
Om 5 voor 12 staan we bij de school, na ruim 27 kilometer en na 2 uur en 50 minuten onafgebroken gelopen te hebben. Ik ben moe, maar heel tevreden. Ik ben niet doodop. We hebben heel lekker het tempo aangehouden en dat ging behoorlijk gemakkelijk. Ik heb eigenlijk geen enkel moment gedacht aan opgeven of gedachten gehad van dit-is-zwaar.
We gaan netjes stretchen en mijn benen protesteren pas nu ze stil mogen staan. Mijn compagnon loopt richting huis en ik loop Vincent tegemoet. Vincent rent achter hem aan en ik moet ook meerennen. Wat doen mijn benen dan veel pijn! Als we de voordeur open doen, komt de zon door.
Thuis blijk ik bezweet en ik heb veel minder trek dan je zou verwachten. Ik heb genoeg aan een bakje yoghurt. Ik ga snel even douchen en dan kijken hoe goed het is gegaan. Met een gemiddelde van 9,6 kilometer per uur hebben we heel goed het tempo erin gehouden. Voor mijn medeloper is het de langste loop ooit! Voor mij zijn het de snelste 27 kilometer ooit. Een half jaar geleden liep ik daar nog een half uur (!!) langer over.
En ik ben dan wel moe, maar ik ben ook erg tevreden. Vandaag doe ik verder rustig aan, want mijn benen en voeten zouden luidkeels schreeuwen als die iets te zeggen hadden.