Mijn vriendin SMSte dat ze niet zou komen. Nu heeft zij last van haar voet! Ben ik er eigenlijk weer vanaf, begint zij. Ik hoop dat het snel beter gaat voor haar. Maar ik moet beslissen of ik dan niet liever in de buurt mee ga trainen. Voordelen: dan kan ik op de fiets. Nadeel: de leukste trainster is daar in elk geval niet. Tijdens de aardappelen en de broccoli beslis ik dat het fietsen wordt!
En zo sta ik ruim op tijd aan het beginpunt. Ik ga in elk geval met de A/B groep mee trainen, maar als ik al die mensen zie, krijg ik het wel benauwd. Ik zie er minstens 6 die mij behoorlijk achter zullen laten, waaronder toch minstens drie dames. Die gazelle die op haar tenen loopt, de dame die de marathon onder de vier uur heeft gelopen: nee, die zullen vanavond vast op mij moeten wachten! Sinds vorige zomer is het duidelijk dat ze mij voorbij steken. Niet dat dat erg is, want ik ga mijn eigen training toch wel doen!
We gaan inlopen richting de brug en over een weg die vol padden zit. In plaats van ‘paaltje’ en ‘fietser’, roepen ze naar elkaar ‘pad’! Het inlopen gaat altijd lekker langzaam, dan lopen we zo’n 8,5 kilometer per uur. Mijn hartslag blijft dan heerlijk laag!
We gaan vandaag ‘minutenloopjes’ doen. “Net als toen jullie begonnen met lopen”, zegt de trainer. Maar toen was het 1 minuut hardlopen (op 8km/u) en 1 minuut wandelen! Nu is het 1 minuut hardlopen en 1 minuut langzaam hardlopen. We beginnen met 1 minuut hardlopen, dan 2 minuten, dan 3 minuten enzovoorts. En tussendoor telkens maar 1 minuut langzaam hardlopen. Dan moeten de snelsten weer teruglopen en aansluiten bij de groep.
De eerste minuut ontwijken we de padden en kan ik mijn tempo moeiteloos verhogen tot iets boven de 12 km/uur. De trainer blaast op zijn fluitje en we verzamelen weer voor 1 minuut rust. Dan gaan we twee minuten versnellen en dat levert me ook geen probleem op. Ik kan zonder enige moeite een tempo boven de 12 km/u pakken en loop daarmee niet bepaald in de achterhoede. Ik ben er nog niet echt moe van. Ik pak een oude gewoonte op om te proberen de minuut netjes af te tellen. Ik tel veel te langzaam! Het derde minutenloopje duurt 3 minuten en nu zit ik er helemaal in. Ik verhoog mijn tempo tot boven de 13 km/u en ook dat gaat redelijk moeiteloos. Ik merk wel dat ik hard ga, maar ik raak er niet van buiten adem. We lopen lekker rechttoe rechtaan, maar ook recht tegen de wind in. Het waait behoorlijk! Bij de eerste twee versnellingen kwam mijn hartslag uit rond de 160 slagen per minuut, in de laatste, langere versnelling komt mijn hartslag rond de 165 slagen uit.
Dan mogen we wel twee minuten rustig uitlopen. Ik meng me in de groep en daarom is het lastig om de eerste twee minuten van het volgende blokje weer vooraan te komen. Daardoor blijft mijn tempo steken op 12 km/u. De volgende versnelling is alweer drie minuten! Ik heb om me heen gekeken wie ik bij zou kunnen houden en probeer weer te tellen. Dat is hard nodig, want dit gaat brug op, tegen de wind in. Ik kan een hoog tempo aan, doordat ik ga glimlachen van het stijgen en het gevecht met de elementen! Ik zit constant boven de 13 km/u met een hartslag van 165. Ik vind het leuk!
Brug af moeten we een paar keer om lastige fietsers heen slingeren, die wij rustig lopend nog inhalen! Er komt een blokje aan van 4 minuten met veel bochten, maar wel brug af! Omdat ik het wat langer vol moet houden, ga ik iets langzamer lopen, maar nog altijd ruim 12 km/u. Als we de brug af zijn, kan ik door naar een hoger tempo voor de laatste minuut. Mijn hartslag tikt nu de 170 aan en ik krijg een rood hoofd van de inspanning. Ik begin ook te zweten, maar ik heb niet het gevoel dat ik het niet aan kan.
We lopen nu op een lang, recht en donker pad. De wind is weg, dat is een opluchting. We hebben even twee minuten rust, die heel snel om zijn en gaan dan voor het derde blokje met een versnelling van respectievelijk 3, 4 en 5 minuten. Ik besluit bij de gazelle-loopster en de marathon-loopster te blijven. Zij melden dat ze ongeveer 12km/u lopen. Ik hou het twee minuten vol en dan haal ik ze in en zet nog aan. Geen probleem. Het probleem zit ‘m nu in het tellen. Ik raak regelmatig de tel kwijt en tel er zo een halve minuut naast; waarschijnlijk ga ik van dertig naar zestig door. Volgens mij telt de trainer ook niet al te precies, want het blokje van 4 minuten is niet zo heel lang. Die doe ik ook op een tempo van dik 12 km/u. Tijdens de laatste versnelling van 5 minuten gaan we weer een brug op en heel veel bochten door. Ik loop niet meer vooraan en daardoor wisselt mijn tempo enorm. Ik loop net zo’n 12 km/u en pas in de laatste minuut kan ik wat vrijer en harder gaan lopen. Ik haal de dames toch weer in. We hebben weer twee minuten rust.
Nu gaan we weer kortere stukjes hardlopen. Dus eerst nog een keer vier minuten, dan drie en tenslotte twee. We zijn een lang rondje aan het maken!
Ik besluit me hoe dan ook vier minuten lang bij de marathonloopster aan te sluiten. Ik wil toch weten of ik haar tempo kan bijhouden, al lijkt het er gemakkelijk op van wel. We gaan de lange klim brug op maken. Het tempo ligt op 12,5 km/u en ik kan het moeiteloos aan. Wel schiet mijn hartslag omhoog! Of dat nu komt omdat ik te dicht bij een andere frequentie loop, of door het tempo vast te houden op de helling, zou ik niet kunnen zeggen. Mijn hartslag loopt wel erg hoog op tot boven de 200! Het tempo is echter keurig constant. Ik heb niet het gevoel dat het te hard gaat. Kortom, ik kan de marathonloopster voorbij inmiddels! Ik word helemaal stil van die gedachte. Degene die ik zo bewonderde vorig jaar, loop ik nu voorbij. Er loopt nog 1 vrouw voor me, naast een stuk of 10 mannen. En de man die vorig jaar lekker moeiteloos naast mij liep te kletsen in de City Run, kan ik nu opeens ook bijhouden. Ik snap er niet veel van, want ik weet echt niet hoe het zo gekomen is.
Als ik weer aangesloten ben bij de groep, gaan we alweer versnellen. Ik besluit te kijken of ik de snelle vrouw met haar lange benen bij kan houden. Het tempo ligt na een uur ploeteren wat lager, op 12,5 km/u. Ik moet echt moeite doen om haar bij te benen; dat is ook wel eens leuk en ik moet bekennen dat het me niet helemaal lukt! Ik prijs mezelf gelukkig dat het maar drie minuten zijn. 🙂
Ik ben blij als ik bij de anderen ook rode hoofden en zweetdruppels zie. Het hoeft ook niet gemakkelijk te gaan, natuurlijk; maar soms lijkt het alsof die anderen het moeiteloos doen! Zelfs de snelsten vooraan, zien er niet meer zo fris uit als in het begin. 2 Minuten versnellen: ik ga hard, op mijn eigen tempo en dat is ongeveer 12,8 km/u. Ik tel tamelijk netjes mee twee minuten af en spiegel me aan niemand meer. Mijn hartslag komt niet meer zo hoog uit en komt niet boven de 170 uit.
Ik vind het na een uur training en 10 kilometer eigenlijk welletjes geweest, maar de trainer bouwt het nog verder af in een blokje van 3, 2 en 1 minuut. We komen nu ook bij een rommelige omgeving met gevaarlijke oversteekpunten. Ik loop de drie minuten welliswaar op een hoog tempo en een lage hartslag die rond de 165 blijft hangen, maar ik merk dat mijn hoofd weer tegen begint te sputteren.
Dat heb ik nou altijd! Een raar dilemma tussen mijn gedachten en mijn krachten. Mijn benen doen braaf en prima hun rondje, maar mijn rode kop denkt dan: “zullen we hier niet gewoon mee kappen?” Niet dat het tempo echt onder de 12km/u uitkomt, maar het wordt dan wat ongeinteresseerd en ongemotiveerd. Mijn hoofd zegt: “joh, ga lekker even achteraan lopen”, maar gelukkig trappen mijn benen daar niet in. Ik vergeet dan te tellen en ga druk bezig met andere dingen verzinnen: Dat het nog maar kleine stukjes zijn; dat ik nog lang niet achterop loop. De route is voor mij ook rommelig.
In het eenalaatste blokje van 2 minuten probeer ik mee te komen, maar het lukt me niet meer echt. Gelukkig ben ik niet de enige, laat staan de langzaamste! Op zich blijft het tempo ook wel prima, maar de animo is eruit bij mij. Het is moeilijker om als groep bij elkaar te blijven.
De laatste minuut maakt het me niets meer uit: ik ga hard en haal zelfs de vrouw met de lange benen nog in op het bruggetje! Ik sprint door naar 14km/u; want nu maakt het mijn hoofd ook niets meer uit en mogen mijn benen nog even alles geven wat ze kunnen. Anders ben ik niet moe genoeg ofzo?!
We zijn al weer bijna bij het begin en lopen maar een klein stukje meer uit. Ik kan dan al weer praten en mijn hartslag daalt tot onder de 150 slagen. Ik heb het gevoel razendsnel weer op te krabbelen. Ik heb erge honger – net nu ik geen banaan bij me heb! Ik drink gauw wat water. Het is alweer half 10. Het was een lange training: zelfs op mijn horloge zijn het 12 kilometers. De snelste loper ziet er nog verbazend fris uit! Maar er zijn er meer zoals ik met een rood hoofd en zweetkleren!
De trainer zei bij het stretchen dat we dan wel “net als beginnende lopers” minutenloopjes hadden gedaan, maar dat het tempo absoluut niet meer dat van beginnende lopers was!
Ik ben buitengewoon verbaasd over mezelf, dat ik absoluut niet meer achteraan loop. Dat ik al die vrouwen waar ik vorige zomer zo tegenop keek, nu bij kan houden en in kan halen. Dat ik de A-lopers van dichtbij bekijk tegenwoordig. Ik ben er tevreden over, maar ook heel erg verbijsterd. Ik weet namelijk niet precies hoe ik het voor elkaar gekregen heb.