Vandaag is het afbouwen begonnen om genoeg kracht voor de wedstrijd te hebben voor zondag.
Ik mocht maar liefst 7 kilometer hardlopen, en mijn hartslag moest tussen de 134 en 149 blijven.
En dit is moeilijker dan ‘vierhondertjes’. Ik voel me (behalve een verkoudheidje) fit, snel en blessurevrij. En dan wil je gewoon lekker hard gaan lopen. Kilometers maken! Maar nee…. 149 is een lage hartslag, dus hard lopen zit er niet vandaag.
Als je dan een piepend horloge om hebt die de hele tijd meld dat de hartslag te hoog is, is dat tamelijk frustrerend. Het enige wat je daaraan kunt doen is langzamer gaan lopen. Dus krijg ik het koud – gaat de hartslag weer omhoog en het tempo weer omlaag. AAAARGGGHHHHH.
En dan was het ook nog een onrustig rondje: even stoppen bij de bakker om het brood apart te laten leggen, doorrennen naar een vriendin om thee te drinken en daarna via de bakker weer terug. De route was bekend, maar dit tempo was totaal nieuw!
Ik kwam halverwege wel iets heel leuks tegen:
Dat doolhof moest ik even doorrennen!
Mijn horloge vloog de bocht uit door mijn verhoogde hartslag van al die bochtjes en het lachen, maar die heb ik even laten piepen.
Zo zag het er dan uit op de GPS…. Hmmm
Na de thee was mijn horloge uit gegaan en moest ik de hartslag zelf in de gaten houden.
Ik ging rustig joggen voor mijn gevoel. Tussen de 9,5 en 10 kilometer per uur. Dat vond ik vroeger erg hard! Vroeger als in: pas anderhalf jaar geleden!
Na de zevende kilometer was ik
1) Nog lang niet thuis
2) Nog lang niet moe en
3) Had ik nog tijd over.
Dus ik rende door naar de bakker om het brood op te halen wat ik apart had laten leggen.
En toen heb ik toch nog iets geleerd (naast het ophalen van de wetenschap dat de hartslagmeter een medogenloze snelheidsbegrenzer is):
Met zo’n tasje met 2 broden erin,
kun je je armen niet lekker mee laten zwaaien!
En dan gaat het tempo eruit (9,3 km per uur) en wordt het aanzienlijk zwaarder om te lopen.
Daar had ik nooit bij stilgestaan. (haha)
Dus was ik toch nog blij dat ik thuis was!