Al een paar dagen was ik er tegenop aan het zien: de wedstrijd om te laten zien waar ik met de tien kilometer sta. 7 Weken na Schoorl en dat ik in tussentijd flink getraind heb, kun je hier lezen.
Maar wat word ik er onzeker van…. Ik denk wel honderd keer dat ik niet eens de tien kilometer kan hálen, dat ik niet weet wat ik moet eten (en wat niet) en als ik dan de wedstrijd al uitloop, dat me dat nóóit in 50 minuten zal lukken! Ik droom ervan dat ik de weg kwijtraak en dat ik eerste kan worden. Ik eet gewoon waar ik zin in heb en ben nog ruim drie kilo lichter als vlak voor Schoorl.
Ook nu is het weer een uitdaging: het wordt deze keer warm! Niks voor mij dus, geef mij maar wind en regen. Ik ga in elk geval in korte broek en singlet. Eigenlijk pak ik pas op zondagochtend alles bij elkaar. Ik wil graag alleen vertrekken, de familie mag thuis blijven tot de finish! Dit wordt iets wat ik zelf moet doen en ik kan ook alleen mezelf teleurstellen als ik mijn eigen doelstelling van 5o minuten niet haal. Na 3 toiletbezoeken en nog een flesje water, stop ik alle spullen in de auto en mijn autosleutel in mijn broekzak. Ik heb het mooie startnummer 200.
Ik concentreer me en loop naar de start. Ik sta met een mevrouw te kletsen die haar dochter niet op slippers mee laat lopen en ze verzekerd me dat verdwalen uitgesloten is: polderroute = 4 keer rechtsaf en dat twee vlakke, boomloze rondjes lang: je kunt de hele tijd iedereen zien! Achteraf had ik meer vooraan moeten gaan staan.
Even over enen klinkt het startschot. Ik zet mijn horloge precies op de start aan: het gaat me om 10 kilometer. Ik zal mijn eigen tijd moeten klokken om precies te zijn. Ik ga lekker mensen inhalen. De zon brandt aardig, maar het eerste stuk hebben we een beetje tegenwind. Er zijn veel recreatielopers. Ik hoor zelfs iemand die Evy’s commentaar mist en de meesten zijn te warm gekleed. Voor me lopen veel mensen, maar volgens mij zijn die allemaal van de 5 kilometer. Het zijn veel jochies! 1 Ervan raakt geblesseerd. Het is ‘n gezellige loop, maar niet echt een wedstrijd voor mijn gevoel. Die wedstrijd maak ik zelf.
De eerste 3 kilometer ga ik te hard. Ik weet het. Rondetijden van ongeveer 4:50 zijn iets te veel voor mij. Ik besluit de jongen met het “landmacht” shirt bij te houden. Het lukt me niet. De vierde kilometer vind ik leuk: ik zie de snelweg waar ik vaak overheen ga rijden en vaak aan deze race terug ga denken. Ik haal het landmacht-shirt weer bij. De vijfde kilometer haal ik hem weer in.
We komen in Eemnes en de klokken luiden. Het is ineens wel lekker landelijk! Mijn rondetijden gaan terug naar ongeveer 5:00. Dat is mooi en goed vol te houden. Helaas stoppen er mensen midden op de weg die na 5 kilometer klaar zijn. Ik moet een man helaas een duw geven. Ik hoeft niks te drinken: ik wil door. Ineens is het rustiger.
6 Kilometer haal ik binnen een half uur. Ik moet langzamer. De hitte wordt me iets te zwaar. Er loopt 1 man achter me te stampen. Ik moet hem voorbij laten als we de wind uit zijn. We komen de wandelaars tegen en ik ben trots als ik bedenk dat ik eerder zal zijn dan zij! Ik neem snel een bekertje water, maar kom niet goed tot drinken. Ik verlies alleen maar water! De zevende en achtste kilometer vind ik altijd al zwaar: nu vind ik de zon zwaar, de wandelaars zwaar en ik word door een man en vrouw ingehaald ook nog. Ik baal dat ik niet meer kan versnellen. Zelfs opgeven spookt even door mijn hoofd. Ik verlies veel vocht.
Na de bocht richting de kerk weet ik dat ik het ga halen. 9 kilometer gepasseerd, dus ik weet ook dat het meer dan 10 kilometer is. Ik pak een wat hoger tempo en zie dat er een lammetje de weg op ontsnapt. Gelukkig ziet de aanstormende audi het ook. Vlak bij de kerk zit ik op 10 kilometer: mijn telefoon meld dat ik het in 50 minuten en 8 seconden heb gedaan. Ik loop te juichen! Mijn Garmin is iets minder positief: die geeft me 25 seconden meer. Het maakt me niet meer uit: ik ga het halen en ik ga ineens weer sneller. Ik hoeft niet te winnen (dan moet ik weer langer blijven en ik wil naar huis / de douche en drinken!), maar ik wil ook niets extra’s meer lopen na deze finish!
Mijn mannen staan naast de finish en Vincent schreeuwt me de lijn over! Ik juich!
De tijd telt niet echt voor mij, want ik heb mijn tien kilometer dus écht wel binnen 51 minuten gelopen!
Ik heb mijn race gewonnen! Het totaal komt op 10,68 kilometer.
Binnen 54 minuten dus. Want hier ben ik er inmiddels echt al!
Ik sta niet op het podium, maar dan had ik meer vooraan moeten starten. Nu kan ik door naar huis.
Eerst een bekertje water en een sinaasappel. Dan loop ik terug en hoewel ik niet door had willen lopen, heb ik nergens, maar dan ook nergens last van. Ik ben moe en bezweet, maar heb geen pijn aan mijn knie, mijn voet of verbrand van de zon (al heeft het zonnetje wel op mijn benen gebrand zeg).
Als ik een kwartier later in mijn auto weer door Eemnes rij, is mijn hartslag gedaald naar ongeveer 80 slagen per minuut. Tijdens de race heeft de hartslag de hele tijd torenhoog gelegen, tussen de 170 en 180 slagen per minuut. Aardig aan de maximale kant.
Ik ben blij met de airco, met mijn gemiddelde tempo van 5:04 per kilometer, wat 11,9 kilometer per uur is, met de vooruitgang die ik heb geboekt en de tijd van 50 minuten afgerond op de tien kilometer. Ik ben blij met het welverdiende vaantje en met het feit dat ik ongeschonden uit de wedstrijd gekomen ben.
En ik ben niet blij. Ik heb de wedstrijd ongelooflijk slecht ingedeeld, ik ben weer eens veel te hard begonnen. Ik heb een supertijd gelopen, maar sta niet op het podium omdat ik niet ver genoeg vooraan stond. Ik ben niet eens moe genoeg, dus er zit nog meer in! Eigenlijk heb ik te weinig gedronken en rekening gehouden met het weer en de plotselinge warmte. Ik heb me van tevoren veel te druk gemaakt, veel te onzeker geweest. Dat alles maakt me geen supertrotse atleet.
Ik heb nog nooit zo hard gelopen. Nog NOOIT! En dat is een aanzienlijk verschil.
Avg speed = 5:04, dat was in Schoorl nog 10 seconden langzamer! En een half jaar geleden in Eindhoven scheelde het bijna een halve minuut (maar dat was ook de dubbele lengte).
Bij de Schoorl Run liep ik 11,5 km/uur, nu 11,9 km/uur.
Het is een onomstotelijk feit dat ik letterlijk en figuurlijk hard vooruit ga! 🙂