Het ging niet zo best. Dat wil zeggen dat ik zondagavond écht-niet-fit mijn bed in kroop en daar eigenlijk maandagmiddag pas weer uit kon. En toen kwakkelde en
hoestte en snufte ik nog even door. Niet te beroerd om de post rond te brengen, niet te ziek om alles te doen, maar nét niet lekker genoeg om flink hard te lopen. Dus zat ik DRIE hele lange dagen uit zonder hardloop-adrenaline en veel frustratie. Dat leverde wel een buitengewoon opgeruimde kast vol hardloopkleding op. Normaal is dat de gooi-er-maar-in-kast, maar nu liggen de shirts er weer opgevouwen bij en hebben de lange broeken de korte broeken naar achter verdrongen. Maar vandaag mocht ik weer ‘s: ik had met mijn vriendin afgesproken en waar veel vriendinnen samen gaan uithuilen met thee en koekjes (maar dat had ik al met een andere vriendin gedaan op dinsdag), gaan wij saampjes hardlopen. Niet hard, maar wel degelijk in looppas.
De zon scheen, het was koud en het was gezellig. Met deze vriendin heb ik aan een half woord genoeg. Deze begrijpt werkelijk alles. Alsof je elkaar nog veel beter aanvoelt als er geen theepot (met koekjes) tussen staat. Het tempo, de hartslag, hoe ik me voelde: het was allemaal volkomen ondergeschikt aan het gekwebbel onderweg. Klagen zonder je schuldig te voelen. Beklag doen zonder uitleg te geven. Uitmokken zonder de ander een schuldgevoel te geven. We bleven langs het water lopen. Eerst langs de Vaart op richting de


‘s Avonds heb ik met Rob het rondje om de Leegwaterplas nog een keer gelopen in het donker en weer was er vanalles te bespreken. Ik kon het laatste stukje meerennen met de heren van de triatlonvereniging (zonder écht moe te worden) om het kind nog net op tijd op te halen. Het was maar een heel klein eindje (nog geen kilometer), maar op gewone gympen na een uur flink wandelen en dan nog eventjes vet versnellen zonder zwaarder te gaan ademhalen, verbaasde mij zelfs! Dan overwin ik die loopneus en dat gehoest vast ook wel weer.