Door allerlei zaken is het hele schema in het gedrang gekomen vorige week. Dat is een understatement: ik heb van alle voorgestelde trainingen er welgeteld NUL opgevolgd. En dat doet pijn. Letterlijk. Mijn linkerhak is wat pijnlijk. Ik kan de post-rondbrengen de schuld geven, maar het is waarschijnlijker dat 3 keer hard over asfalt hollen een oorzaak is. En wat interne strubbelingen tellen ook mee. De trainer raad me dan ook af om de gemiste hardloopwedstrijd op dit moment in te halen en het bos door te gaan rennen op hoge snelheid. Gewoon even rustig aan de onverharde ondergrond opzoeken voor drie kwartiertjes, was het advies. Ik kon maar niet beslissen waar ik het bos in zou gaan en wanneer. Mijn vriendin kon niet mee, maar misschien was het ook wel even goed om alleen te gaan. Na veel vijven en zessen (en teveel chocoladesnoepjes) werd het een bos in de buurt: het Oostvaardersbos. Als het niet ging, was ik ook zo weer thuis.
Ik ging door het park – onverhard- en naast het fietspad lopen, om maar zo min mogelijk asfalt onder de ‘gevoelige’ hak door te laten gaan. Ik ging rustig aan en ik had weer eens muziek aangezet. Klassieke muziek (je leest het goed). Ik ging zo snel mogelijk het bos in en hoewel ik het gevoel had dat alles overal een béétje pijn deed en mijn gedachten alle kanten op werden geslingerd, werd ik wel iets rustiger. Ik kwam 1 andere mevrouw tegen. De piano van Philip Glass begeleidde me, maar heel stilletjes op de achtergrond. Ik ging het Hertenpad op, in de hoop herten tegen te komen. Maar die waren er niet. Er waren paardjes. Ik vond dat ik niet hard hoefde te gaan en nam lekker een foto onderweg. Die ontspanning had ik even nodig! En toen kwam de modder. Glibber. De eerste keer probeer je het te ontwijken, maar dan ligt het pad er vol mee en is er geen ontwijken meer aan. Mooie metafoor. Dwars er doorheen. De schoenen maak ik straks wel weer schoon. Natte voeten. En als je dat dan eenmaal hebt, maakt het niet meer uit. De angstig gladde stukjes doe ik in wandelpas, want ik heb wel mijn telefoon bij me. Langzaam aan begin ik te genieten van de drek. Mijn kilometertijden en afstand zijn weer compleet van ondergeschikt belang en dat voelt goed!
Ik doe een klein rondje en kies dan een groot (lees: niet al te modderig) pad. Het komt uit bij een gesloten hek. Mooie metafoor II. Ik zie verderop het routebord en de modder verraad sporen van eerdere smokkelaars die over het lage hek geklommen zijn. Met een kleine daad van burgerlijke ongehoorzaamheid voeg ik mijn spoor toe. Ik ga over van de gele paaltjes (het Hertenpad) naar de blauwe paaltjes. En zo kom ik vlak bij huis in een totaal nieuw bos. Helaas heeft het hier ook geregend en dat heeft ook sporen nagelaten in de vorm van modder. Nu zit de modder toch al tussen mijn tenen… Ik ben het een beetje zat, dat hardlopen door de blubber. Ik wil naar huis. Begeleid door Bachs Ave Maria, ga ik braaf nogmaals naast het fietspad onverhard de brug op lopen (maar nu aan de andere kant) terug naar mijn eigen wijk. Ik zet de muziek wat harder omdat ik het zo mooi vind: het blijkt toepasselijk TIME te heten. Ik neem nogmaals het pad door het park en dan ben ik 51 minuten na mijn vertrek weer thuis. Met modder tot mijn knieën, een voornemen om trailschoenen aan te schaffen en ‘nog geeneens’ zeven kilometer op de teller. Nu ga ik lief zijn voor mezelf en mijn voeten een flinke schrobbeurt geven!