Vorig jaar liep ik met mijn vriendin en daarna met mijn loopmaatje over de oude vliegbasis van Soesterberg. Dat was een enorme belevenis. Ik was er 6 weken geleden ook om mijn eerste 5 kilometer wedstrijd te lopen en toen besloten mijn mannen om een andere keer terug te keren met drone en zonder al die lopersdrukte. Vandaag. Mooi weer, redelijk windstil (leek het) en een fijn dagje vrij ook. Alle hardlopers die ik zag waren in korte broek, dus ik twijfelde over mijn lange broek. Ik nam mijn rugzakje mee en daar ging ik de asfaltlaag op van de startbaan, terwijl het schema vroeg om onverhard. Ik wist al dat ik later de onverharde paden wel zou vinden, maar nu eventjes grinnikend over die enorme baan liep en dacht aan vorig jaar, toen het regende en koud was. Dit jaar loop ik heerlijk alleen met slechts mijn eigen rugzakje vol ballast. De mannen bleven achter met de drone (en het bleek minder windstil). Ik zocht snel het gras op, maar op zo’n oude vliegbasis loop je elke keer tegen hekken aan. Ik wilde de wandelroutes nemen, maar toen ik daar was, had ik al bijna drie kilometer gezworven. Waaronder veel verhard. Ik zocht gewoon een fijn tempo uit en liet me niet beteugelen door hartslag (dat ding klopt vaker niet dan wel de laatste tijd), rondetijden of verplichtingen over de ondergrond. Daardoor voelde ik me al aardig bevrijd. Ik raakte al snel de rode route kwijt, maar vond deze ook weer terug en al snel kwam ik op de onverharde paden. Iets waar ik vorig jaar echt niet aan moest denken, was nu wat ik keihard nodig had: zachte ongelijke ondergrond. Stijginkjes, gras en takken. Ik haalde wandelaars in en even later kon ik vrij ademhalen in het bos. Stilte, rust en kalmte vielen als een dekentje over me heen. Was het vorig jaar een kwestie van de fietspaden volgen, nu was ik echt opgelucht dat de wandeling de fietspaden juist niet volgde. Ik kwam langs dezelfde munitiedepots als vorig jaar. Dat zijn dan maar kleine stukjes verhard terrein! De fietser moest omdraaien, want even verderop begon de modder: hij niet blij, ikke wel. Het is leuk om door het bos te rennen en onderweg verscholen bunkertjes tegen te komen. Als je oppervlakkig kijkt is het een bos als elk ander, maar in de verte duikt telkens een depot op of een bunkertje of een onnatuurlijke heuvel. Ik vind die combinatie van menselijk vernuft en natuur geweldig. En toen kwam de zon er door en die voorzag alles van een laagje goud. Ik nam lekker de tijd voor een foto als ik daar zin in had. Ik voelde me daar prima bij en het kon me niet schelen als ik langzamer zou gaan als vorig jaar, de excuses (onverhard en heuvelig ook) lagen al klaar… De route was prima te volgen. Ik haalde een gezinnetje in en intussen had ik het lekker warm. Ik kwam langs een kunstbunkertje en langs bordjes waar PAD op stond, wat steeds vager werd. Ik voelde de metafoor en toen moest ik weer een stukje vals plat omhoog. Ik kwam weer langs dezelfde munitiedepots en nu wilde ik doorsteken naar de andere route. Ik keek op de kaart en het was duidelijk, maar toen ik op het doorsteekpunt stond, versperde een hek de weg weer. Ik moest een heuveltje op en dat vond ik ook niet erg. Wat zou ik vorig jaar gemopperd hebben… Zo kwam ik bij de radartoren uit. Ik had nog even de tijd en wilde ook nog de andere route volgen. Ik kwam er toevallig bij uit omdat ik ook een stukje wilde afdalen! Drie kilometertjes over het Land van Palts kon er nog wel bij vond ik. Er waren veel wandelaars en het Landgoed van Paltz is op zijn minst nogal heuvelig merkte ik. Ik liep over een straatje met oude lantaarns ernaast, het leek wel kerst! De sneeuw ontbrak er maar aan, maar dat is bij 12 graden niet zo gek! Ik liep het bos weer in en de zon kleurde de achterste bomen goud en de dennen op de voorgrond waren diep donkergroen. Ik liep daar door het dennenbos mijn eigen kleine kerstfeestje te vieren en was onwijs blij het weer te kunnen zien. Rob SMSte dat zij ook in de buurt van het museum waren en dat we elkaar daar weer zouden zien. Ik had over de tien kilometer een dik uur gedaan en het kon me niet schelen. Hoeveel kilometer ik nog moest voor het jaartotaal, hoe snel of langzaam ik was, wat ik vandaag aan kilometers ging halen, hoe lang ik volgens het schema zou moeten: al dat soort dingen liet ik weer eens een keertje los en dat beviel me zeer, zeer goed. Ik stond ineens ‘boven’ met uitzicht op een prachtig groen met gouden stuk natuur en daarachter de radar waarvan ik wist dat Rob en Vincent daar waren. Was ik vorig jaar diep onder de indruk van de startbaan en de enorme asfaltberg, dit jaar ben ik geëvolueerd tot natuurminnaar met een vleugje vernuft in zicht! Ik steeg nog een beetje hoger op het pad en toen was het laatste stuk lekker afdalen en zag ik het museum alweer liggen. Alleen dat vermaledijde hek! Voor de derde keer stond het me in de weg en waar ik eerst speciaal heen was gelopen omdat het afdaalde moest ik nu weer omhoog lopen, potverdikkie. Bij de speeltuin bij de radar, pakte ik mijn fotocamera weer voor een foto van de vlonders, wat twee wandelaars heel goed begrepen: “het bewijs voor thuis!” gaven ze me mee met een grote glimlach. Dat waren twee hardlopers, die begrijpen dat je daar met een rugzakje loopt te grijzen van oor tot oor omdat het mooi weer is en je net een leuke route hebt volbracht van 11 kilometer. Beneden bij de vliegtuigen rende Vincent me tegemoet. Met zijn drietjes liepen we de hele startbaan weer terug en we genoten van dat asfalt en we keken in de bunkertjes en over die 3 kilometer deden we ruim drie kwartier, maar een betere cooking-down was niet denkbaar. We sloten het uitje af bij de Mac; niet om de wedstrijd te vieren, maar soms moet je vieren dat je ineens beter voelt door de kleine ontdekkingen die het leven groots maken! Met een bordspel en het oplossen van een klein sleutel-mysterie werd het een perfecte droomzondag die nog werd gecompleteerd door de ontdekking dat ik dit jaar een stuk sneller heb gelopen als vorig jaar nog ook! En dat terwijl dit onverhard was!