Aan het begin van de training besloot ik definitief mee te gaan doen aan de Trail des Fantomes. Een trail in de Ardennen. Een andere meid van de club doet mee en ze daagde me uit. Het stond de hele middag voor mijn neus op antwoord te wachten. Voor mij geen nieuwe records meer op de marathon of de tien kilometer, want dat houdt asfalt in. Ik kies nu voor bos, ongedwongen lopen en onverhard met je eigen spulletjes slepen en foto’s maken onderweg. Toen ik wegrende met de snelle groep mee, riep ik naar de ander dat ik mee zou gaan. Ik werd er heel erg blij van.
Trainer Harry beloofde ons een vrij zware training. Ik vond alles best. Ik durfde het nog niet aan om in korte broek te gaan trainen en had een driekwartbroek aan. En de korte sokken. Dat was mijn enige belemmering: de korte sokken. En mijn hoofd: ik kan nog niet zo snel denken. We deden een paar opwarmoefeningen en dribbelden op een best hoog tempo naar de Hema bakkerijen. Daar gingen we rondjes lopen van ca 850 meter om de Hema bakkerij heen. Hét moment om te bedenken dat wij nog maar twee boterhammen in huis hebben. Rondjes lopen om de Hema Bakkerij was me prima gelukt, maar we moesten het niet gewoon ‘op-tien-kilometer-tempo’ lopen, maar een minuut boven het tien-kilometer-tempo. Ik hoeft geen records meer te lopen! De trainer had opgezocht wat het tempo was waarop je moest lopen. Moest je je tijd op de tien kilometer zeggen! Die heren begonnen met 42 en 43 minuten en ik zag al wat mensen inzinken. Ik raakte bijna in paniek: mijn tijd op de tien kilometer? Normaliter? Of vandaag? Of de snelste ooit? Die laatste twee liggen minstens 5 minuten uit elkaar! De dames die ik vreselijk snel had ingeschat riepen 56 en 58 minuten en toen moest ik. Ik heb me veilig aan de 50 minuten gehouden, Harry mag denken wat hij wil, maar op dit moment zou dat wat hoog gegrepen zijn zelfs! Hij moest mijn richttijd van 4:55 twee keer herhalen: ik kan dat soort dingen nauwelijks onthouden. Zes rondjes in dat tempo moesten we lopen. Tussendoor mocht je 1 minuut rusten en na het vierde en vijfde rondje anderhalve minuut. Ik vond het best: gewoon rondjes rennen en een beetje kijken of de tijd rond de 4:55 lag. Elke keer als ik keek ging ik te snel. Ik kreeg het warm, rende door en richte me daarop. In de tweede ronde gaf Harry advies om nog beter te lopen en ik dacht stiekem: liever over het gras, maar ik vond het wel aardig dat hij iedereen echt iets mee wilde geven. In de derde ronde wilde Harry weten hoe het met mijn trainingsdoelen stond, maar ik kreeg hem netjes uitgelegd dat ik niet veel te kletsen heb met een kilometertijd onder de 5 minuten! De vierde en vijfde ronde vond ik heel zwaar. We moesten met de klok meelopen. Bij de laatste dacht ik: ga maar en ik keek niet 1 keer op mijn horloge naar de tijd. Ik liep gewoon zo hard ik kon en was net zo snel als in de derde ronde. Toen was ik moe inderdaad. We deden nog een paar oefeningen die laten zien hoe moeilijk het is als je moe bent om een juiste uitvoering te doen. Alsof ik dat nog niet wist!