browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Vertraagde Blog

Posted by on 1 December 2016

21 november: na weer flink opruimen op deze vakantiedag, had ik zin om te gaan lopen. Joyce aangeklampt en die kon/wilde/ging ook wel mee. Slecht weer, nou en… Geen schema, nou en… En toen kreeg het katertje zijn renuurtje, belde het vriendje van Vincent aan en kleedde ik me om. Aparte combinatie en hét moment om het schema binnen te krijgen. 30 Minuten zone 1, 30 minuten zone 2. Uitstekend. Laten we het horloge ook maar meteen instellen. Een kwartier later dan afgesproken waren we op weg. Het weer viel mee en het was zelfs warm. Het horloge viel tegen, want mijn hartslagzones lagen wel erg laag. Ik moest blijkbaar onder de 120 blijven, terwijl dat 135 zou moeten zijn. Dan schiet het echt niet op! We liepen langs de Vaart te kwebbelen. En daarna een rondje om de Leegwaterplas.

bewogen.......


De hartslag mocht door naar zone 2, maar het horloge bleef protesteren. De lucht was erg mooi. Ik bedacht me dat ik de lunch had geskipt en kreeg best trek. Het werd donker en de lucht was mooi. Na een uur waren we wel zo goed als rond en niet nat geworden. De eerste 9 kilometer van de week zitten er weer op.
23 november: zwemmen op woensdagmiddag. Dan kunnen Vincent en ik tegelijk zwemmen, maar daarvoor moeten we wel helemaal naar Poort toe. We nemen een andere jongen mee en we zijn ruim op tijd. Ik mag natuurlijk in de langzaamste baan mee. Van de coach moet ik me niet alleen op techniek richten, maar ook op gewoon zwemmen. Intussen voel ik me in het water al lang niet meer angstig of unheimisch. Ik zwem gewoon en probeer bij het inzwemmen met achtje 1 op 3 proberen te ademen. Linksom is zo raar voor mij. We gaan maar meteen 4 keer 200 meter zwemmen. “we hebben een uur de tijd” klinkt het al in mijn baantje! Na 200m 50m rugslag en 30 seconden rust. Na de eerste serie leert trainer JC mij nog maar eens om beter in te steken en ik ga er meteen mee aan de slag. Toch lekker techniek! 😛 Ik vind het nog wel moeilijk om die 200 meter uit te tellen hoor. Ik raak de tel kwijt bij die baantjes als ik het ritme te pakken heb. We moeten de wisselslag doen, maar die vat ik niet, ik kan niet vlinderen hoor. Ik weet niet wat we nog meer doen, maar het uur vliegt voorbij. Aan het einde moeten we nog 100m zo snel mogelijk zwemmen, nou dat is niets voor mij!
24 november: niet mijn dag. Ik lig op de bank, lees en kijk TV. Ik kom nergens toe en wil ook niks. Node ga ik ‘s avonds naar de training. Het is bitterkoud. De groep is niet zo groot (maar 12 mensen) en R traint ons. Ik heb alle reden om niet meer zin te krijgen. Ik ben stil, we lopen lekker een eind in. Rustig tempo, dat gaat goed. Ik merk wel dat ik wat ruimte moet hebben. Op de baan gaan we 800tjes lopen. 700m daarvan in Z3, 100m wandelen. Ik zit al snel hoog in z3 en kan de rest bij lange na niet bijhouden. Ik geloof er niks van dat zij in zone 3 blijven! Niets. Maar ik doe het wel. Dan loop ik maar alleen en achteraan. Het is toch veel z4 waar ik net in zit. R komt bij me lopen en maant me mijn eigen tempo te houden: ‘de meesten trainen veel te hard’, bevestigt hij mijn vermoeden. Dat is ook de reden dat we moeten wandelen, want dribbelen kennen deze mensen niet. Mijn hartslag tijdens de 100 m wandelen ligt tussen de 30 en 40 slagen lager. Daar hoeft ik niets ontevreden over te zijn. In de derde of vierde 700m laat ik mijn hartslag ook los, ik loop gewoon lekker door (net in z4). Mentaal gaat het nog steeds helemaal niet goed, maar fysiek zou ik wel willen dat ik dit soort tempo’s volhield in z3/z4. We lopen nog uit en ik raak heel erg verdrietig doordat ik hoor dat mede-atleten soms binnen een kwartier opgeven en weer thuis zijn van een training. Ik loop nog een rondje uit de baan, omdat stilstaan te kil is en ik de 10km wil halen en het uur nog niet helemaal voorbij is.
25 november: Vincent is vrij en we moeten een hoop doen: naar de winkels, surprise maken, IJsblokje opvoeden (wat een dagtaak is vandaag), vriendin te woord staan en dan is het ineens half 4 en ik wil fietsen. Vincent gaat mee, dus we halen de racefietsen (nog 1 keer?) te voorschijn. Het wordt al koud en glad en vroeg donker. We gaan niet het Kotterbos in, want daar heeft Vincent geen zin in. Ik maan hem om de gladde bladeren in acht te nemen. We gaan vandaag rustig aan. We rijden onder de A6 door, waar file staat. De zon is prachtig, maar het is koel. We gaan iets harder over de weg. En dan de A27 over. Naar beneden worden er wat snelheidsrecords verbroken. Dan weer de A6 over waar de file zich uitbreid. We maken een vierkant rondje over het industrieterrein van het datacenter waar papa (niet meer) aan het werk is. Dan moet ik voorop fietsen en Vincent trekken over de Trekweg tegen de (ijskoude) wind in, maar dat doe ik graag. De lucht kleurt prachtig. We fietsen nog geen uur en net geen 20 kilometer. Door naar de muziekles!
26 november: het was koud. Bitter koud. IJskoud. Vrieskoud. Maar goed: warme broek en 3 laagjes (heb ik vorige week bij de fietscursus geleerd) en lekker gaan lopen! Vincent naar de aikido gebracht en van daaruit ga ik twee rondjes Weerwater doen. Halverwege (of eerder) ga ik Joyce tegenkomen. Ik loop de eerste km rustig in om op te warmen. Dan ga ik steeds ietsje sneller. Ik pieker lekker door tijdens het lopen en ben blij dat ik Joyce dadelijk ga zien. Bij de flats ontwaar ik haar. Met muts en warme jas aan. Helaas voor Joyce ligt mijn tempo intussen rond de 6:10 en dat verander ik niet zo snel. Ook niet op het onverharde paadje. Het is mistig, maar de kou valt mee. Mijn handschoenen zijn inmiddels uit. We lopen over Pi en dan volgt het volgende rondje Weerwater voor me. Ik neem net andere paden, zodat je kan zien dat ik twee rondes heb gemaakt, haha. We kletsen wat en ik loop eigenlijk weer eens een keer heerlijk. Niet te snel, niet te hoge hartslag, niet te koud: het gaat goed. Jammer dat er weinig uitzicht is. Vlak voor de snelweg nemen we een gelletje en dan gaat het lekker even snel! Ik wil het tempo elke keer wel ietsje lager leggen, maar dat lukt niet zo goed en we blijven rond de 6:10 steken. De tweede keer lopen we langs de winkels en dan zijn we eigenlijk nog wat vroeg, dus lopen we een klein rondje extra. We stoppen even voor een slok (koel) water en lopen rustig uit tot de 15 km erop zitten. Het vriest nog steeds.
‘sMiddags mag ik weer zwemmen. Ik zie tegen vrijwel elke training op, maar niet tegen het zwemmen. Ik mag nog lekker langzaam zijn en ik vind het water heerlijk. Het triathlon-maatje kan dat niet volgen, die ziet er wel tegenop. Ik ga lekker inzwemmen en proberen 1 op 3 te ademen. Met achtje lukt dat best. Dan gaan we 5×50 techniek zwemmen. Eerst benen, bah. Dan aantikken en nog wat geneuzel. Ik let ontzettend goed op het insteken en doorhalen van mijn armen. Het gaat me steeds beter af. Ik zwem voorop, zielig voor de rest he?! We moeten 100m op 80% crawlen. Geen idee hoe dat is, maar goed. Ik laat de (3) heren voor. Dan volgt een ingewikkelde serie van 2×150 op 90%, dan 4×75 op 100%, vervolgens 6×50 op 110% en tot slot 12×25 op sprinttempo. Ik vind dat raar: ik ga altijd voor 100 procent! Nog weinig verschil bij mij. Ik let alleen op de techniek. Inmiddels zwem ik niet meer met het achtje tijdens de les. Ik probeer wel iets harder te gaan en merk dat ik met de 110% nog beter de techniek oppak. Het sprinten vind ik raar genoeg heel leuk. Ik adem 1 op 4 en let niet op techniek, maar ga gewoon zo snel mogelijk. Ik haal de man met flippers in. Ik ga er niet meer dood aan. Het triatlonmaatje vind dit maar een stomme, vermoeiende, dodelijke sport. Ik weet nog hoe moe ik was, dus ik begrijp hem wel, maar ik vind er niks stoms aan.
27 november: ik heb me de halve nacht druk gemaakt over het fietsen. Kan ik dat wel? Durf ik dat nog? En helemaal daar naartoe rijden…. En zo vroeg op… Ik had niet bedacht dat het brood op was en dat ik met veel te weinig ontbijt op weg ging. Om kwart over 8 al in het stadscentrum…. En dan met drie fietsen op de drager en twee triatleten naar Lage Vuursche rijden. Ze hebben me leuke feitjes verteld. Het was niet zo koud als gisteren. Er waren veel mensen bij van de fietsenwinkel. We gingen eerst met zijn allen de hele route rijden. Ik ga lekker achteraan, want ik heb niet zoveel lef of snelheid. Ik vind het erg prettig dat er geen modder is. Lekker veel eenvoudige hobbeltjes. Nadeel van achteraan rijden is dat als er ook maar iemand voor je stopt, je ook stil valt. En dat het heel vaak groep-verzamelen is. Het was best druk op de track. Geen onmogelijk hoge heuveltjes met glibberige modder. Ik kreeg het warm en ik had wat trek. Maar niks eten he (ik had maar 1 gel bij me) en geen jas uitdoen hoor. Ik had geen haast en had samen met AS het adagio: doe maar langzaam aan, dan geniet je er langer van! Wij vochten om de laatste plaats. Allebei schijterts… Nadeel van de laatste plaats is dat de heren van de fietsenwinkel dat tempo zo laag vonden dat ze enorm aan het kakelen sloegen, wat ik lastig vond. Ik ben niet van de grote gesprekken. Mijn hoogtepunt is als ik meneer HB inhaal op een heuveltje omhoog en hij vriendelijk Go Anke zegt. Ik haal iemand in! Ik hou niet van het wachten elke keer, ik ben hier om te fietsen. Ik ken de route toch niet en weet niet waar ik blijf. Het eerste rondje duurt een hele tijd. Aan het einde gaat het vals plat omhoog en dan begin ik te kletsen met A en M. We mogen nog een een rondje. Ieder op eigen tempo. De snelsten zullen ergens halverwege wachten. Hier heb ik zin in. Ik ga achterop mee, maar dat groepje van SK, AS, MB, EA en een meneer stopt. Ik ga liever door en kom alleen te rijden. Mijn doel is om op de fiets te blijven zitten. Dat is dan al 1 keer mislukt. Ik moet nog een keer afstappen voor een grote omgewaaide boom op het pad. Achter me rijdt een jochie met zijn vader. Ik voel me een beetje opgejaagd, maar Tjardo heeft verteld dat inhalen aan de inhaler is. Ze wachten tot een goed moment en roepen dan tring-tring. Ze rijden me voorbij, zonder dat ik hoeft te stoppen en dan begint het Grote Genieten pas echt. Veilig voor als er iets misgaat met een paar bekenden achter me en verder niemand te zien. Het bos voor mij. De heerlijke geurtjes voor mij. De boompjes, het zand, de heuveltjes. Ik hoeft niet af te stappen, niet te stoppen, ik hoeft alleen maar lekker te sturen en te trappen. Klaar. Zo simpel kan het zijn. Genieten maar. We komen op het moeilijk punt bij de afdaling en daar wacht de rest. Jammer dat ik mee moet wachten, ik genoot net zo! Dan maar een gel eten, want ik heb echt trek intussen. Daarna weer door en voorop lijken ze een soort wedstrijd te houden wie wie kan inhalen. Ik doe niet mee. We vertrekken met het groepje, maar zij pauzeren nog een keer en ik ga met de meneer door. Tot hij even later ook weer wacht. Ik ga door in mijn eentje. Dadelijk komt het prachtige bos, wat ik graag alleen doe. Ineens heb ik het helemaal door: ik ben gewoon een mens met wieltjes: ik zit niet vast op die fiets, maar die fiets zit vast aan mij. Ik hoeft niet alleen voor me op de grond te kijken, maar ik kan ook om me heen kijken. Het is zo gaaf! De spanning is er (eindelijk) af. En dan schakel ik letterlijk en figuurlijk een tandje hoger. De vrees voorbij. Ik ga hard, ik scheur gewoon! Dan vallen de hobbels mee en is het nog veel toffer. Ik ga tegen de 20km/u door het bos heen. Heerlijk alert. Voor me uit fietst iemand op het vals plat. Ik hoeft niet in te halen, maar ik ga zo rap dat het me gemakkelijk lukt. Iemand van ons, nog wel! Ik baal dat het rondje er al weer bijna op zit. Ik heb nog energie genoeg, net als elke keer. Ze zijn even verbaasd als ik eerder kom als de rest. We maken nog een groepsfoto en dan is de cursus voorbij. Ik heb wel veel geleerd en ik ga zeker nog terug naar Lage Vuursche!

Comments are closed.