3 april: ‘s Morgens vol zenuwen samen met Joyce op weg naar het Sport Medisch Adviescentrum in Amersfoort voor een heuse sportkeuring. Ik ging op de fiets en op de loopband. Eerst werd ik gewogen, gemeten en hoewel er nog een paar kilo af mag, is het best oké. Bloeddruk √ Toen werd ik volgeplakt en kreeg ik een kapje op. Fietsen. Steeds ietsje zwaarder. Ik hield het goed vol tot ik het echt warm kreeg en ik daar even aan moest wennen. Na 27 minuten ofzo kreeg ik er genoeg van.
Dan zit dat in mijn hoofd en blijkbaar klopt dat ook wel. Ik voelde mijn beentjes verzuren – zo ver ben ik nog nooit gegaan! Dus ik kan het wel… Ik fietste nog door, tot het niet meer ging. Dat is bij mij een beslissing, geen kwestie van kapotte spieren. Ik drupte leeg en dan zo’n stom mondkapje…. Even uitfietsen en toen moest ik echt naar de toilet! Daarna op de loopband. Sokken aan en gaan rennen. Even wennen, zo’n oersaaie loopband, maar het tempo bleef laag. Eerst 7 km per uur, toen 8, toen 9 en dat was allemaal nog goed te doen. 10 km per uur ook en dat verbaasde me. Ik ging maar niet meer kijken hoe hard en hoe lang nog, ik ging het logo bestuderen en de letters op de oogkaart. Weer met kapje op. 11 kilometer per uur was ook nog prima vol te houden. De loopband meette in mijlen. Tja, je moet wat uit verveling… 12 kilometer per uur hield ik nog 3 minuten vol, maar het werd iets zwaarder. 13 kilometer per uur zag ik eigenlijk niet meer zitten, maar dat trok ik ook nog een minuut en toen heb ik nog 30 seconden 14 kilometer per uur gevraagd (zo goed en kwaad als dat ging) en die telde ik af en toen was ik op. Niet verkeerd hoor. Mijn conditie is gewoon excellent. VO2max van 44,6, waar alles boven de 41 voor mijn leeftijd al uitmuntend is. Eventjes uitwandelen en dan nog maar vragen of 2 kilo zoveel uitmaakt, hoe die verhoudingen zijn en dat is eigenlijk het enige wat nog iets aangescherpt kan. Ik krijg de hartslagzones thuis gestuurd. Douchen en na dik anderhalf uur waren we klaar. Tijd om saampjes uit te gaan eten! Ik kreeg mijn “rapport” al ‘s middags en het is eigenlijk allemaal ruim voldoende en goed.
‘s Avonds begonnen in een heerlijk weertje de fietstrainingen weer van de triatlonvereniging. Mijn spiertjes trokken nog maar een beetje en het was te lekker om niet te gaan. Ook al ben ik niet zo’n snelle! Ik vind rijden in een groep met klikpedalen nog steeds ‘eng’. We gingen rustig infietsen, stukje hard (ik niet zo), stukje verder, stoppen / uitklikken, stukje hard, inklikken (schiet niet op bij mij), verzamelen, weer een stukje hard tot de dijk (maar ik fietste achteraan) en dan de dijk op richting
Duin. We gingen in een klein vierkantje manoeuvreren leren. Echt iets voor mij – maar niet heus. Wel leerzaam. Dan weer met veel bochtjes naar het zwembad. Ik voelde mijn spiertjes wel, die vanmorgen ook al tot het gaatje waren gegaan. Van het zwembad naar de brug hard en dat lukte mij wonderwel. Vertrouwen is ook heel wat. Brug op, ik ging lekker door. Brug af en ik raakte aan de praat met een lieve PABO-studente. We fietsten door het Kromslootpark over het stomme hobbelpad terug. Ik was er best moe van. Van de dag.
4 april: Zwemmen weer vandaag. Door naar baan 2. Samen met 5 andere heren en 1 dame. Ik ruil met een andere dame van baan: mag zij voorop zwemmen in baan 1. Ik weet wel wie het zwaarder heeft 😉 Ik zwem lekker in, maar vergeet mijn horloge aan te zetten. Aan het begin van de training merk ik dat. We gaan 10 keer 75m zwemmen op snelheid. Ik vind het oké. Pullboui/achtje mee en mijn armen het werk laten doen. Ik heb dan meer drijfvermogen (maar dat is in het buitenwater straks met een wetsuit aan ook zo) en kan prima meezwemmen.
Mijn benen hoeven zich niet in te spannen! Ik hou ze (gemakkelijk) bij. Ik zwem op de derde plek en vind het lastig elke keer bijna tegen de meneer voor me aan te zwemmen. Ook halverwege ‘een beetje hangen’ is niet mijn cup of tea. We doen hierna 200m armen (makkiebakkie), 100m benen (neeeeeh) en 100m rug (die is makkelijker in baan 1). Dan gaan we 10x50m doen om en om hard en zacht. Ik merk geen verschil en raak de tel dan ook kwijt. Ik zwem iets meer naar achter, maar dat helpt niet tegen het tegen-je-voorganger-aan-komen. Daarna nog 150m hele slag of alleen armen. Ik doe hele slag en dat valt nog wat tegen: die is best vermoeiend! Dan nog even uitzwemmen tot de 50 minuten. Het zit er weer op!
5 april Na een ongedurig en onrustig dagje samen met Vincent naar het zwembad in Poort getogen. Ook daar stap ik dapper baan 2 in. In het zwembad in Poort is het Grote Nadeel van baan 2 dat de bodem afloopt. Dat ziet er niet alleen raar uit, maar eigenlijk kun je dus ook niet staan. En dat is best lastig! Ik zwem in zonder de hele tijd het achtje te gebruiken. Eigenlijk ben ik dat voorlopig nog niet van plan, maar ik probeer het toch maar. We krijgen techniekdingen. Bij het slepen word ik ook een keer naar voren geduwd! Het lukt redelijk. Niet anders dan in baan 1. Wat zullen ze daar blij zijn dat ik weg ben, ik heb het tempo daar erg hard opgevoerd… Na alle techniek doen we drie keer 3×100. Eerst in redelijk tempo, dan hoog tempo en tot slot vol tempo. Tussendoor de schoolslag vind ik nog het ergste. Elke laatste 100m van de serie doe ik zonder achtje en dat merk ik goed. Dat is wel zwaarder voor me. Ik zwem lekker uit mét het achtje.
6 april. Na weer een dagje werken ‘s avonds op naar de training. Het was lekker weer, maar niet al te warm. Ik ging rustig aan doen, want dit is immers een rustweek. We liepen een eindje in en we deden loopscholing op de baan. Van mij hoefde dat niet. Toen gingen we 12 keer 500 meter lopen op hoog tempo. Daar tussen in elke keer 100 meter terugwandelen. Heus: rustig aan doen vond ik oké. Maar ik liep met wat snellere lieden mee en ik wil me niet laten kennen en het ging gewoon goed en de hartslag zat hoog in zone 4 en net in de nieuwe zone 5. En de andere dames kunnen gewoon doorkwebbelen he! Uiteindelijk hadden we te weinig tijd voor 12 keer en werden het er ‘maar’ 8. De laatste paar ging ik iets meer vooraan lopen en dan gaat het tempo ietwat omhoog. Ik snap niet ik zo hard kan lopen, zou dat aan de baan liggen? We liepen nog een rondje uit en toen vond ik het wel goed geweest.
7 april
Er stond slechts een stukje fietsen op het schema. Wie bedenkt zoiets 😉 oh-ja, ikzelf tegenwoordig…. Maar Joyce had het even nodig om met iemand te kletsen en dan gaan we lekker saampjes lopen. Dus eerst op de tijdritfiets via Nobelhorst en de bloemen naar Joyces huis. Het ging lekker, maar ik hield me dan ook echt in. Gewoon lekker rustig fietsen. Ik had mijn hardloopschoenen in en rugzakje bij me en dacht diep diep diep na of ik mijn schema’s niet helemaal liever alleen en zelf zou maken. Verdrietig, maar beter. Joyce liep lekker de hele weg te kletsen. Het tempo was superconstant en de kilometers vlogen voorbij. Niet dat ik het heel gemakkelijk vond, maar ik ga gewoon door. We lopen 8 kilometer en na een heerlijk glas cola stap ik weer op de fiets voor een klein ommetje en om Vincent van school te halen.
8 april. Na een redelijk kalme dag op naar het zwembad. In baan 2 zwemmen 8 mensen, in baan 1 twee. Samen met een andere meneer uit baan 2 vullen we baan 1 aan. Ik zal niemand vragen mijn tempo te volgen. Geen achtje in deze baan. Inzwemmen zonder, en alleen als we alleen armen doen, mag dat ding erbij. We doen techniek-dingen en ik vind het wel best. Ik ga hard en de trainer geeft me daar een compliment over. Dan mag hij me ook aanspreken dat benen alleen benen zijn en dat de armen op het plankje moeten blijven… Ik zwem vooraan en die andere meneer uit baan 2 houdt me bij. Ik hou de zwemmers in baan 2 ook bij. We zwemmen een piramide: 50-100-150-200-150-100-50. Ik deed de eerste blokken voorop, de andere meneer de laatste. Van een heldin aan de kant die haar baby voedt, krijg ik een tip die ik meteen oppik en kan toepassen. Over het insteken. Nog meer armspieren kweken. We zwemmen nog op de rug en dan zwemmen we 200 meter uit. Ik maak er onbewust weer 200 meter van. Uitzwemmen doe ik met achtje.
9 april. Ouder&Kind training van een nieuwe trainster. Ik ga er met Vincent op af. Klein groepje en eerst even kennismaken. De kinderen hebben het voor het zeggen. Ik wist al dat ik niet moe zou worden. We jogden rond en toen deden we tikkertje op het veld. Daarna mocht Vincent de weg wijzen. Ik vond hem behoudend en onzeker, maar hij vond het geweldig. Minuutje rennen, minuutje wandelen. Viel ik me toch! Ik struikelde en kwam in de brandnetels terecht. Dat deed zeer, maar verder niks. Door naar de speeltuin. En we deden yoga. Toen gingen we met ogen dicht lopen en Vincent leidde me. Gaaf! Vincent vond het eng toen ik hem mocht leiden. We deden ook een vertrouw-op-mij oefening. Tot slot gingen we een weerbericht masseren. Het ging veel te snel voorbij. We jogden alweer terug. En toen gingen we sprinten, wat Vincent natuurlijk gigantisch won. Heerlijk weer, heerlijke training.