10 april. Naar de fietstraining. Ik ga… op de fiets. Lekker rustig. Mijn eigen tempo. Ik fiets wat mensen voorbij die in een groepje gaan. Ik ben ruim op tijd. Ik wacht in stilte. Ik heb het koud. We gaan achter SJ aan met alle volwassenen. Dat zijn er niet zoveel. Ik fiets naast FS en we kletsen. Via een omweg naar de havenkom en van daaruit gaan we de dijk op. 100 omwentelingen per minuut. Mij zegt het niets: dat is gewoon hard. Ik fiets in het midden, hou AS een stukje bij, maar voornamelijk fiets ik mijn eigen hart eruit. Best ver, best zwaar. We moeten in de hoogste versnelling naar boven trappen. 60 omwentelingen zegt de trainer. ‘t Zal wel! Ik moet enorm lachen om de A380 die een bocht boven ons maakt en waar Manuel in zit te zwaaien. Mij lukt dat niet. Ook ik ga 4 keer omhoog. Als laatste weliswaar en dan mag ik meteen doorgaan met uitfietsen. Dat haat ik nou zo! Net alsof ik niet mijn best doe en niet uit hoeft te rusten en al die supersnellen wel. Dat soort trainersmethoden háát ik. We fietsen heel lang uit en ik kwebbel met MZ. Goed voor mij, dat fietsen in een groep. We zijn veel te laat en in de havenkom wordt er even naar de wachtende kinderen gebeld. Het wordt kil. Ik fiets naast de trainer voorop en uit mijn ongenoegen, maar van hem had ik niet meer omhoog hoeven fietsen. Voor mij de omgekeerde wereld: als de snellen meer aankunnen moeten zij meer doen en niet ik minder. Ik vind het niet erg voorop tegen de wind in te moeten fietsen. Ik durf mijn arm zelfs uit te steken tegenwoordig! Ik ben wel blij als we er zijn. Voor mij is 35 kilometer een flink rondje (na 10 kilometer infietsen).
11 april. zwemmen! Er was geen trainer, zo was aangekondigd. Maar één van de medezwemmers nam de taak als interim op zich. Jammer dat 1 iemand in baan 2 zijn eigen ding bleef doen, maar goed.. ik zat dus weer in baan2. En hield dat goed bij. Wat zeg ik? Prima bij. Vooral met pullboui. We deden een piramide: 50-100-150-200-150-100-50 en elke keer heen snel en langzaam terug. Daarna deden we 10×50 afgewisseld schoolslag en borstcrawl. Het idee was met keerpunt, maar er zijn nog dingen die ik écht niet kan ( lees: durf). Deed ik het zonder pullboui. Toen 100m beentjes: yek. 150 armen: okidoki. En 150 schol: neeeehh Ik was het na 100m zo zat dat ik overging op rugslag. Toen nog uitzwemmen tot de teller op 2500m stond.
12 april. Een lange werkdag die vroeg begon ( om 8 uur al) en me op een middag waarop ik normaal niet werk, naar Tilburg bracht. Alsof dat nog niet genoeg drukte was, nam ik een belangrijk besluit op sportgebied. Ik ga zonder mijn trainer verder. Ik hoorde de laatste tijd steeds minder van mijn heldencoach. Hij reageerde nog maar mondjesmaat op mijn schema en toen ik aangaf zelf onder zijn begeleiding de schema’s te willen opzetten, werd het helemaal stil. Hij hielp me wel verder, maar het was net iets te weinig steun voor mij. Op een indringende mail die ik zondag verstuurde hoorde ik weer helemaal niks, niet eens een korte memo of het ontvangen was. Vandaag was de maat vol. Ik stuurde een app waaruit bleek dat onze wegen zich scheidden. De reactie daarop was ook lauw en toen trok ik gefrustreerd de hardloopschoenen aan, laat op de regenachtige avond. Ik liep natuurlijk niet echt lekker, en voelde mezelf nogal stampen. Maar dat werkt altijd nog beter dan veel snoepen of alcohol gaan drinken! Mijn trainer heeft me heel, heel ver gebracht en ik ben hem dankbaar voor alles wat hij mij geleerd heeft. Op het gebied van hardlopen, alle wijze lessen en hij heeft zeker mijn kijk op sport en wellicht het leven in het algemeen veranderd, maar juist dat maakt het afscheid niet gemakkelijker. De regen en de vermoeidheid maakten het lopen net zo min gemakkelijker en na 6 km stond ik weer binnen. De trainer had er nog een hele dag langer voor nodig om de mail te schrijven dat hij inderdaad niet meer aan mijn verwachtingen kon voldoen.
13 april. Zo stond ik donderdag op de atletiekbaan: voor het eerst in jaren trainerloos, maar niet alleen. Er blijken veel mensen om me heen die mij willen helpen om vooruit te komen. Ik moet het durven vragen. Deze training was voor mij net zo warrig en onvoorspelbaar als ik mezelf voelde. Na het inlopen en de oefeningen gingen we rondjes lopen. Hardlopen en wandelen afgewisseld, waarbij het (denk ikachteraf) steeds de truc was het hardlooptempo gelijk te houden. De trainer blies op zijn fluitje als we mochten wisselen. Het was totaal onduidelijk hoeveel tijd we waarvoor kregen. Ik liep vrolijk en eerlijk met een meneer te kletsen. De tijd vloog voorbij. Voor mijn gevoel vloog ik zelf niet zo. Fijn dat het nu de hele tijd licht blijft.
14 april. Ik wilde rustig aan doen. Daar vroeg mijn lijfje om. Ik luister dan niet vaak, maar deze keer wel. Stiekempjes. Gingen we op deze goede vrije vrijdag lunchen bij Manuel. En daarna fietsen met Vincent en Manuel. Lekker rustig aan. Ik vond het niet eens erg! Maar… ook niet gemakkelijk! We fietsten naar de Shell op de Waterlandseweg voor een ijsje voor Vincent. En toen over het vier bruggen pad naar de Ijspressie voor nog een ijsje voor Vincent. Niet dat het warm was, maar toch! We gingen even lekker racen op een glad stuk asfalt en dat was genoeg voor mij. Even merken dat het lukt. Onder de A6 lag veel water, heel veel water. Zonder natte voeten redden Vincent en ik dat niet. Ik verwierp direct het plan om er een loopje aan te koppelen. Zo vriendelijk was ik dan voor mezelf. En daar was ik blij mee, want meestal ben ik dwangmatiger dat ik het schema moet volgen.
15 april. De Knipscheertijdrit. De eerste tijdrit van mijn leven. Ik vond het spannend. Eng. Ik wilde mezelf een beetje pushen; als ik niet laatste werd, mocht ik als bonus gaan zwemmen. Eerst reed Vincent. Dat vond ik leuk en lief en hij deed het supergoed. Toen moest ik anderhalf uur wachten voor ik mocht starten. Ik zag SG en kletste met haar. Ik was gespannen, maar ik was er niet ziek van. Regen gooide het infietsplan overboord. Ik stond met een hartslag van 120 vlak voor de start! En toen ging ik. Lekker trappen. Ik deed mijn eigen ding. De andere helmen en sterren ten spijt. Mijn ding, mijn tempo, mijn eerste tijdrit, mijn fietsje. Mijn beentjes, mijn wind. Ik dacht aan alle geweldige verhalen van de rest, aan de bloemen langs de kant en dat ik hier zo kort mogelijk van moest genieten. Ik werd ingehaald. Prima dan. Behalve die ene keer met een tegemoetkomende auto. Ik vond het soms wankel, maar de fiets is wel fijn. Die paar bochten. Op de Vogelweg vond ik het echt leuk. Het ging redelijk. Daarna wind mee vond ik saai. Recht. Makkelijk. Ik gaf niet alles, veel, maar niet alles. Ik telde wel af. Kreeg een ritme, raakte het weer kwijt. Toen tegen de wind in. Zwaar. Ik wilde rond de 26 blijven rijden en aan het einde leegtrappen, maar ik kon het niet. Niet het tempo, niet leegtrappen. Ik moest plassen, lekker onhandig. Zadel zat niet meer lekker. Ik reed wel even fijn alleen. Zag de finish in de verte. Ver-te. Rob en Vincent stonden er! Fijn. En toen was het gedaan. Iets van 42 minuten. Hoihoi! Ik vond het netjes. Zonder fietsbenen, zonder ervaring en vast niet laatste. Wel erg snel weer bij, dus niet doodgetrapt, dat kan ik toch nog niet goed. Verzuring is mij nog niet bekend, helaas.
En niet laatste! Niet eens de laatste vrouw! Zelfs geen een a laatste! Gemiddeld mooi 30 gereden en in 41:48 officiële tijd. Tevreden. Op naar het zwembad, want de vermoeidheid valt mee. Baan 2, beetje oneerlijk, want iemand anders gaat dan naar baan 1, maar dat moet zij weten. We missen de F1. Ik zwem liever dan dat ik autoracen kijk. Hmmm, dat geeft te denken. De trainer gaat ons in baan 2 instrueren over de arminzet, ik moet dichterbij en schuiner insteken. Wij allemaal. Fijn om nog eens zulke tips te krijgen! Ook al is de trainer mijn favoriet niet, ik ga er gelijk mee aan de slag. Het voelt onrustiger. Ik hou het zonder pullboui maar net bij. Dus doe ik soms even met. Beentjes hebben al hard gewerkt. Het uur komt niet vol, maar ik vind het goed zo. Ik word een stuk gemakkelijker zonder trainer.
alhoewel:…. als de enorme honger gestild is wil ik eigenlijk nog hardlopen. Alles op 1 dag doen. Ik voel me goed. Eventjes een half uurtje. Net voor het donker is. Ik ga. De benen genieten! Het is onbegrijpelijk, maar ik heb energie te over lijkt het. Ik ga om de wijk, over de bospaden en ik ga zo onwijs lekker. Het tempo ligt belachelijk hoog. Mijn hoofd bemoeit zich er niet mee, die snapt het niet. Ik hoor de vogels, ruik de avondlucht en voel de grond. Het is verbijsterend. Ik ga onverhard, langs de school en ruim om de wijk heen. Ik wil 5km halen. En dat lukt in een recordtijd onder de 27 minuten! 5.24 km in een gemiddeld tempo van 5:24. Ik heb het lekker warm. De sprinttriathlon lukt me wel. Nu nog een trainer in de uitverkoop zoeken, want ik ken mezelf niet goed genoeg om te zeggen of dit een slimme, leerzame dag was of een domme, overactieve.
17 april, Pasen, uitslapen en nergens last van. Of het moeten mijn armen zijn van het zwemmen. Hooguit. En een somber gevoel van verlies. Vandaag wil ik wel de F1 zien. Na veel schilderen en een spelletje Catan ga ik naar buiten. Het regent en dat past goed. Mijn horloge weigert. Ik word er woedend van. Mega gefrustreerd. En verdrietig. De regen stopt, de Apple Watch kan aan en ik ren maar wat. Voel me een olifant met een waterhoofd. Somber, triest, ongelukkig. En in de zon veel te warm gekleed. Dan drupt alles leeg. Hartslag is redelijk laag. Het tempo valt achteraf mee, maar ik voel me niet lekker. Gelukkig is het stil langs de plassen. Ik ga ook nog even via het bos naar de volgende brug. Het komt me allemaal zinloos voor. Dat ligt weer niet aan mijn benen. Ik haal het uur niet, vind het niet erg. Toch netjes soort van uitgelopen. Na een herstart doet de Garmin weer mee, ik wil ook een reboot. Deze week heb ik de tijd bij lange na niet gehaald. Dat voelt niet goed, maar aan de andere kant: voor het eerst in tijden heb ik goed gevoeld wat ik wel en niet aankon. Ik heb veel extra gewerkt en gepiekerd, dus misschien niet de sporttijd gehaald, maar wel veel bereikt deze week.