Er was eens…..
(maandag 17 april – tweede paasdag) Er waren eens een moeder en een kleine prins en het was droog weer buiten. Moeder en de kleine prins gingen naar oma fietsen. Op hun stalen rossen Trek en Scott. Hie-haa. Ze volgden de nummers en praatten onderweg. Ze reden door het bos en langs het water. Ze keken goed uit onderweg. En op de brug stopten ze kort om met een voorbijganger te praatten. Het ging goed, tot ze van de brug af kwamen. Toen had Scott last van zijn achterpoot ehhh -band. Gelukkig kon mama Scott weer op de ‘been’ helpen en zo konden moeder en de kleine prins weer verder. Langs de lichten en over de rechte weg spoedden ze zich. De kleine prins leek wel te vliegen! Toen de nummertjes op waren, betrok de lucht. Het begon hard te waaien en het werd koud, maar gelukkig waren de moeder en de prins er al bijna. Na ruim anderhalf uur waren de kleine prins en zijn moeder veilig bij oma.
En toen ging de moeder nog een stukje hardlopen. Want de zon scheen weer. Moeder ging naar de berg en straalde de berg op. Moeder had leren vliegen van de kleine prins. Na een fotostop schoot moeder weer naar beneden. Moeder genoot. Groot en veel. En moeder zette even door en ging sneller dan ooit tevoren op de vijf. Met foto en berg op zesentwintig minuten. En zo was de paasdag een prachtdag geworden.
Er was eens…. (18 april) een dagje hard werken en veel doen. De oude rooie roos bleef prikkelbaar. Onbuigzaam. Alleen ging de roos te water. De roos nam het op tussen de mannetjes van twee. Vaak met en soms even niet. Het waren allemaal hondertjes en vijftigjes. Roosje deed haar best, maar echt gemakkelijk werd het niet meer. Desalniettemin houdt de roos van water. En daar was de oude rooie roos moe van deze ene keer.
Er was eens….(19 april) Een klein meisje en een witte fiets. De fiets moest naar buiten en het meisje ging mee. De fiets wilde hard en het meisje ging soms hard mee. Ze gingen naar de grensdijk. Het meisje en de witte fiets. De ene keer zei de fiets: we gaan hard tot aan de brug. De andere keer zei het meisje: we gaan hard tot het viaduct. En elke keer werkten de fiets en het meisje in harmonie samen. Hard om het water heen. Zachtjes over het water heen. Het meisje en de fiets zitten niet meer aan elkaar vast. Dat geeft het meisje meer houvast. De fiets en het meisje waren op tijd weer thuis. Tevreden en wel.
En toen liet het meisje de fiets alleen achter en ging ze het water in. Ze nam de vissenstaart voor de helft mee. Gedoe met techniek en weer de hondertjes. Wel tien! En de beentjes moeten losjes meedoen. De arme fiets hield zijn plekje aan de haakjes vast.
Er was eens… (20 april) Een hele grote groep met krijgertjes. Ze renden door het bos. En langs de palen. Ze renden lang niet allemaal even hard. En ze deden alsof ze touwtje sprongen. Het laatste krijgertje was niet blij, die voelde zich al moegestreden voor het begon. Het was een rare club krijgertjes die rondjes gingen rennen. En elk rondje hard en zacht. Steeds weer een rondje. Het laatste krijgertje kreeg maar weinig verschillen tussen hard en zacht. Het laatste krijgertje deed ‘r best en hobbelde wat mee. Maar het laatste krijgertje bleef hobbelen en hobbelen en hobbelen. Ook negen rondjes. Het laatste zwijgende krijgertje werd een twee-na-laatste krijgertje. En het krijgertje liep op het gras. Verloren. Uiteindelijk worden kleine krijgertjes ook groot. Later, als ze volhouden en de strijd aan blijven gaan.
Er was eens… (21 april) Een koning en een heksje die gingen uit fietsen. Ze gingen een zwierig groot rondje maken. Om het water heen. De koning op het sterke paard, die de wind niet omgeblazen kreeg. Het heksje op een witte merrie die scheef ging in de wind. Ze gingen langs het water. En daar bemerkten ze hun fout. De Grote Boze Wind nam ze mee de verkeerde kant op. De Grote Boze Wind dreef ze het bos in. Dat is nogal bochtig voor de slanke witte merrie. En toen dreef de Grote Boze Wind de koning en de heks bijna de Ellendig Lange Dijk af. De Lange Dijk en de Grote Boze Wind spanden samen. Het heksje liet zich niet klein krijgen en nam het voortouw. Met de gedachte dat ze soms even achter het sterke paard van de koning kon schuilen zette de heks de witte merrie in. Het heksje lachte de wind uit. De heks daagde de dijk uit en probeerde er steeds sneller vanaf te zijn. De strijd duurde eventjes, maar de koning en het heksje kwamen als overwinnaars uit de bus. Toen de Ellendig Lange Dijk voorbij was, gaf de Grote Boze Wind het op.
Maar de koning en het heksje gaven nog niet op! De heks nam stiekem een beetje tovergel en nam de arme koning mee op sleeptouw in de pas. Het heksje kon het niet laten het tempo toch elke keer weer ietsje op te voeren. Voor de koning nauwelijks een probleem. Na vier keer ietsje sneller moest de vijfde keer wel erg snel en toen nam de koning de touwtjes in handen en dreef het tempo op met de belofte op rust in de zesde. De beentjes protesteerden, maar de koning en het heksje luisterden niet naar hun onderdanen, zoals ze eerder ook de Wind en de Dijk niet de overhand hadden gegeven. En de koning en de heks behaalden de overwinning. De dag was nog lang en gelukkig.
Er waren eens… (22 april) twee kleine kaboutertjes die rustig gingen rennen. Een rondje om het Weerwater en het Kasteel. Het mooie rondje Weerwater wordt langzaam aan vervuild. En ook het Kasteel is nog lang niet af. Het tempo lag niet erg hoog en grotendeels ging het soepel. Behalve toen de weg versperd werd door gevaarlijke monsters. Behalve op het einde, toen had de kleine kabouter geen zin meer. Er waren honderd redenen te verzinnen om geen zin meer te hebben in de laatste tien minuten, maar de kabouters gaven niet op en maakten zelfs een extra lusje voor de veertien-plus.
Er was eens… (23 april) een heel kleine zeemeermin die helemaal alleen naar het water ging. Er was nog 1 andere zeemeermin in baan 2. Hadden we allebei de helft. De opperzeegod had een goede tip voor de kleine zeemeermin: kijk vooruit! Dat lijkt gemakkelijker dan het is. De zeemeermin oefent maar door en door. Ze voelt zich al helemaal thuis in het water, maar de fijne kneepjes komen nog!
Daarna ging de zeemeermin het land op en nam ze Ed Sheeran mee. Maar Ed durft het water niet in. Dus mag Ed mee op het stalen ros. Lekker rustig aan. Ed houd de kleine zeemeermin wel in. Hij zingt uit volle borst en de kleine zeemeermin danst haar voeten een beetje rond. Lekker op de wind. Waar het stalen ros naar toe wil. Met de wind mee over de Trekweg. De zonsondergang tegemoet. En zo vervaagt een mooie en volle week in een wolk van geluk.