Het viel me zwaar: de sneeuw was een tegenvaller en dat de baan niet geveegd zou kunnen worden ook. Dan zou ik niet onder de twee uur komen. En allemaal tegelijk starten beviel me ook helemaal niet. Dan is het veel te krap. Het was wel erg prettig om uit te kunnen slapen, om goed te kunnen ontbijten. Ik koos voor de rugzak, om warm water te hebben onderweg en mijn eigen spullen mee te kunnen nemen. Vincent vond het ook spannend. Het was zo mooi buiten in de Ardennen met die sneeuw! Prachtig gewoon. De wegen waren goed begaanbaar. Ik dronk de bidon sportdrank netjes leeg. We waren zo keurig op tijd dat we ‘boven’ konden parkeren. Ik vond het spannend, maar de overmatige druk die ik ken, was er niet. Daar stond ik niet zo bij stil, maar dat was wel erg prettig.
Het was simpel: het zou lukken of niet onder de twee uur. En zo niet, dan was het de sneeuw en de omstandigheden. De andere meiden van Almere zei ik even gedag en we zaten rustig in de auto in het zonnetje. Het was niet koud. Wel glad. Er lag echt een laagje ijs. Ze waren aan het racen op het circuit, daarom mochten we er niet op. Ik ging wel 5 keer (op tijd) naar de toiletten. Het werd uiteindelijk twee uur en we hadden verschillende startvakken, Vincent en ik. Of zoiets. Ook nu was de hartslag niet superhoog, de spanning eenvoudig te dragen. Vincent stond voor me. Ik ging dit toch alleen doen. Ik had netjes ingelopen, alles was in orde.
De start is verlaat. De start was niet fijn! Na nog geen 50 meter liepen we op tegen de starters op kortere afstanden die nog moesten gaan hardlopen. Stilstaan. Telt de tijd dan mee? Horloge even stilzetten. Op de lijn weer aangezet en ik zag 1:20 op de klok staan. Raar hoor. Ik zette er meteen de sokken in. Genoeg geslapen, genoeg gevoed, genoeg getraind: what can go wrong? Nou, er was maar een smal pad ont-ijst. En daar wil iedereen lopen. NB riep me nog na, ik haalde haar al voor de hairpin in. Mijn eigen ding doen. Mijn tempo. Mijn wedstrijd. Ik ging heel veel over de sneeuw. Die smolt, was nat en koud. Net als mijn voeten. Maar daar geef ik niks om. Ik heb wel met koudere voeten gelopen na een stuk fietsen. Lopen op ijsklompjes beheers ik. Eau Rouge in. Ook daar een smalle begaanbare strook asfalt. Ik vond het knap lastig. Door de sneeuw, om mensen heen, wandelaars ontwijken. Ik moet door! Ik kan ook door en Eau Rouge is werkelijk snel voorbij. Dan over de sneeuw Kemmel op. Omdat er zoveel mensen zijn die ingehaald moeten worden, gaat ook dit snel voorbij. Ik kan niet vooruit kijken, niet omhoog kijken. Ik zie de grond en hou mijn eigen kracht vast. In de chicane ben ik blij met mijn rugzak, ik hoeft niet te stoppen onderweg! Het gaat uit elkaar lopen en ik heb een prettige positie. Ik kijk wat rond en ken het nu inmiddels wel. Waar zou Vincent zijn? Voor me lopen een hele horde mensen. Ik
ging in 6:30 omhoog. Als ik maar niet boven de 7 minuten kom, is het oké. Dan moet het lukken! Naar beneden gaat heerlijk. Ik kies een asfaltpad en hou me vast aan het feit dat de volgende ronden rustiger zijn. Er staat een luidspreker aan en dat is leuk, dat je muziek hoort. Ik doe mijn best Vincent te zien. Dan zitten de eerste 5 kilometer erop. Binnen 25 minuten. Goed. Op schema. Het is zo moeilijk in te schatten met die heuvels! Dit is de eerste van de drie rondjes / sporten, het “zwemmen” en dat gaat me goed af tot nog toe. In het stukje waar de daling eindigt neem ik mijn gel. De gele. Mis. Ik vind het zo vies, ik hyperventileer ervan, maar het moet en zal naar binnen. Ik neem een slok koud water, want het warme water zit op mijn rug. De gel valt me erg tegen. Straks weer 1. Ik zie er nu al tegenop! Ik heb het warm intussen. De buff uitdoen? Het jasje kan ik niet uitdoen, daar zit mijn nummer op. Gezien de slecht ervaringen met dingen af- en uitdoen hou ik alles bij het oude. De handschoenen waren op Kemmel al uit. Er is 1 stukje in de schaduw nog erg glad. We gaan langzaam stijgen. Ik ga nog steeds op koers. De eerste ronde moet onder de 40 minuten en dat gaat mij lukken en Vincent dus ook. Het stijgen gaat me erg goed af, dan zit ik in een lekker ritme. De kartbaan is dicht vandaag. In de verte zie ik de busstop chicane al liggen. Nog anderhalve kilometer, hoor ik iemand zeggen. En dan staat Rob daar om een mooie foto te nemen. Hij moet door de sneeuw rennen naar Vincent. Die zit voor me. De eerste ronde zit erop. Ik zie en schreeuw naar Vincent, die is stuk en moe. Maar zeker binnen de veertig minuten. ” … en 42 seconden” hoor ik hem roepen, maar wat? 38, 39? Ik moet door. Rustiger inderdaad nu de 7 kilometerlopers klaar zijn. Fijn. Ik geniet even als ik naar beneden loop langs de GP2 pits. Het lukt me toch maar mooi om hier weer te lopen! Deze keer valt Eau Rouge me zwaarder. Ik zie nu tot waar ik moet. Ik heb mijn eigen baan en mijn tempo verlaagt even, maar ik wandel niks! Langs Kemmel Straight kan ik wel een duwtje gebruiken. Ik neem Joyce even mee: die zou zich kapot schrikken van dit tempo. DR zit op mijn andere schouder en kijkt even naar het watertje wat écht Eau Rouge is. Ik denk ineens aan MC, wat hij hier zou lopen. En aan trainer JZ, voor wie ik het ook wel wat vind. Verder loop ik voor mezelf. Ik ben toch degene die dit doen moet en niemand anders. Ik ben sneller boven dan ik gedacht had. Een tijd van 7:07 en daar baal ik even van. Het gaat er nu om hoe ik de tien km loop. Ik mag weer omlaag en hoor in de afdaling de uitreiking van de 7 kilometer. Wel leuk hoor. Afdalen nu het rustiger is gaat prima. Ik hou me niet in. Oké, tien kilometer in 56 minuten. Het gaat er echt om spannen, de volgende 11 / ELF kilometer binnen 65 minuten is een uitdaginkje. En anders haal ik het niet. Zo simpel is dat.
Ik neem de volgende gel op elf kilometer. Uitstel van een kilometer. De paarse deze keer. Nog viezer. Ik kokhals en hyperventileer het weer naar binnen. Dit gaat echt niet goed.Het staat me zo tegen. Maar het moet. Alles plakt. Het koude water spuug ik uit, het warme water slok ik weg. De volgende op 16 kilometer. Ik zie er nog meer tegenop. Het hoekje om en we gaan weer klimmen. Ik merk wel dat ik moe begin te worden. Stoppen na 2 rondjes… Nee, zou zonde zijn. Ik moet toch weten of de twee uur in beeld zou komen. De busstopchicane is zwaar. Ik moet op 1 uur en twintig minuten de finish door komen. NB zwaait nog naar me en moedigt me aan. Lief! Het lukt net in 1uur20. Ik heb dus nog 40 minuten. Of loopt de klok en mijn horloge met die rare start anders? De hoek om, omlaag en daar staat een heel clubje supporters dik inpakt. Niet voor mij, maar wel grappig om te zien. De sneeuw is aardig weg, de baan goed begaanbaar. En dan staan Rob en Vincent daar. Wat een topplek! Ik zwaai naar Rob en Vincent staat op het asfalt. Je tijd? roep ik. Zesendertig twee-enveertig. 36 minuten! Mijn hart wordt groot van trots: wat een supersnelle, knappe tijd! Dit gaat mij helpen. Zijn doel bereikt, nu ik de mijne. Nog 1 keer Eau Rouge op. Een man met een oranje jas maakt een foto. Een andere dame ook. Ik zie weinig dames, dus deze wil ik graag inhalen. Als het dan niet onder de 2 uur lukt, dan wil ik voor Joyce en DR toch derde worden. Dat lijkt me een droom! Daar kan ik best mee thuiskomen. Ik denk aan Vincents toptijd en er kan een tandje bij. Ook nu wandel ik niet en doe ik meer dan 7 minuten over de stijging. Ik ga in Kemmel de andere dame inhalen. Mijn tempo omhoog is niks mis mee. Ik kan nu goed rondkijken. Ik “overleg” met Joyce. Ik zie zo op tegen de gel dat het beter is deze over te slaan. Ik beloof haar een winegum te nemen, maar die belofte houdt geen stand omdat de winegums net te ver weg zitten en ik het vergeet. De beslissing geen gel meer te nemen, geeft me onmiddellijk rust. Dat is mijn comfort-zone: ik kan prima op (bijna) niks lopen. Hoe erg ook… Boven gaat de andere dame drinken en dan stuift ze mij voorbij. Ook goed, ik kan het niet meer bijhouden en zij is een Belgische (staat op haar shirt) en dus gewend aan heuvels. Ik ben van de polder. De sneeuw in het bos is weg. Naar beneden gaat minder soepel nu, mijn knieën vinden het niet meer zo leuk. Mijn voeten doen ook pijn intussen. Dat is niet fijn, dat heb ik nog nooit gehad, maar nu doen ze echt zeer. De zon is fel op het smeltende water. Ik drink nog wel wat. Ik heb het niet meer te heet. Ik loop weer een beetje te genieten en heb de tijd aardig losgelaten. Ik ben wel moe. Meestal geen goed teken, maar ik denk dat ik de finish wel haal. Genoeg geslapen vannacht. En ik spreek mezelf toe: topvorm! Maar zo voelt het niet meer precies. Het blijft toch een halve marathon en een zwaar parkoers. Ik kijk heel soms naar de hartslag, maar die is onverminderd hoog, zoals het hoort. Nog één keer de zware klim naar boven. Ik kan niet harder, maar ga ook niet zachter lopen. De andere dame ligt te ver voor. Het blijft toch mijn eigen wedstrijd. En als het de overbekende tijd van 2:01:30 wordt, hoeft ik mij niet te schamen. Ik zit dus weer op bekend terrein: net iets te weinig gegeten, net iets te zwaar. Maar het haalt het nog niet bij de halve tri qua afziennivo. Ik buffel omhoog. De eerste drie dames worden opgeroepen. Daar zit ik dus niet meer bij helaas. Dan maar de twee uurs grens doorbreken! Ik hou het tot op het laatst spannend. Mijn horloge en de klok geven een iets andere tijd aan. EB en NB van de Almeerse dames moedigen me aan dat het nog een klein stukje is, maar dat kleine stukje gaat omhoog en is best zwaar. Vincent juicht me toe. Ik zie de klok. Twee heren halen me nog in en roepen dat twee uur prachtig is. Ik ben op die klok de twee uur met 50 of 55 seconden gepasseerd. Ik vind het tellen. Zeer zeker. Want ik starte later. Was het startschot het begin? Of toen ik over de mat kwam? Mijn horloge zegt 1:59:55. Het is allemaal goed. Ik ben er erg moe van. Mijn voeten doen erg zeer. Ik durf de sokken er nog niet vanaf te halen, want volgens mij zijn ze kapot! We halen de medaille en ik knuffel Vincent om zijn wereldprestatie. We kletsen nog even met E en N. Ik ben erg trots op mezelf. Ook al was het geen 21 km en misschien net niet binnen de twee uur, ik heb toch een superprestatie neergezet! Met deze hoogteverschillen en dit weer. Toch echt een verbetering ten opzichte van de vorige keer. In de auto eet ik pas de winegums op. In het huisje bekijk ik de schade aan mijn voeten: 1 enkel stukgelopen en een paar blaren. Verder nergens last van. Ik douche en ruim alles op. We gaan naar het zwembad en zullen daar eten, maar dan gaat het helemaal MIS. De hitte, de snackbar die dicht is, het tekort aan voeding: ik ga bijna onderuit. We moeten weer naar de Marketdome en wanhopig en draaierig wacht ik op de hamburger. Om daar maar de helft van op te kunnen en het wordt niet beter. Ik voel me beroerd. We kunnen het zwembad niet in en ik slof mee naar het huisje terug. Ik voel me duizelig en totaal niet goed. Ik krijg wel hele lieve berichtjes en ook van mijn trainster. Maar ik lig uitgeteld op de bank en de hamburger belandt in het toilet. Dat voelt even beter en ik slaap even heel diep en dan komt de rest van hamburger ook in de pot terecht. Ik voel me belazerd. Net iets teveel gevraagd van mezelf. Het gaat de hele nacht door: alles wat ik erin stop komt eruit. Om 3 uur ga ik op de bank liggen omdat ik de trap niet snel genoeg af ben om mijn darmen te legen. Ik eet of drink niks meer: een paracetamol, melk, zelfs water: niks blijft binnen. Om 5 uur hyperventileer ik en ben ik helemaal bezweet. Daarna val ik pas op de bank in een wat diepere slaap. Om half 8 ga ik naar boven om nog even in bed te slapen. Ik voel me slap, maar niet meer zo ziek. Vervelend voor de mannen. Dat ik niet mee kan zwemmen. Ik voel me een beetje beduveld door mezelf. Het ging zo lang goed… we liggen in de bed tot de uitslagen komen. Vincent is twintigste geworden van de 139 mannen. En ik? De bruto tijd staat op 2:00:54, maar de n
etto tijd op 1:59:32. Doel bereikt. Vijfde van de 22 dames. Ondanks de slapte voel ik me al een stuk beter! Nu weer even op krachten komen en dan moet ik de voedingsproblematiek wel aanpakken. Te snel afgevallen? Te laat bijgegeten? De gels die me genekt hebben? Desalniettemin: Ik heb in de sneeuw, met in totaal ongeveer 600 hoogtemeters een halve marathon binnen de twee uur gelopen. Topvorm