Maandag 19 maart – Ik schuif een beetje, zodat aan het einde van de week (lees zondag) een rustdag kan inbouwen. Dus de looptraining van morgen gaat naar vandaag, zodat ik morgen de zwemtraining van zondag kan doen. Dan kan woensdag de fietstraining van zondag en het zwemmen van die dag bij elkaar. Snapt u ‘m nog 😉 Vandaag mag ik Manuel ophouden. Eigenlijk staat er een heuveltraining voor morgen die naar vandaag gaat (snapt u ‘m nog), maar het wordt een gewone training. Ik voel me mopperig. Arme Manuel… Die luistert braaf en hobbelt er gewoon naast. Snel, gemakkelijk en leuk ontbreken bij mij, maar ik hou het 8 kilometer vol. So be it.
Dinsdag 20 maart – We gaan in de lage zones zwemmen. Ik zwem in baan 1, maar gezien mijn tijden had baan 2 gemakkelijk gekund. Langzaam zwemmen is ZOOOOOO moeilijk!! We zwemmen altijd allemaal stelselmatig te snel. En hoe langzaam we nu ook zijn, het blijft elke 50 meter een paar seconden te snel gaan. Dit is niks voor triatleten! Die zitten allemaal te stuiteren op de bank na deze les omdat ze zich niet moe genoeg voelen. Ikke niet. Ik let op mijn techniek. En dat is ook zwaar. Hoe langzaam ook.
Woensdag 21 maart – Het fietsen van zondag gaat naar vandaag. Iets met die zondag vrijmaken, snapt u ‘m nog…. Het is lekker weer (redelijk lekker weer) en Vincent fietst graag mee op zijn racefiets! We maken goede afspraken over het pad volgen, want ik ga na 10 minuten infietsen blokjes van 2 minuten hard en 3 minuten rust in. Ondanks de goede afspraken, moet ik toch een keer omkeren omdat Vincent wel geluisterd heeft! Het gaat lekker op mijn tijdritfiets. Dat ding trapt zó fijn! We gaan de Oostvaardersdijk op. Wind mee! Vincent scheurt me de eerste 30 seconden voorbij, dan haal ik hem bij en dan hou ik het de laatste minuut ook nog vol. En dan heeft hij 3 minuten om bij me te komen. Na de helft draaien we om op de dijk. Dan hebben we wind tegen en haalt Vincent me in drie minuten nauwelijks meer bij. De laatste versnelling komt daarom na de dijk. En dan is het tijd voor mama’s “bommetje”: na het fietsen gaan we nog een stukje lopen. Dat moet Vincent leren. Het wisselen duurt wel erg lang met fietsen ophangen, andere schoenen aandoen, katten uit de serre halen… Nieuwe dingen voor in de transitiezone 🙂 De eerste kilometer is zwaar voor Vincent. We gaan het park door. Ik kan dit erg goed. Dan versnelt Vincent. Zei ik net dat ik dit goed kan, nu is zijn tempo de baas. Ik hou het bij, maar niet meer gemakkelijk! Dan trekt mama het laatje open en ga ik Vincent mentaal trainen. We lopen richting ons huis, maar ik kondig aan dat we een extra blokje lopen en hetzelfde (hoge) tempo aanhouden. Lopen we daar bijna 12 kilometer per uur en heb ik nog hele teksten… “je moet dénken dat je dit kunt” “niet afzakken, maar nu doorlopen” “niet aan pijn denken, maar aan de chocolade thuis” En als het blokje rond is, heeft mama nog een laatste verrassing: “Wie het eerste bij de brievenbus is” Gelukkig is het maar een paar honderd meter! Ik moet bijzetten om de knul bij te houden. Auw. Kleine jongens worden groot en dit is één van de laatste keren dat ik hem zal ‘laten winnen’. Volgende keren wint hij uit zichzelf. We wandelen naar huis. 2 Hele snelle kilometers rijker. En een mentaal aangesterkt jongetje. Die ook nog mee gaat zwemmen. Natuurlijk. En nog goed ook. Ik kom wel mee, maar de woensdag is minder mijn dag in de drukke baan. We moeten veel zonder pullboy zwemmen. Dat is lastig voor me. Ik mis dan net extra drijfvermogen. Van de trainster mag ik ook eerst de armslag en ademhaling goed krijgen voor ik de beenslag toevoeg. Maar ik zwem wel 400 meter zonder pullboy! Weer eens 3 sporten op 1 dag voltooid. Bingo. En nu volgt een zware periode: mijn Garmin horloge is even in de revisie. Het fietsprofiel is stuk, waardoor ik op het horloge geen snelheid te zien krijg. Lastig. Nu is mijn meest trouwe maatje in alle sporten even terug naar Garmin. Ik behelp me met fietscomputer, oud hardloophorloge en… lease het horloge van Vincent om te zwemmen.
Donderdag 22 maart – De baantraining. We hebben een andere trainer, maar ik krijg toch het idee dat ze het hebben afgesproken: deze week pesten we de atleetjes met lage hartslagzones…. Net als dinsdag moet alles langzaam vandaag. Maar dan hardlopend. Ik loop gezellig met KH en MB mee, maar het is niet al te vermoeiend. Dat is niet erg, maar vandaag had harder ook gelukt. Ik ben verbijsterd dat MB nog nooit een halve marathon onder de twee uur heeft gelopen: in mijn ogen is zij snel! Vincent zet een jaloersmakende 4:20 neer op de kilometertest. “Ik hield mezelf voor de gek mama, toen het zwaar werd” Kijk, daar word ik nog trotser van 😀 mijn prestaties zijn niet om over naar huis te schrijven.
Vrijdag 23 maart – Ik ga fietsen met KH. Zij is een fietsbeest (en ook een zwem- en loop-held, maar dat terzijde). Als het niet voor haar was geweest, was ik omgekeerd naar de Tacx: ik had het koud, sloom, zwaar en dat geslinger door de stad is niet geschikt voor mijn TTB (tijdritfiets). Maar eenmaal samen kleppen we, kletsen we, ratelen we, bespreken we, roddelen we. En dat trapt de kilometers weg. Wind van opzij richting de Stichtse Brug: KH vangt het voor me af, hihi. Door Huizen? KH weet de weg en ik oefen bochten op de rotondes. KH mag maar een uurtje, maar die draait voor 2 uur haar hand niet om. Ik moet tempoblokken doen, maar die gaan verloren in duizenden woorden. Ik mag 2 uur, maar het rondje is groter en gezelliger dan verwacht. Ik durf zelfs een foto te maken op de TTB! Eindelijk hebben we wind mee en dan gaan we weer terug naar ons gezamenlijke beginpunt. Grappig genoeg lijken we nog niet eens uitgepraat! Ik sukkel alleen naar huis, wat een stuk makkelijker is met wind mee. Ik heb KH beloofd het concept ‘rust’ te proberen en niet meer te gaan hardlopen, ook al is er tijd over. Maar het werk eist de aandacht op en verhelpt het lopen én de rust. Ik heb 62 kilometer gefietst. Niet echt ver toch?! En maar 3 kwartier te veel. Gemiddelde snelheid laat nog wel te wensen over, maar hé: het seizoen is net begonnen en er stond best wat wind!
Zaterdag 24 maart – Vincent naar de aikido, ik het oude horloge weer om, rugzakje mee en anderhalf uur lopen. Het andere horloge voelt alsof ik net niks bij me heb. Ik doe de bekende tempoblokken weer: 14 minuten gewoon tempo, 30 seconden versnellen, 30 seconden heel rustig (ik wandel niet). Ik ga naar het Spoorbaanpad. Richting de Hollandse Brug. Ik zou daar nooit meer lopen, maar doe het nu toch. Ik vind het pad saai, slecht en recht. Maar vandaag is dat precies wat ik wil! Ik wil rond de 6 minuten lopen op de kilometer. Er loopt een hele groep voor me, die (op 2 personen na) voor mij afslaan. Ik haal ze niet in. Ik doe gewoon mijn eigen ding. Geen muziek. Ik ben net zo snel als zij. Alleen een minuut achter ze. Hoe snel precies is lastig te zien, het zit onder de 6 minuten. De eerste 5 kilometer gaan in 29 en een halve minuut. Prima dus. Ik drink wat en ga onder de snelweg door. Op naar het Kromslootpark! Dat is een stuk mooier. Ik hoor de vogeltjes en de schapen. En de snelweg ook. Ik wil de tien kilometer ook onder het uur. Lukt me! 59 minuten. Ik neem een winegum en hobbel maar verder. 15 kilometer in anderhalf uur zit er wel in. Ik bedenk wat ik gisteravond over trainingsleer allemaal heb gehoord. Wat was dat interessant! Ik geniet nog na. Ik haal een meneer in die sloft en het lijkt of hij me volgt en ik hoor het sloffen de hele tijd. Maar dat is niet zo, want het is iets in mijn rugzak. Het drinktuutje laat los en het is gruwelijk lastig als het materiaal niet meewerkt. Nu kan ik geen winegum meer pakken en water drinken is lastig. Ik mis een beetje dat het pad wat ik wil nemen afgesloten is door het materiaal-geklooi. Na 4 keurige versnellingen (moeiteloos), moet ik nu omlopen door Almere Haven en ik wil terug de snelweg over, maar weet niet waar. Ik mis de versnelling. Dan zie ik de sloffende meneer wandelend uit een pad komen: dat pad moet ik hebben! En dan ga ik de snelweg over. Ik ga 15 kilometer ook halen in anderhalf uur: 1:28:25. Maar zonder extra eten voelt het wel een beetje als afzien. En ik moet op tijd terug zijn voor Vincent en de speling die ik had heb ik in Haven verspeeld 🙁 Nu moet ik zoeken en de weg gokken, want die ken ik hier niet zo goed. Ik haal de 10 engelse mijl ook (16 kilometer) en dan ben ik d’r wel klaar mee. De laatste kilometer gaat langzaam, want ik moet ook enorm naar de WC. Op 16,95 kilometer sta ik weer bij de aikido en daar laat ik wat achter. Naar de auto toe zet ik het horloge nog even aan om de 17 kilometer te halen in 1 uur en 42 minuten. Dat is keurig 6:00 minuten per kilometer. 😀
‘s Middags ga ik zwemmen. Met Vincents horloge. Wat me anderhalve euro kost! We moeten het zelf lezen van het briefje. Kan de trainer op iedereen letten en tips geven. Je raadt het al: die tips krijg ík. Van deze trainer zéker. Ik moet mijn hand recht insteken en dat krijg ik snel voor elkaar. Ik zie het als een groot compliment dat er op mijn insteek niets meer aan te merken is. Nu is het de rotatie in mijn lichaam: ik heb een mooi tempo, maar hou mezelf tegen omdat ik zo draai. Hij laat me zien hoe strak anderen liggen. Ik zie het wel, maar hoe pas ik het toe? Is het mijn ademhalen: dat ik teveel uit het water kom? Ik denk het en doe mijn best. Ik wil dit graag verbeteren, want dan word ik echt sneller! Ik waardeer de aanwijzingen ook, maar besef nu dat ik ze krijg omdat ik beter wil worden: de rest zwemt ook niet allemaal even goed, maar die luisteren toch niet. Ik verlaat het briefje en oefen voor mezelf. Ik heb deze week 10 en een half uur gesport. Morgen een rustdag? Ja! Warempel. Want een wandeling op sloftempo door het Amsterdamse Bos telt niet mee, zelfs niet voor mijn horloge. De wandeling duurde anderhalf uur, maar volgens de Apple Watch waren er daar maar11 minuten écht beweging van! Ik kan je vertellen: moeilijker dan een rustdag was het nog niet eerder deze week!