Op maandag 10 december hou ik me netjes aan de rustdag. Ik voel me prima, had best kunnen en willen lopen of Tacxen, maar ik doe gewoon niets sportiefs. Het vervelende is dat mijn hartslag toch nog redelijk hoog is.
Dinsdag 11 december zijn we eigenlijk net een beetje te laat bij de hardlooptraining. De langzaamste groep is al weg en de minder-snelle groep bestaat uit 4 mensen en 1 trainer. 3 Dames, 1 knul en ik die me nog moet omkleden: daar heb ik de halve inloopronde voor nodig. We doen geinige loopscholing en het gewone werk met sprintjes. Dan gaan we naar het overbekende rondje en dat lopen we eerst heel rustig gezamenlijk. Ik heb moeite erin te komen. We moeten een minuut gaan lopen en dan goed onthouden waar we uitkomen. Daarna moeten we (zonder kijken) precies 2 minuten lopen: tot waar we in de 1 minuut kwamen en terug. Ik ben te langzaam… Daarna lopen we 4 minuten rond: ongeveer anderhalf rondje. Ik ga aan het meetellen: een minuut lukt me vrij precies. We gaan naar het beginpunt en dan moeten we nog een keer hardlopen, maar dan iets harder: we moeten zelf bedenken hoeveel meer afstand we aankunnen. Superlastig. Ik doe net als de rest: ik loop te hard en ben mijn doel met een paar extra meters 15 seconden voorbij! We moeten nog een keer de 2 minuten timen: met meetellen haal ik het exact. Het was allemaal niet ver of hard lopen, maar wel een super-supergoede oefening in tempo vasthouden. Dank JdW: fijne training.
Daarna ga ik zwemmen en ook daar is tempo een ding: we doen 16 keer 25 m in blokken van vier: 1ste keer zone 1, dan zone 2, daarna zone 3 en dan zone 4. Dat scheelt maar een paar seconden per baan en ik hou me er behoorlijk goed aan. Scheelt hooguit 2 seconden. Terwijl ik nog wel voorop moet zwemmen. En alles zonder pullboy. Als we afstanden gaan zwemmen: 300m, dan is dat alleen armen en ga ik lekker. Het voelt rustig en goed aan, maar ik heb wel een beetje trek!
Woensdag 12 december: Zwemtraining van F. Ze was snotverkouden. We kregen briefjes met opdrachten. Halverwege ging F me helpen dat ik breder moest zwemmen. Dat probeer ik dan, maar ze zegt: nog breder! Dat was even heel raar, alsof ik te weinig plek heb in de baan hihi. F had nog een tip: ik moest proberen meer over het water te slepen, meer hoeken met mijn arm. Ik vind het erg knap van haar dat ze zo goed ziet wat ik doe: als je zelf niet beter weet en technisch goed zwemt, leg dan maar eens uit aan eenĀ klungel hoe het beter moet. Ik wil het in elk geval dolgraag leren en verlaat de opdrachten om off-sync van de rest te gaan oefenen en oefenen. Ik doe het eerst met achtje en dan moet ik nog minder mijn hoofd uit het water halen om te ademen. Het gaat zo raar, veel beter en toch ook volkomen nieuw. Ik moet er veel meer bij nadenken: breed-hoek en arm laag houden-breed-hoofd laag houden…. Maar het zwemmen zelf is een stuk minder vermoeiend. Ik kan opeens 1 op 4 ademen zonder pullboy. En ik haal de rest steeds bij. Ik weet dat dit nog heel veel training vergt, maar wat ben ik blij met F’s uitleg en tips! Liefst zou ik nog een uurtje doorzwemmen.
‘s Avonds ga ik met Manuel mee hardlopen: hij komt terug van een blessure en mag weer een beetje opbouwen. Ik ben niet te beroerd om hem op te houden. Met een volle maag, doe ik het nuchtere loopje. Ik heb weinig zin, de hartslagmeter hapert. Ik heb een zone 5 hartslag bij een tempo van niks. Ik voel me niet senang en heb geen idee hoe dat komt. Het ligt niet aan Manuel, maar ik loop als een krant en een slak gecombineerd. Op de spiegel word ik verwelkomt door de spreuk die me herinnert aan de realiteit.
En dan krijg ik ‘s nachts erge keelpijn. Ik voel me beroerd. De hartslag zou heel goed overeen kunnen komen met hoe mijn lijf zich voelt: ziek! Verdikkeme…. Het ging zo lekker. Met dikke amandelen kan ik niet werken en ik vind het niet eens erg dat ik dan ook even niet kan lopen: ik voel me er te ziek voor. Niet dat ik hoge koorts heb of geen eetlust, maar donderdagochtend heel diep doorslapen helpt me er doorheen. Voorlopig. Ik baal als een stekker dat ik nu rustig aan moet doen, maar ik kan niet anders.
Op vrijdag ga ik wandelen. Dat lukt alweer! Maar het maakt me duidelijk dat ik er goed aan heb gedaan om even pas op de plaats te maken. Hoe moeilijk het ook is: ik sta even stil…
Zaterdag voel ik me alweer beter. En dan lijkt het zo goed! Ik ga fietsen. Toch maar op de Tacx, dan kan ik afstappen wanneer ik wil. Ik ben het zat om Outlander-afleveringen op de bank te kijken! Ik hou het een uur, een hele aflevering vol. De hartslag is hoog en het valt niet mee, maar het voelt een stuk beter.
Op zondag doet mijn keel nog maar een heel klein beetje pijn. Tijd om weer verder te gaan dus! Ik app met de trainer over het jaarplan en heb steeds meer vertrouwen in hem. Vooral als ik wedstrijden magĀ wegstrepen: ik ga vooral trainen en dan bij een paar wedstrijden op scherp staan. Welke wedstrijden dat zijn en welke doelstellingen daarbij horen, hou ik nog even voor mezelf. Om alle druk te vermijden. Vol goede moed, met een muziekje en een ingewikkelde training, stap ik op de Tacx. Ik begin 4 minuten rustig in te fietsen en dan 1 minuut heel kalm doorpeddelen. Daarna 4 minuten iets sneller in zone 2. Weer een minuut rustig doorpeddelen en dan 4 minuten in zone 4. Dat is best doorknallen, maar 4 minuten is ook te overzien. Na nog een minuut peddelen, ga ik 5 keer 4 minuten in zone 4 doen en met een cadans van meer dan 100 slagen per minuut. Ik hou de RPM (cadans) bij op de fietscomputer, de zone op het horloge. Ik kijk geen TV en ben heerlijk enkel bezig met hoe hard ik trap en hoe hard mijn hart werkt. Tussen het hard trappen door, heb ik 4 minuten heel rustig trappen. Ik maak voor het eerst kennis met schakelen, RPM’s en hartslagzones. Ik heb altijd op een veel te hoge versnelling gefietst! Dat wist ik wel een beetje, maar nu pas merk ik wat er anders kan. Volgens de trainer doen profs het ook zo. We will see.
Daarna rustig omkleden en uitwringen. Ondanks de kou, zweet je namelijk heel hard op de Tacx! Vincent heeft ook tijd om zich om te kleden, want hij gaat met me mee. Ik ga 6 keer 10 minuten rennen op een hartslag tussen de 130 en 140. En na de tien minuten moet ik een minuut wandelen. Dit is voor mij een eitje. We lopen helemaal achter om de wijk en de mist verandert in duisternis, maar dat gaat niet zo snel. We hebben tijd om te kletsen onderweg. Dit is voor mij prima te doen, voor Vincent is het best een heel eind. We komen bij de Vaart en gaan naar rechts. Vincent moet terug en ik ga met hem mee, kan hij nog niet zijn eigen tempo doen, maar hoeft ie ook niet alleen in het donker. Bij het station gaat hij naar huis en ik ga rechtdoor over de Evenaar. Ik maak de 10 kilometer vol en doe daar ruim een uur over. Lekker zo!
Terwijl ik ziek was, toch nog 7,5 uur gesport. Veel geleerd, veel nieuwe dingen: zwemmen en breed maken, tempo-houden en minuten tellen, de cadans meter gebruiken…. Wat goed begon, ging even wat minder, maar ik kom wel weer terug.