En dan ineens zo een week waarin ik qua bloggen moet bijwerken en nauwelijks foto’s ter ondersteuning heb gemaakt! Ik hou in Garmin goed bij wat ik doe, dus dat is mijn houvast.
Dinsdag 15 januari. Ik ging fietsen. Lang. Met als hoofddoel: leren consumeren op de fiets. Ik drink en eet veeeeeeel te weinig tijdens mijn trainingen. Dat heeft me al regelmatig plezier en kracht gekost. Samen met de trainer ga ik daar iets aan doen. In deze anderhalf uur durende training moet ik 2 bidonnen met sportdrank leeg drinken. Waar ik normaal in twee uur een half bidonnetje water leeg maak… En ik ‘moet’ na 3 kwartier ook wat eten: omdat elke keer gels nogal prijzig is, mag dat een Snickers zijn of een Mars. De trainer denkt vast: als je maag dat aankan… Ik zoek de kleinste bidonnen in huis uit en 3 mini-Snickertjes uit een doos Merci’s. De oefening is 9×10 minuten met in de laatste minuut oefeningen. Nou, daar gaan we dan…. Ik ga aan het appen met Manuel, omdat ik me verder een beetje verveel tussen de 2de en de 9de minuut. De eerste minuut van de tien gebruik ik om te drinken.
De trainer krijgt het ook even zwaar te verduren. Ik ben namelijk ook net begonnen met lijnen, dus ik ben hartstikke prikkelbaar.
Ik trap dapper verder, want ik hoeft me niets aan te trekken van RPM’s of hartslagzones. Dat is dan wel weer positief!
Al met al hou ik het 90 minuten vol. Anderhalve bidon leeg, twee Snickertjes op en 35 kilometer gefietst. De laatste minuut heb ik nog genoeg sportdrank-energie over om hard te gaan trappen en de 35 te halen! Het tempo houdt te wensen over, maar ik ben trots op mijn twee bidons die leeg zijn!
Woensdag 16 januari. Voor het geval je het je afvraagt: dit is de rustweek. DUH. Dat betekent voor vandaag dat ik ga zwemmen en hardlopen. Ik ga aan het oefenen met het doorhalen van mijn arm door alleen mijn schouder te gebruiken bij de zwemtraining. Ik zwem mee in baan 2 en het gaat verrassend goed! Of dat door de rust komt of door het doorhalen weet ik niet. Ik heb wel een energiedipje na een dikke drie kwartier, maar die neem ik voor lief. Daar kom ik wel doorheen, maar het snoepen laat ik achterwege.
‘s Avonds ga ik door weer en wind met Manuel mee. Of eigenlijk gaat Manuel met mij mee. Ik ga met een rustige hartslag inlopen, maar dat is al moeilijk tegen de wind in. Dan doen we versnellingen, maar eigenlijk gaat mijn hartslag dan teveel omhoog. Het voelt niet gemakkelijk. Om niet teveel af te koelen wijzigen we de wandelpauze regelmatig in dribbelpauze.
Donderdag 17 januari. Vincent gaat niet naar de baan, want hij heeft toetsen. Hij wil wel graag lopen, dus we gaan saampjes. Ik moet toch langzaam lopen, omdat dit mijn rustweek is. Ik zoek iets eenvoudigs uit: eerst 25 minuten laag tempo. Dat vind ik moeilijk, maar Vincent kwebbelt er heerlijk doorheen. Dan valt het wel mee. Na een half uur is hij weer thuis en ik ga nog een half uur door. Mijn benen voelen aan als lood. Ik krijg niet veel lucht, want ik hoest al een paar dagen zwaar over de longen. Ik eet dus niet zoveel suiker en het maakt me wel lichter en blijer, maar deze avond niet sneller of beter. Ik tel het uur af en het tempo is niet om over naar huis te schrijven.
Vrijdag 18 januari. Voor je dit gaat lezen: bedenk nog een keer dat dit mijn rustweek is. Ik heb wat overhoop gehaald vandaag. Ik hoefde alleen maar heel rustig een uur te lopen en een half uur te fietsen. Hoe ik zondag ook nog een paar uur fietsen er tussen zou moeten passen, wist ik niet. Wegens de zware benen van gister, leek een uur lopen me ook wel prima. Ik wilde niemand tot last zijn en mijn eigen lage tempo aan kunnen houden zonder schuldgevoel. Hoe moeilijk ook, ik ging alleen. Het was koud, maar zonnig. En toen bleek de Oostvaardersplassen nog steeds open te zijn! Ik ging heel rustig. Ondanks dat het nog niet erg soepel liep, voelde ik me wel iets beter. Ik koos het stuk dat ik iets harder mocht lopen om het bos in te gaan. Dan blijft het tempo net zo laag, maar kan ik lekker het bos in. Het was wel mooi, maar ik vond niet heel erg veel rust. Er was bijna niemand, op 1 man met een groot fototoestel na die ‘op jacht’ was voor een plaatje. Ik ontweek hem en koos een ander pad. En wie vond de herten denk je?! Ikke dus! Ik verlegde de wandelpauze. Toen naar huis hobbelen. Ik moest gaan uitfietsen. Ook een laag tempo. En een hoge cadans. Dat viel ook al niet mee en dit half uur leek lang te duren. Toen had Manuel een goed voorstel: hij wilde ‘s middags buiten gaan fietsen en wilde op mij wachten. Dan kon ik de past-niet-training van zondag alvast doen! In elk geval het eerste uur op laag tempo. Daarna een half uur blokjes van een iets hoger tempo moest toch wel lukken? Ik had maar plek voor 1 bidon, maar Manuel had helemaal niks bij zich. We zouden een rondje Oostvaardersplassen gaan fietsen. Het was koud, maar zo fijn buiten! We konden kletsen, hoefden niet hard en tot de Knardijk was het uitstekend. We namen het bos, om de wind een beetje tegen te gaan. Daar voelde ik de energie afnemen. Mijn gezelligheid ook. En toen moesten er nog een stuk of wat blokjes hoger tempo! De rust vond ik al moeilijk! Maar er is maar 1 manier om thuis te komen… Ik vond het erg zwaar en leerde nog maar eens dat energie vanaf het begin moet worden bijgetankt. Is een rustweek met 3,5 uur sporten op 1 dag nog wel een rustweek?!
Zaterdag 19 januari. Zwemmen. Ik deed eerst mee in het kinderuur, toen ik zeker wist dat de kinderen dan genoeg ruimte hadden in de bananen er niet teveel volwassenen waren. Ik oefende weer met het zwemmen vanuit de schouder. Dan hou ik de drie snelle mannen niet bij, maar dat is dan jammer! Ik dronk veel. Elke 100m bij het inzwemmen. Toen had Vincent paniek en -ach wat jammer NOT- sloeg ik de benenserie over. Het zwemt toch een beetje katterig als Vincent zo doet, maar ik ging weer verder. Daarna ging ik nog even meezwemmen in baan 1 tijdens het volwassenenuur. Ik kwam nog wat tijd te kort. Gingen we daar een bakje kracht-oefeningen doen! Polo-borstcrawl, bijleggen achter… En toen 3 keer 150 armen zonder pullboy. Ik deed het wel, maar niet meer vanzelf! De bidon was WONDER BOVEN WONDER leeg. Daar was ik trots op! Ik had 100 minuten gezwommen. Dik 3000m.
Zondag 20 januari.Met de trainer zou ik de 3000m test overdoen. 1 op 1. Het was koud en ik wilde wat extra opwarmtijd. Ik had er een hard hoofd in met de loopjes van de afgelopen week, maar goed…. Gister heeft KH de test ook gedaan en zij was sterk verbeterd ten opzichte van 22 december toen we het samen deden. Ik liep toen alleen en liep de eerste kilometer in 4:36, de tweede in 5:04 en de derde in 5:06. In totaal deed ik er toen 14:46 over. Ik wilde vlakker lopen, meer elke kilometer hetzelfde. Ik liep rustig in, deed wat oefeningen en warmde op. Versnellingen vind ik dan lastig. Ik kwam de trainer tegen na 2 kilometer en hij zou mij hazen: ik moest zijn tempo lopen en dat zou vlak zijn en 10 tot 30 seconden sneller als de vorige keer. Dat vind ik lastig, want dan is het net alsof ik het zelf niet kan. Dat ís wel zo, maar toch… Ik doe het graag zelluf. De trainer moest me de eerste kilometer inhouden, maar later niet meer hoor! Ik keek recht vooruit, zocht punten uit om naar toe te lopen. Mijn gedachten zaten niet mee. Al na 500m had ik geen zin meer (dan loop ik door mijn omslagpunt heen). De kilometer duurde oneindig lang. Ik ergerde me aan de trainer die op zijn horloge keek en alles bepaalde, maar het hielp me niet aan tempo. Ik ging steeds zwaarder en langzamer geloof ik. Het goedbedoelde ‘het-gaat-goed’ was niet aan mij besteed. Aan de andere kant was het heerlijk dat ik niet op mijn horloge hoefde te kijken en alleen maar bezig hoefde te zijn met zo hard mogelijk lopen. Ik had moeite met genoeg zuurstof binnenkrijgen, dat vond ik raar, want dat heb ik nooit; ik hoestte zelfs onderweg! Keren is ook al niet mijn ding. En wind me merkte ik ook niks van. Kortom, genoeg te mopperen. Kou had ik het al lang niet meer. Ik probeerde het echt op het einde, maar ik was wel flink op! Ik wilde in elk geval de brug op wandelen, daar hield ik me de laatste anderhalve kilometer aan vast. We waren onderaan de brug begonnen, dus ik wist tot waar ik moest! Het leek superlang te duren. De laatste tijd van 4:45 kreeg ik nog net mee. Dat is behoorlijk! Ik was buiten adem, maar de trainer was blij. We wandelden omhoog! De trainer vertelde me dat hij op 4:50 had gemikt, maar dat ik nog harder had gelopen. Ik hoefde gelukkig niets te zeggen! Die 4:45 heb ik dankzij hem vlak gelopen. En ik was een stukje sneller als vorige maand! We dribbelden/wandelden terug naar de auto. Hij was tevredener als ik, want ik was er vet moe van. Uitfietsen liet ik achterwege. Mooie rustweek met bijna 10 uur sport. Ahum.