browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

MD Challenge Almere Amsterdam 2019 – de halve triatlon

Posted by on 14 September 2019

14 september

Na 5 of 6 toiletbezoeken gedurende de nacht was ik ruim op tijd wakker. Voor de wekker die om 6 uur afgaat in elk geval. Ik sta op en het moeilijkste gedeelte van de dag begint: de aanloop naar de wedstrijd toe. Eerst eten: 2 witte bollen met stroop en chocomelk. De decals zitten al op mijn arm, alle sportdrank is gemengd en alle losse tassen voor elk onderdeel staan klaar.

Het is een kwestie van alles in de auto leggen, want de fiets staat al op het terrein. Om 7 uur (na nog drie keer plassen) rijden we met zijn drietjes weg. Ik moet voor 8 uur alles om de fiets klaar hebben liggen, want dan gaat de wisselzone op slot. We kunnen zonder moeite naar de stad rijden en de auto parkeren op de plek voor elektrische auto’s. We pakken de spullen en ik ben aardig gespannen. Als we het terrein op lopen, word het erger. De pro’s starten, het is druk en de atmosfeer is gewoon gespannen all-over! Niet getreuzeld: er moeten nog dingen gebeuren. Ik loop de wisselzone in en mijn fiets is tegen de kant gezet. Met het kleine zadeltje blijft ie moeilijker hangen. Ik kom de hele tijd mensen tegen om mee te kletsen. Eerst zorg ik dat alle bidons op mijn fiets staan. Ik hou een bidon over. Die kan in de tassen. Ik heb geen kleine bidon met water.

De fiets staat klaar!

Bij de tassen komen ik allemaal mensen tegen om even mee te kletsen. Lieve mede-atlete die met 4 kindertjes op gaat voor de eerste halve; ik vind haar zo stoer en dacht echt dat ze al veel verder was. Haar naam weet ik niet eens! De spanning neemt iets af, maar straks zal het wel erger worden. Alles is netjes verzorgd en klaar. Ik ga niet vroeg mijn wetsuit aan doen, dan duurt het wachten alleen maar langer. Ik ga nog maar een keer naar de WC en 10 minuten voor de start hijs ik me pas in mijn wetsuit. Ik weet dat de spanning nu alleen nog maar erger gaat worden. Ik ga in het vak 40-44 staan. Dit is een rollende start: elke 10 seconden starten er 7 mensen, beginnend bij de allersnelsten. Je zwemt elkaar dan niet in de weg. Het wachten tot je moet beginnen vind ik het aller-ergst. Veruit het meest verschrikkelijke deel van de dag. Maar ik hou Vincent naast me deze keer. Ik ben nu echt gespannen. Het hoort erbij en het is handelbaar deze keer. Omdat Vincent naast me met andere dames staat te kletsen uit Breda. Ik neem nog een gel met water en spuit vast wat in mijn wetsuit om op te warmen.

Ik dacht om 9 uur te mogen starten, maar om kwart voor 9 sta ik al aan de startlijn. Horloge aan en gaan.

Het water is maar eventjes koud, het went snel en ik pak ook heel erg snel het zwemmen op. Gewoon kalm van boei naar boei zwemmen. Mijn eigen weg. Door de rollende start is er ruimte. Mijn bril beslaat niet en ik kan prima 1 op 4 ademen. Ik concentreer me op de lange slagen en de volgende boei. Ondertussen geniet ik. De plantjes zijn lastig te zien, want met al die zwemmers is het water vertroebelt. Ik ga krap om de boeien heen. Hou gewoon de borstcrawl aan.

Ik volg de boeien in plaats van de andere zwemmers. De meesten zwemmen (ver) rechts van me. Zit ik fout? Maar voor mij ligt de rode boei en ik zwem er met 1 andere man heen. Ik voel mijn horloge trillen voor de eerste 500m. Die zitten er op. En mijn horloge staat aan en werkt. We zwemmen nu tegen de zon in en dat maakt het navigeren nog iets lastiger. Maar golven of andere moeilijkheden ontdek ik niet. Mijn benen gebruik ik niet, die mogen straks. Ik zwem op armen en wetsuit-drijfvermogen. Ik zwem richting de meute en de driehoekige boei. Ik ben echt blij dat ik donderdag de route zelf heb uit moeten zoeken: ik herken het en kan me concentreren op het zwemmen en op het genieten. Hiermee ga ik het buitenzwemseizoen afsluiten en in mijn hoofd neem ik afscheid. ‘Dag plantjes’. Ik ben al bij de verre boei. Het voelt alsof het hartstikke goed gaat, maar de tijd zal dat uitwijzen. Ik haal mensen in. Ik herhaal: IK haal mensen in! Weet je hoe ver ik gekomen ben van het zwemmen? Hoe angstig ik was na de Frysman? En nu: HAAL IK MENSEN IN. Het zullen misschien mannen zijn die de hele triatlon doen of mensen die op een andere tijd zijn gestart, maar ik maai kalm en 1 op 4 ademend door. ‘Dag wetsuit’. De boeien langs. Het is ver naar het bruggetje, maar ik geniet enorm en zie nu ook de plantjes. ‘Dag boei’ Het is wel druk in het water. Van mij mag een beetje rust ook wel, maar ik doe mijn eigen ding. Om de boei heen en dan naar de grote gele boei. Weer zie ik een hele meute rechts van me. Ik denk aan GN: zo min mogelijk extra meters maken! Ik weet intussen ook dat de zwemfinish dichterbij lijkt dan het is en dat je zo lang mogelijk door kunt zwemmen. Ik hoop echt op een goede tijd! Ondertussen neem ik afscheid: einde zwemseizoen. Volgend jaar zien we wel weer. Ik zwem strak naar de uitstapplaats en blijf lang 1 op 4 ademhalen. Als ik er uit geklommen ben en over de mat loop, klok ik een tijd van 39 minuten en nog wat. Onder de veertig minuten!

Ik ben dolblij en huppel bijna naar de fiets! 7 Minuten speling! Bril omhoog, wetsuit afstropen en blij naar Rob roepen: “Nailt it! 39 minuten!”

In de wissel gaat het wetsuit snel uit, helm snel op, sokken en schoenen aan. Alles in de tassen proppen, een slok nemen en dan op de schoentjes verder. Je hoort overal “klak-klak-klak” van de schoentjes. Het is ontzettend ver naar de fietsen.

Ik loop net tussen de hekken in

Ik zou wel van de daken willen roepen: Ik heb zo heerlijk gezwommen!! Ik pak de fiets, zet het computertje aan en ren de wisselzone uit. Ook hier een soort van drukte.

Dag Vincent, daarboven! Ik stap rustig op en ga meteen flink doorfietsen. Het is druk. Echt druk. Ik kan er tegen intussen, want ik ben er niet meer bang van. Ik hou netjes rechts.

Nog voor ik onder de A6 door ben, begin er een stemmetje in mij te zeuren: drinken-drinken. Maar het is te druk om veilig te gaan liggen. ML haalt me in en roept: “Zet ‘m op Anneke”. Ik denk elke keer: ‘ik heb goed gezwommen’; dat houdt de spirit er in. Het was wel eventjes koud op de fiets, maar dat is snel voorbij. Ik ga hard als ik naar de dijk fiets, ik ken het fietspad. Er is zelfs asfalt gelegd zodat we soepel de weg op kunnen, wow, wat een geweldige organisatie is het toch. Rustig de dijk op en ik tel nog even uit dat we gelukkig niet veel heuveltjes hebben.

Door Almere Haven en ik neem een bidon water aan. Die heb ik vast. Ik word gegroet en dan de dijk op richting de Hollandse Brug.

Ik geniet ervan dat het fietspad bij het strandje zandvrij is en dan mogen we de weg op. Ik heb het tempo er lekker in zitten en vooral moeiteloos! Op de dijk kijk ik naar anderen en hoe die hun voedsel bij zich hebben. Het enige waar ik me zorgen over maak, is dat ik zal verbranden. Als ik het tempo maar boven de 30 hou, komt het wel goed. Ik drink zo nu en dan en neem al een snoepje. De eerste 10 kilometer vliegen -letterlijk en figuurlijk- voorbij. Ik snap nog steeds niet dat ik door superfietsers word ingehaald: zijn die zoveel later met zwemmen begonnen dan? Maar goed, ik doe mijn eigen ding. We mogen over de weg langs Poort. Vorig jaar moesten we over het fietspad en onder de A6 roep ik lekker expres een keer ‘joehoe’ voor de echo. Kinderachtig leuk. Ik geniet van de weg waar we overheen mogen fietsen.

Dan zie ik HB: de Last Man Standing, zoals hij zichzelf noemt. Hij doet 6 hele triatlons dit jaar. Niet de minste en gemakkelijkste ook. Tussendoor traint hij nauwelijks en hij doet het gewoon rustig aan en probeert altijd ongeveer laatste te worden. Ik roep hem bij naam dat ik hem bewonder. Hij fietst even achter me aan en begint tegen me kletsen. We hebben het over de Frysman, dat hij wel eens in de penaltybox zou willen zitten omdat we naast elkaar fietsen. Het is gezellig, maar ik heb een ander doel. Als ik wegfiets met een brede glimlach, roept hij me na: “tot volgend jaar bij de Frysman”. No-way, denk ik nog grijnzend.

We gaan de Oostvaardersdijk op. Tot bij de windmolens geniet ik er van dat ik op de weg mag fietsen tussen al die nationaliteiten. Ik drink veel. Ik kan mezelf op maar 1 enkele fout betrappen: ik heb de fietshandschoentjes vergeten aan te doen. Die mis ik echter geen moment. Ondertussen lig ik op de fiets. En toch – er ontbreekt iets. Het is slechts een zuchtje, maar we hebben wind tegen. Ik hou het tempo nog hoog, boven de dertig. Weer een snoepje. Langs de windmolens. Het is zo druk, zó druk. Overal fietsers. Niet stayeren is moeilijker dan wel. Verschillende tempo’s om me heen en verschillende doelstellingen. Langs de Noorderplassen en daar staan een paar mensen. Ik weet precies hoe ver alles is. Ik grinnik dat er vandaag niemand te hard fietst en het smileytje van de snelheid groen en veilig blijft. Bij het Bloq neem ik een reep aan en ik ga meteen aan het eten. Openmaken had ik meer moeten oefenen. Langs de rotonde aan de buitenkant en dan ‘ons eigen stuk op’. Het is wel mooi hoor, maar ik ken dit erg goed. Ik heb dit ook al ooit gedaan.

Naast het parcours staan wat mensen en we zitten pas op 30 kilometer. Ik heb net een reep op en wil nog geen snoepje. Ik drink de bidon leeg. Die vul ik dadelijk wel bij. Mensen naast me, mensen inhalen, mensen voorbij laten: de drukte staat me wat tegen. Dan begint het: een zeurderig stemmetje in mijn hoofd dat klaagt over zin. Of vooral het gebrek daaraan. Ik let op alle nationaliteiten en de andere dames die fietsen. Ik bedenk me dat ik intussen best over kan schakelen naar de tijd in plaats van de snelheid. Dan ga ik op gevoel fietsen en is het moeten er af. Misschien zwijgt het zeurende stemmetje dan. Mijn linkerbidon schijnt wat los te zitten, daar waarschuwt iemand me voor. Ik heb nog een eind op de dijk om bij te vullen. Ik ken de weg. Zo goed. Ik zie best wat kerels naast het parcours hun blaas legen. Ik moet eigenlijk ook wel, maar het lukt niet echt. Het bijvullen lukt ook niet zo goed, maar ik vul de bidon toch helemaal bij. Met veel knoeien. Er zijn weinig bootjes. Het laatste stuk met de vogels op de ijzeren platen lijkt erg ver weg. Ik heb weinig te doen. Dat klinkt gek, maar om me heen kijken hoeft niet meer en genieten hoeft ik ook niet meer. Ik hoeft mezelf niet meer te verslaan, ik moet alleen maar doorfietsen.

Bij de rotonde Knardijk is het druk. Ik zie het snacktentje staan wat normaal op de Praambult staat. Ergens op de Knardijk voegen de zeurende stemmen zich samen: over het eten en het ontbreken van zin. Dan heb ik al minder zin om me netjes aan het plan te houden qua eten en vanwege de drukte is liggen op de fiets op dit smalle fietspad lastiger en drinken dus ook. De zin-ontbreekt-zeur maakt daar gretig gebruik van en rekent me graag voor dat we nog niet op de helft zijn. We rijden langs het Oostvaarderscentrum en moeten over het fietspad omhoog. Kleine tegenvaller, want ik hou niet van dat fietspad. Dan de weg op naar de Praambult. Ik pik wel weer wat tempo op. Heus, ik doe mijn best, maar kan niet zoveel bedenken waarom ik hier blij moet zijn. Ik haal wel mensen in en ik realiseer me dat mijn kop er niet op zit, maar ik kan het niet zo goed verhelpen. Niemand om in te halen (of juist veel te veel mensen), weinig ritme en ik eet netjes de reep op, zodat ik de verpakking weg kan gooien. Met de snoepjes loop ik achter, die neem ik zo wel weer. De wind zal op de Doddaarsweg tegen zijn, of eigenlijk: het zuchtje. Ik denk dat ik liever wat meer afzie, nu heb ik niks om me druk over te maken. Ik zie de brug naar huis in de verte. Alles hier ken ik, heb ik al eens gehad, al eens gedaan, al eens gezien. Ik word ingehaald door de pro-atleten (mannen), wat het nog drukker en onoverzichtelijker maakt. Ik hoop mijn moraal wat op te vijzelen door even achter ene Theo te gaan hangen. Het helpt even, maar het voelt niet goed en ook niet rustiger. Geen idee wat ik precies mis, maar vechtlust in elk geval en genieten ook nogal. Ik kan niet meer zo goed berekenen wanneer ik de reep op moet hebben. Tot nog toe gaat het goed, maar dadelijk bij het bos zal het lastig zijn. Ik geniet even van het zuchtje wind-mee. De eerste 30 kilometer heb ik binnen een uur gedaan, de tweede niet. Zestig kilometer dus. Nog maar 30.

Ik moet nog steeds plassen, maar het lukt niet. In het bos is het koud. Wel netjes schoongeveegd. De pro-atleet die me voorbij snelt, ligt net zo min eerste als ik. Maar ik heb mijn eigen doel. Ik weet dat ik daar wat vechtlust voor zal moeten tonen, maar ik kan het niet opbrengen. Het volgende stuk tot aan de dijk vind ik niet leuk, ik zie er tegenop. Ik maak gebruik van het water op de Winkelweg in de hoop dat ik mijn gouden zadeltje even lekker onderplas, maar het helpt niet. Ik eet een halve reep. De Winkelweg is altijd extra druk, zo lijkt het. Je ziet al die fietsers voor je en het zijn er zoveel! Ik denk niet dat ik Almere volgend jaar weer doe: het is me te bekend en te saai. Dat zou genoeg moeten zijn om nu onder de 3 uur te komen met fietsen, maar ik heb er een hard hoofd in. Langs de post fietsen en dan lekker gaan liggen en niets meer of minder doen dan doortrappen. Dat gaat prima!

We draaien naar rechts en er is iemand gevallen die word verzorgd. Ik pak het op en als ik de molentjes stil zie staan op ongeveer 70 kilometer begin ik te denken dat het zelden voor komt dat mijn beentjes harder draaien dan de molens! Dat beurt me wat op en de beentjes werken lekker mee. Eigenlijk is dit stukje best leuk en snel voorbij. We zitten op 70 kilometer en ik hoeft er nog maar 20. Ik ga eens kijken of ik toch niet binnen de 3 uur de 90 kilometer kan halen. De weg richting de Stichtse Brug is wel autovrij in tegenstelling tot wat ik eerder heb ervaren. Ik pik wat tempo op en ook weer wat vechtlust. Lekker over de Gooimeerdijk over de weg! Ohnee, ik was even vergeten dat deze weg bij de tijdrit al een beetje tegenviel en hobbelig was. Aan alles merk ik dat het wat laat is, maar ik heb de spirit er toch weer in. Ik schakel lager en misschien had ik dat eerder moeten doen. De 90 kilometer liggen verder weg dan ik dacht (of dichter bij de fiets-finish, het is hoe je het bekijkt), dus ik moet ook op het pad richting het Kasteel doorzetten. Dat is lastiger, want krapper en drukker.

Ik mopper even op mezelf: had ik daarstraks maar doorgezet en meer gegeten en gedronken. Nu lukt het niet meer. Ik red de 90 kilometer niet binnen 3 uur. Daar baal ik van. Ik vrees dat de halve marathon nu een flinke kluif zal worden. Het is namelijk erg warm en zonnig en dat zijn niet de beste omstandigheden voor mij. Ik zie Rob naast het Weerwater en zwaai naar hem. Ik ben blij hier weer te zijn. Voor het fietsen zat mijn kop er niet goed op vandaag. So be it. En nu door! Ik stap laat af en het is er erg druk en onrustig.

Eerst de fiets wegzetten. Ik wil niet meer hardlopend door de wissel. Snel rekenend moet ik de halve marathon binnen de twee uur lopen en dat gaat me niet lukken. Een dame die me hindert, verontschuldigd zich, maar ze wordt door een official wel even vertraagd om haar helm te controleren. Ik zeg mijn fiets gedag en hobbel onder aanmoediging van AD, die vrijwilligt, de tent in. Dan komt de grote plas eindelijk. Sorry hoor. Ik ga de sokken nu dus echt niet wisselen! Andere schoenen aan, drinken mee en dan de tent uit. Ik ben eventjes de weg kwijt, ik mag hier toch uit?! En dan ga ik rennen. De drukte in.

Let’s go! Ik begin kalm en dat gaat goed. Ik ga verbranden, maar dat zal vast mijn minste zorg zijn morgen. Door het stadion en wat een drukte zeg. Langs de koelte bij het hotel en over de witte brug. Dan begin ik pas echt. Het is druk en onrustig. Ik heb dorst merk ik en ik drink meteen maar veel uit mijn flesje waar twee gels in opgelost zijn. Het is warm. Heel warm en heet. Bij de eerste post staat een knappe kerel die me cola aanbiedt en ik vind het bijna jammer dat ik zelf bij me heb 😉 wat hij gelukkig opmerkt. Ik neem wel gretig een spons mee en knijp die uit. De eerste kilometer gaat (zoals altijd) te snel, maar voelt goed. Ik weet al dat ik dit niet zal volhouden.

Langs de flats waar we geflyerd hebben. Ik lees de teksten op de grond voor Krista die hier straks de hele komt doen. Ook op dit parkoers is het druk. En met al het publiek ook nog eens extra onrustig. We gaan de hoek om en daar staan campers en caravans met luidsprekers. Even verderop staan JvdK en DS: ik mag deze kerels niet zo en terwijl ze mij aanmoedigen denk ik: ik loop hier toevallig wél en zal ook dit afmaken, in tegenstelling tot jullie gewoonlijke gedrag. Dat geeft me elke keer een duwtje in de rug. Daarna de blauwe toejuich-meute. Herrie! De zon is fel en de tweede kilometer is al wat langzamer, maar nog steeds snel. Ik loop richting het heen-en-weertje. Ik neem de binnenbocht en een spons. Het heuveltje op. Ik grinnik om de tekst “heuvel van niks” voor Krista. Er lopen echt hordes mensen.

Sommigen zijn al (veel) verder en wandelen al. Over het nieuwe fietspad in de brandende zon. De derde kilometer lijkt er op qua tempo. Maar dit hou ik dus niet vol, dat voel ik al. 6 Uur en 3 minuten wordt het. Dat weet ik opeens. Dan loopt er iemand tegen mij en mijn horloge aan en ik hoor dat mijn horloge denkt dat klaar is. “Verdomme” zeg ik hardop. Ik druk snel op doortellen, maar nu kloppen de kilometers niet meer. Ik kijk maar naar de eindtijd dan. Liever kijk ik niet. Ik heb veel te weinig speling. Door de zon over het hete asfalt naar de volgende post met sponzen. In mijn rode pakje ben ik duidelijk aan een thuiswedstrijd bezig. Het brugje op en dan pers ik er een glimlachje uit als ik het water zie waar ik vanmorgen nog zwom. Veel lachen doe ik niet vandaag. Meestal lukt het wel, maar ik geniet er niet echt van vandaag. Van mij had het seizoen vorige week klaar mogen zijn. Dan langs het Weerwater terug. Mijn horloge is off-sync en ik kijk maar niet meer naar de kilometertijden. Loop op gevoel. Dat gevoel dat zegt: je verbrand in deze zon.

Er loopt een vrouw naast me die tegen haar fans roept: “Heb ik ooit een hele gedaan, dit is veel zwaarder.” Ik herken het. Er support een Engelse mevrouw met krachtige stem en fijne teksten. Er staan twee kindertjes die roepen: de mama van Vincent. Ik ken ze niet. Hier is ietwat schaduw. Maar de volle zon komt snel weer terug.

Een krappe brug op langs de fietsers en dan naar de volgende post met sponzen. Toen ik fietste zag ik held MD hier helpen, maar nu ontwaar ik hem niet en mis ik hem. Er zijn andere supporters en vrijwilligers die ik ken. Het bos in over het asfaltpad en hier is het koel. Dat is maar heel tijdelijk helaas. Onder de hoogspanningsmasten door is het zelfs nog warmer. Ik vind de tekens op het fietspad van de eendjes en de hoogspanningsmastjes leuk. We komen onder een Red Bull boog door. Mijn bidon is eigenlijk te leeg. Dan langs de Frysmantent. 11 juli volgend jaar: ik dacht het niet! De eerste ronde is bijna af. Ik ga het afmaken, maar het zal niet gemakkelijk worden. De drukte in. Ik vind het leuk dat F me aanmoedigt vanuit de wisselzone: ik vind hem een nare gast, maar waardeer het werk wat hij doet. “Ziet er goed uit Anke” roept hij me na. Een beetje agitatie helpt me wel verder dan alle goed bedoelde aanmoediging. Dat geldt voor meer mensen, maar sommigen weten dat dit een andere wedstrijd is als de vorige. En er staan veel bekenden naast de lijn: KD, die lieve AS en bij de hulptroepen GN en die lieve HOvdL, twee lieve steuntjes. Het doet me ontzettend goed trainer RO te zien: hij weet wat ik kan en dankzij hem zwem ik! High 5! Door het station krijg ik een mondeling duwtje in de rug van de speaker. Er finishen al veel mensen, straks zal het rustiger zijn in mijn laatste ronde. Maar nu eerst de volgende ronde. De hoek om zie ik MB en lach weer omdat ik blij ben haar te zien met haar twee zoons die een halve doen. Jeffrey van de organisatie schreeuwt zijn broer toe, maar die heeft het ook niet gemakkelijk in de warmte. Ik neem soepel de bidon over van Vincent.

Ik wil hem nog zeggen dat de 6 uur het niet gaat worden, maar laat het. Lekker door de koelte. Ik heb het eigenlijk ook hier nu wel gezien. Volgend jaar echt niet meer Almere, te bekend. Ik zie JB, de trainster van anderen: ze duikt elke keer op een andere verrassende plek op met een bemoedigend woord. De man met de cola, de vrouwen in een lange jurk aan de andere kant, het kleine brugje, de eerste post met de knappe man en de sponzen. Weer een stukje verder. Dan langs de flats en ondertussen drinken. Deze bidon bevat meer water. Ik moet er weer van plassen en ontdek dat ik dat ook lopend kan! Beter dan fietsend. Ik klink soppend. Bleh. Vies zeg. Langs de campers, de heren, de aanmoedigersploeg. Ik ben de tel een beetje kwijt: ben ik al op de helft, hoe lang heb ik er over gedaan? Er staan inderdaad witte BMW’s langs de kant als kilometer-paaltjes. Maar ik loop offsync en weet dus niet hoe lang ik over de tien (of 9 of 11) kilometer heb gedaan. Ik zie wel dat ik het net niet zal halen. Misschien kan ik de laatste kilometers nog versnellen straks; met een doel voor ogen alles er uit knijpen? Het seizoen is immers toch voorbij hierna. Dat doet me dromen van op de bank liggen met een boek en chips. Maar nu loop ik nog in de felle zon en doe ik nog een keer het lusje extra. De berg weer op en het blijft toch druk. Een Duitser met luidspreker staat iedereen schreeuwend aan te spreken. Het warme fietspad over.

Dadelijk mag ik omlaag. Ik reken nog even, maar de 6 uurs-grens zal van heel diep moeten komen. Had ik maar harder moeten fietsen, want sneller zwemmen kan ik niet! Ik kijk uit naar de sponzen. Bij het bruggetje staat de oude trainer: nog zo iemand die mij een grijns van ongenoegen ontlokt. Dit mispunt heeft een betere tekst: “Blijf volhouden Anke”. Ja, meer is het niet he. Ik hoor ook Krista in mijn hoofd: blijven hardlopen. Dat is me bij de Frysman ook 3 rondes gelukt en nu moet het ook lukken! Ik zie de fietsers van de hele langsrazen en heb een beetje medelijden met ze: nog een marathon voor de boeg. Nu begrijp ik het, nu ik die afstand ook ooit heb gedaan! Dag Engelse mevrouw (“you are a beast, keep on going”) en de ‘hup-mama-van-vincent”-kindertjes. Er wandelen ook veel mensen en tussendoor knallen de pro’s. Het valt me nu pas op dat dit ook best een hobbelig pad is. Ik krijg al meer last: uitrekenen hoe ver het nog is en hoe lang ik nog loop, lukt al niet meer. De bidon is al weer leeg! Ik ben daar best trots op. Dit werkt wel. Ik ga zoeken waar ik in de derde ronde mijn bidon (tijdelijk) kan dumpen. Bij de Frysmanstand misschien? Officieel mag het niet, maar ik wil zonder bidon op de finishfoto. Sponspost zonder MD en zonder iemand die ik ken. Mijn tempo is er wel een beetje uit.

In het bos zie ik MaBe wandelen. “Kom op, dribbel” roep ik. Hij knikt en zegt dat het te zwaar is. Bij mijn vraag “laatste rondje” roept hij uit de grond van zijn hart: gelukkig wel! Dit zal de enige keer in mijn leven zijn dat ik hem kan inhalen, de lieve snelle jongen. Als we onder de hoogspanningsmasten doorlopen, haalt hij mij alweer in, maar dat vind ik niet erg. ‘Goedzo’ roep ik, maar ik weet niet of hij het hoort.

Er staat een groepje heel raar te dansen, ik moet er van lachen. Dat helpt toch echt. Mijn voeten branden een beetje. Red Bull boog. Frysman tent met vlaggetjes.

Het ziekenhuisbruggetje op en de drukte in. Bij het ziekenhuis is het nog net leuke drukte en AD vanuit de wisselzone schreeuwt me ook een heel eind verder, maar het stadion is echt overweldigend. Dat TL me water geeft en JL daar staat, doet me goed. GN roept: je kunt het wel!

Ik ben altijd blij als ik MB zie, dus ze krijgt een kushand van me 🙂

En dan meer finishers, terwijl ik nog een ronde moet en al die mensen en herrie… Too much. Ik ben achteraf nog blij met de Frysman: rustiger en overzichtelijker. Ik zie Rob niet geloof ik, Vincent staat klaar met de laatste bidon.

Nog 1 ronde. “Ik haal het niet” zeg ik en ik ga door. Ik weet dat het op deze ronde aankomt, maar ik voel ook dat ik er niet teveel van moet verwachten. Witte brug met een motorboot onder me door: voor de laatste keer. Mij zien ze hier niet meer terug. De mevrouwen met de jurken zijn weg, de meneer met de cola nog niet. “Ziet er goed uit” roept ie, maar zo voelt het niet echt meer. Verdorie. Het is rustiger nu. Dag knappe meneer, ik heb nog steeds mijn eigen spul. Als ik een spons aanneem, bedenk ik dat mijn laatste kans om cola van dit stuk aan te nemen, verkeken is. Een aantal (oudere) clubgenoten wandelen met zijn drietjes en ik hoor ze zeggen dat het op deze laatste ronde niet aankomt. Dat klopt ook, finishen zal ik. Rob zei vanmorgen nog: “het enige wat je kan tegenvallen is de tijd.” Als ik langs de flats loop, voel ik een blaar opkomen op mijn teen. Ik bedenk dat het dezelfde teen als die stuk was bij de Frysman, dus dit is minor. Nog 1 keer de hoek om. De moeder van Daan ziet mij niet, de heren zijn weg, een luidruchtig deel van de juichclub heeft pauze. Als ik maar blijf rennen wordt het een PR. Dus ik moet blijven rennen. Ik zie de BMW, weet wat er ongeveer op staat, maar hoe ver ik nog moet krijg ik niet meer uitgeteld. Het lusje rond en ik zie SK wandelend. Ik herken haar en niet alleen aan het rode TVApakje, maar he, ze is een grote vriendin. Haar naam wil me maar niet te binnen schieten. Het hele denken is vervaagd. Sponzen eerst! Blijven rennen daarna. Tri2One coaches eten een salade en dan heeft SK op me gewacht. Ik kan niet met haar praten, ik moet en ga door. Ze blijft in mijn buurt. En ik maar piekeren over haar naam. ‘Ik ga door’ hijg ik.

Het warme fietspad. Ik wil niet meer zoveel drinken nu. Even ben ik totaal de weg kwijt, weet niet meer waar ik ben op het parkoers. Heel kort en heel raar. Ik weet alleen dat ik moet blijven rennen, ook al is dat best moeilijk. Dan zie ik dat het naar beneden gaat. Ga ik nog versnellen, kan ik nog versnellen? Het antwoord is ‘nee’. De hitte is me iets teveel en dat er geen enkel verkoelend windje is eigenlijk ook. Ik vind het wel heel erg jammer, en ik denk nog aan de slogan van de Frysman: “liever dood dan slaaf” en dat ik dan beter kan proberen te versnellen tot ik dood ga, maar ik wil ook geen slaaf zijn van de tijd. Als ik blijf rennen, ga ik voor de PR en voor een tijd onder de 6 uur en drie minuten. Sponzen bij de volgende post! Ik tel even of ik 3 kilometer in 20 minuten kan rennen. Zou moeten lukken als ik me goed voel, maar dat is niet meer het geval en gaat het ook niet meer worden. Het lijkt nog best een eindje nu. En dan weet ik al niet meer of ik wel goed heb geteld of dat ik nog 4 kilometer moet. Het is in elk geval rustiger. Langs de flats. De engelse mevrouw staat er nog, de kinderen zijn weg en ik blijf rennen. Ik besef me dat mijn beentjes het maar blijven doen, dat mijn hoofd vandaag de achterblijvende factor is. Dat geeft me wel weer wat trots.

Witte bruggetje over en dan de 1% onverhard over het mulle zand. Een kort moment denk ik aan Joyce die vandaag haar langste trail loopt. Ik doe deze halve triatlon ‘alleen’. Mijn dikke loopvrienden Joyce en Manuel hebben hun eigen bezigheden. Gelukkig brengt dat Rob en Vincent dichter bij me. De laatste post is me erg druk, maar ik drink wel cola nu. Er hangt een bel voor de laatste ronde en die klinkt veelvuldig nu. Ik ben dus niet de laatste! Ik ren door het bos en vaag denk ik: voor de laatste keer. Teamgenoot RW komt langsgelopen, hij zegt me: ‘hou vol’. Hij moet zelf nog iets langer volhouden voor de marathon. De dansers zijn weg, de bliksemschichtjes vallen me op (dag-dag) en dan zie ik KvH met haar kind. Lief! Zij krijgt mijn bidon, bij haar wil ik ‘m graag ophalen. Ik ga lachend onder de Red Bull boog door en raak de Nepal vlaggetjes van de Frysman aan. De zwemdemonen zijn overwonnen vandaag. De ziekenhuisbrug over en ik hoor Vincent.

Ik zie de tijd wegtikken. Vlak voor het ziekenhuis zijn de 6 uur om. Ik baal er enorm van en huil er 10 tranen om.

Ik vertraag want nu maakt het niet meer uit en ik moet het even weer oppakken. Ik ren door en Vincent rent mee. Da’s fijn en pijnlijk tegelijk. Het stadion in met een gevoel van verlies. Ik kan wel beter lopen zonder bidon, maar ik knijp enorm. Wisselzone-vrijwilligers AD én F staan me vanuit de wisselzone aan te moedigen. Ik grijns weer.

Ik neem niks meer aan, kijk om me heen en dan ga ik ook over de finish. Ik ben toch weer onwijs blij en juich en schreeuw de emotie er uit.

Ik zie Rob in de verte en voor me staat Sanne. Zij was jurylid en mag achter de ‘coulissen’. Ze vangt me op.

Ik ben blij en verdrietig tegelijk: 6 uur, 3 minuten en 15 seconden. Een verbetering, maar net niet genoeg. Zo blij over het zwemmen, balend dat het fietsen niet genieten was, oververhit van het lopen en ik voel me smerig.

Sanne neemt me mee, Vincent en Rob knuffelen me naast de kant. Ik ben ook wel weer blij, maar ik heb te weinig genoten. Het zit er op, dit seizoen. Ik krijg een finishers t-shirt en breng dat naar Rob en Vincent. Misschien zie ik ze dan pas weer? Heel precies ben ik deze momenten kwijt: van vermoeidheid en de prestatie die ik heb geleverd weet ik achteraf niet meer of ik heb gejuicht en in welke volgorde ik wie zag en wat ik zei. Ik ben blij met Sannes steun. Ik heb hoofdpijn en ben een beetje wankel. Ik pak Robs telefoon aan, want de mijne is bijna leeg. Nog 1 klein verbeterpunt: we moeten laadblokjes meenemen op zo’n dag! Er is veel te eten, maar ik heb niet veel belangstelling, alleen voor de pennywafel. Die zijn zo symbolisch voor dit jaar! Ik at ze nooit, maar bij Civity per pakje en ik ben er aan ‘gehecht’ geraakt. Iemand zegt me gedag en even herken ik de wedstrijd-angst-coach niet. Ze heeft me wel geholpen vanmorgen eigenlijk!

Ik hou mijn medaille vast. Ik ga naar binnen om ‘m te laten graveren. De meeste mensen hebben sneller gefietst en gelopen dan ik. Da’s niet gemakkelijk te verteren. SK (ik heb haar naam weer te pakken!) komt bij me en zal me naar de tassen en douches loodsen. We halen de tassen en het gaat alweer iets beter. Ik ben moe en vies. Bij de tassen staat trainer RO. Goed hem te zien! Hij vraagt hoe het ging en ik jubel dat ik zo goed gezwommen heb. Hij heeft van anderen ook een welgemeend bedankje gekregen. Ik hoop dat hij training blijft geven, anders ga ik misschien ook wel weg. Alles goed en wel, maar ik wil nu een douche (en een boek op de bank, maar die moet wachten). We gaan met de lift en ik ben blij dat SK erbij is. We kunnen snel doorlopen en hebben met een Engelse erbij een meidendouche. Rommel uit en in een grote zak. Na SK spoel ik me af. Ik ben verbrand in mijn nek. En mijn voeten doen pijn. En mijn kuiten ook trouwens. De douche doet me goed. Wat nu? Ik stuur Rob een bericht voor de schoenen, want ik loop op slippertjes. We wisselen tassen uit. Op de slippers zal ik naar de massage gaan. Daar tref ik MW, die op mij mag ‘oefenen’. Het maakt me ook niet zoveel uit. We kletsen even en het helpt enorm dat ze mijn kuiten losmaakt. Het is wel een karwei geloof ik, maar de grootste drukte is geweest.

Op de TV zie ik Yvonne van Vlerken finishen. Dan zie ik RW langskomen op krukken! Ineens is mijn tijd best relatief, want hij heeft het dus niet gehaald en heeft ergens in de marathon op moeten geven – en hoe. Ik moet voor 5 uur mijn spullen halen. Maar even losmasseren is ook lekker! Het is half 5 geweest en ik wil naar Rob en Vincent. De telefoons zijn aardig aan het leegraken. We gaan nog mensen opvangen, dus op en neer naar huis zit er niet meer in. Dan zie ik dat het buffet geen rij meer heeft. Als ik er langs loop, schreeuwen de frietjes me luid toe. Samen met SLB en MoBB eet ik kletsend mijn bord leeg. Deze twee supermeiden hebben net de eerste MD (middle distance) achter de rug. SLB net onder de 6 uur en MoBB net boven mijn tijd. Dan ga ik de triatleten area uit en ga ik doen wat ik al lang wilde doen: naast Rob zitten bij het Weerwater. En dan bedoel ik: iets wat ik al weken wilde doen! Helaas heb ik niet echt rust. Vincent haalt mijn sokken, maar we vinden het paar steunkousen van vanmorgen. Ook niet verkeerd. Ik haal mijn fiets en spullen. Ik lever de chip in. Kwebbel wat en mijn fiets moet in de auto. Fietsenrek ligt nog thuis. Nu maakt het niet meer zoveel uit, wiel eruit en het past. We moeten telefoons bijladen, dat kan voor een euro. Die hebben we niet. We gaan die van iemand lenen. Zo komen we de een na de ander tegen die ik even moet vragen hoe het was, hoe het ging, te woord staan. De moeder van vier kinderen heeft het gehaald. Daar loopt een trotse MaBe met zijn moeder, die ons de euro leent. Dan wil Vincent iets eten en lopen we naar de snackbar. Daar is MB weer met die lieve zoon van haar en ze zijn allebei zo terecht trots. We willen Krista en LM op de hele binnenhalen of aanmoedigen. En zo staan we een tijdje te wachten in het stadion. Ik heb hoofdpijn en ben best moe. Ik moedig Krista aan voor haar laatste ronde: zou ze haar tijdsdoel van 11 uur halen? Wat is ze sterk! Er zijn anderen die ik langs zie lopen die ik ken. MSch loopt ook nog steeds, zonder noemenswaardige training voor de hele. Ik geef HB-The Last Man Standing nog een dubbele high5. Als hij finisht, ben ik al thuis. Het is tellen en wachten en dan krijgt LM nog een high 5 van Vincent en is hij als tweede in zijn categorie binnen.

Het is wachten en tellen tot Krista er is. Net over de 11 uur heen, maar in haar categorie op alle fronten de snelste.

Toen konden we – na 12 uur rondom de Challenge Almere te hebben vertoefd- eindelijk naar huis. Via de snackbar voor een welverdiende hamburger! Ik heb verder weinig trek. Ik ben behoorlijk moe.

Het zal nog even duren, voordat ik besef dat ik helemaal geen 3 minuten ‘te langzaam’ was, maar 7 minuten sneller dan vorig jaar op exact hetzelfde parcours! En dat die winst volledig in het zwemmen zit, is toch wel ongelooflijk, want die weg was het langst! Die overwinning is de grootst denkbare.

Eigenlijk is het ook niet gek dat mijn hoofd moe is nu ik net een nieuwe baan heb. En Vincent naar de brugklas gaat. Er is veel gebeurd in dit jaar. En nu kan ik even rust nemen. Na een jaar met daarin een hele triatlon, een halve triatlon en heel veel trainingen, is het nu tijd voor heel veel M&M’s, slapen en lekker werken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

sixteen − 2 =