browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

De Bosbaan Triatlon

Posted by on 28 September 2019

zaterdag 28 september. Een hele triatlon (de Frysman natuurlijk), een halve triatlon (in Almere), een OD (in Zandvoort), een kwart triatlon (zwemmen in de Vaart), zelfs een zestiende triatlon (in Deventer): ik heb bijna alle afstanden gedaan. Behalve een achtste / sprint. 750 meter zwemmen, 20 kilometer fietsen en 5 kilometer lopen. Die ontbrak nog op de lijst. En er was ook nog een klein wensje: zwemmen in de roeibaan bij Amsterdam. Het kost even wat, maar vandaag was de laatste kans om de knipkaart vol te maken. Rob, Vincent en Joyce gingen mee om me te supporten. Omdat ik intussen bijna ervaren ben, begon ik ‘s morgens pas met het inpakken van de spullen. Om kwart over tien gingen we richting Amsterdam met zijn viertjes. Hoewel het niks zou moeten voorstellen vind ik het toch spannend. We komen er aan als het zonnetje schijnt. Er is slecht weer voorspeld, maar pas voor vanmiddag. Inschrijven en mijn fiets plaatsen. De drukte valt me mee. De wisselzone is wel onoverzichtelijk. Er zijn een stuk of 8 startwaves, dus er lopen deelnemers, aankomend deelnemers en finishers door elkaar heen. Ik heb geen eigen plek, maar plaats mijn racefiets naast een hele dure tijdritfiets. Dat mag van de organisatie. Ik zet de krat er overheen: mijn schoenen blijven droog. De eigenaar van de dure fiets heeft aan zulke dingen niet gedacht. En dan even kijken hoe je de wisselzone in en uit gaat. Klaar! Maar ik heb nog 3 kwartier over. Ik klets met IS, onze voorzitster en eet rozijntjes. De sportdrank is al lang netjes op. Aan de ene kant voel ik me tussen al die dure spullen een nitwit met mijn racefiets en ouder wetsuit, aan de andere kant ben ik een oud-gediende die alles al kent. Ik ben een lunch vergeten. Joyce rent zelf even een rondje. Ik wacht gewoon wat. Dan is het tegen 12 uur en ik ga nog maar een keer naar de WC en doe mijn wetsuit aan. Gel erin. Ik loop naar het water, maar durf er niet zomaar in te springen. Ik ga Joyce halen en dan doe ik het wel. KOUD. Zo! Echt heel kil.

Ik zit rechts in het water met mijn hoofd omhoog.

Maar ik kan er wel zwemmen en ik laat water in het pak en zet mijn bril goed. Dat heb ik dan gehad en dan valt de kou mee. Ik zwem op en neer en luister vanuit het water naar de briefing die meneer Belderok zelf geeft. De badmuts goed opzetten, want er heerst iets oorontsteking-achtigs in het water en nog iemand vertellen hoe ze haar horloge moet lappen in de wissels. Mijn horloge staat op de lock-stand, die kan niemand meer per ongeluk uit klikken!

En dan PANG gaan we. Ik zit rechts en daar is het best druk. Dat ken ik nog niet zo. Ik zwem gewoon weg. Zie wel. Rob heeft geschat dat ik er 1:21 over kan doen. Mij boeit het niet, maar nu zit ik wel met een richttijd opgescheept. Gewoon zwemmen. Ik zwem over wat lieden heen, verkoop een trap en kom er dan lekker in en ga de eerste boei al om. Van kou geen sprake meer. Ademhaling vrij gemakkelijk 1 op 4 en de boeien zijn goed te zien. Ik heb weer zoveel ruimte dat ik nog even denk laatste te zijn, maar dat zal wel loslopen. En als het zo is: boeien, ik hoeft dit alleen maar af te maken.

De Bosbaan is saai qua water, geen plant te zien, alleen saai grijsgroen onder me. Ik kijk om me heen, zie mensen links, rechts en voor me. Een fietser van de andere wave. En ik zwem. Ik ga 1 op 3 ademen, kan ik het beter zien. Lekker ritme zoeken en doormaaien, zo simpel is het. Langs een boei en ik zwem langs een man. Ben ik niet alleen de laatste, haha. Arme kerel, dat ik hem bij kan houden. Bij de volgende boei naar rechts en ik besef dat ik nu in de roeibaan zwem, waar ik een paar jaar geleden stond te kijken en dacht: dat lijkt me gaaf. Ik realiseer me ook dat ik dit jaar in de zee, in de golven van het IJsselmeer, in het Weerwater en nu in de roeibaan zwem. Dat is een enorme overwinning! Zal ik vertragen en hier langer van genieten? We zijn alweer bijna rond. Ik zie de stopplek, maar zwem zo ver mogelijk door. Ik wil voor de man naast me eruit zijn, dus ik zwem door. Hoe is het mogelijk dat mij dat gemakkelijk lukt en dat ik al zwemmend tegenwoordig wat competitie oppik?! Omhoog klimmen, ik zie Rob en dan over het gras.

Onder het kwartier. Het is druk en onrustig in de wisselzone. Ik denk aan de lange gang bij de Frysman. Dit is zacht gras en een kippe-eindje. Wetsuit uit (routine) en dan voel ik dat ik draai. Verdikkeme, dat 1op3 ademen werkt toch niet voor mij. De schoenen gaan zo lastig aan. De sjieke fiets hoort bij een stevige meneer. Ik klungel een beetje in de wissel. Helm, startnummer, bril en het druppelt inmiddels. Armstukken zitten om mijn stuur, die kan ik zo aantrekken.

En dan naar de streep lopen. Het is er druk. Ja, mijn goede zwemtijd gaat zo teloor. Ik spring snel op en moet mensen ontwijken die veel te stoer schoenen aan de fiets hebben, maar er niet in komen. Doei. De druppels zetten door. Prima dan. Ik heb het niet koud en ben toch al nat. Langs de kop van de roeibaan en dan het rechte stuk op. Fietsomputertje aan om de kilometers in de gaten te houden en vastklikken. Ik krijg de armstukken niet aan. De stortbui begint. Dikke vette harde druppels. Ik was dus toch al nat, het zal me wat. Maar de armstukken zijn nu een last en de bril nog meer: ik zie niks meer. Straks afgeven. De eerste kilometer zit er al op en we gaan over een mat (glad, ah bah) en ik word ingehaald. Lekker boeie. Ik hoeft alleen maar deze fiets en mijzelf 20 kilometertjes verder te brengen en de medaille straks op te halen. Ik dacht dat we wind mee zouden hebben hier, maar ik merk daar niks van. Van geen enkele wind trouwens. Die regen is wel onwijs hard! Alles is nat en glad nu, maar ik denk er niet over na. Liever regen dan 30 graden. De bocht is grappig, met een strobaal in de buitenbocht. Door het bos, slingertje en ik denk even aan mijn trainer die me bochten heeft leren maken. Dan een scherpte bocht bij het pannenkoekenhuis. Vind ik niet leuk. En door het bos een heel stuk. Weer geen notie van de wind. Ik ga wel lekker hard met 30+.

De bril staat op mijn neus zodat ik er overheen kan kijken, anders zie ik niks. Ik haal ook mensen in, maar geen idee of die van mijn heat zijn of al een ronde verder. Er is een niet-inhaal-zone voor de ophaalbrug. Dat is een flink bultje! Geinig. Ik zie Vincent lopen en roep hem, maar hij ziet mijn niet. Armstukken nog vasthouden. Langs de mensen en verderop staat Joyce. Ik zie haar in haar poncho niet snel genoeg om armstukken toe te gooien. Jammerdebammer. Geen idee hoe vaak het nog meer regent. Het gaat af en aan met de buien, maar ik trek me er toch niks van aan en merk het niet. Ik zie Rob en zwaai naar hem.

Dan het rechte stuk weer. Het is raar, maar het lijkt toch best ver uit elkaar te gaan rijden. Ik denk elke keer: ik race tegen niemand, niet eens tegen mezelf. Ik doe dit gewoon en laat ik het maar leuk vinden! Ik neem de armstukken gemakkelijk ter hand en kijk over de bril heen. Bochtje, chicane, om de plassen en de kuilen heen, langs het stille pannekoekenhuis. Rechtdoor door het bos en tempo maken en de zon schijnt opeens weer volop. Nog een paar mensen inhalen voor het ophaalbrugje en daar is Vincent en de penaltybox.

Ik kijk achterom, zie niemand en gooi de armstukken naar Vincent. Ze landen op de het pad en ik denk hoe dom het is om dat voor de penaltytent te doen. Aan de andere kant: krijg ik dan toch een keer een penalty? Ik lach er om en gooi de bril naar Joyce die op dezelfde plek staat. Ik kijk naar het loopparcours. Ziet er saai en simpel uit. Hoe ervaren ook en hoe kort dat lopen ook is: het is toch altijd een sluitstuk en een dingetje wat behoorlijk energie kost. Hoi Rob! Ik vind dit leuk. In het volgende rechte stuk zie ik weer mensen terug van het begin, die nu inkakken. Ik kom net op dreef. Ik doe elk blokje op 30+. En dat op de racefiets! Ik denk aan mijn werk; “dit is wat ik leuk vind, collega’s!” Ik kijk naar de zwemmers naast me van de volgende wave. Ik kan niet kijken hoe lang ik bezig ben. Ik heb een beetje trek, maar ik heb niks bij me. Dat lukte niet in de wissel. Ach, laten we het gewenning noemen en er geen aandacht aan besteden. Er fietsen twee mensen samen, ze kletsen. Niet stayeren is lastig, ik doe het soms voor kleine stukjes, maar ik win er niks mee. In de bochten kunnen anderen me wel inhalen, maar op het rechte stuk ben ik ontketend. Ik zie Amsterdam in de verte en vliegtuigen die laag overvliegen, terwijl ik in het bos ben.

Ophaalbrug weer over en ze houden me niet aan. Kans op penalty verkeken. Dat vakje van de bongokaart blijft open. Ik weet dat ik het zal halen als de fiets en de banden heel blijven. Lopen zal wel gaan, desnoods niet zo rap. Vincent moppert: je bent te snel! Hij kan geen foto maken. Ik moet er om grinniken. Langs de mensen en ik hoor dat een clubgenoot als tweede van die heat uit het water is gekomen. Hoi Joyce! Nog maar 1 ronde. Ik haal nu duidelijk mensen in en ga de strijd aan met Andrew. Ik wil voor hem komen en blijven. Als ik hem inhaal komen de snelle gasten van de volgende heat, ja, ik kan niet oplossen in het niets en maak mijn inhaalactie af. Bochten door en denken aan de trainer en de lijn volgen van de snelle jongens. Chicane, haakse bocht, Amsterdam, een vallende tak en mensen die duidelijk moe zijn en ik gemakkelijk kan inhalen. Twintig kilometer kan voor mij wel een makkie zijn, maar dat hoeft niet voor iedereen zo te zijn. Ik heb een bere-conditie. Daar doe ik dit mee. Alles is trouwens nog steeds door en door nat. Maar koud heb ik het niet.

Het bruggetje over, dag zeggen tegen Vincent en dan moet ik er al af. Ik vind het raar dat veel mensen de volgende ronde in gaan. Mijn fiets heeft nog alle plek aan het rek. Maar ik heb echt 20 kilometer gefietst! Meer zelfs! Geen haast, maar schoenen wisselen die onder de kletsnatte krat droog zijn gaat soepel. En dan lopen. Ik zal het wel zien. Ik heb geen sokken aan; het zijn maar 5 kilometer en tegelijkertijd zijn het nog wel even 5 kilometer! Geniet er maar van, denk ik bij mezelf. Die knipkaart zal ik vol krijgen! Ik zwaai naar Joyce, naar de fotograaf en ga me lekker niks aantrekken van het tempo. Ik zoek iets wat me past en of dat 7:30 of 5:30 is, zal me wat.

Bochtje, kop van de roeibaan en dan is er opeens een trapje. Ik vind 5 keer een kilometer raar, maar ik loop elke keer langs de plek waar ik besloot dat ik dit ooit wilde doen. Pas op, trapje af! Raar, een trap af tijdens het lopen. Maar goed. Daar staat Rob. Ik steek mijn tong uit. Dit vind ik leuk.

We gaan de hoek om en naar beneden. Op naar de post, die ik voor dit geld mag plunderen! Daar wacht me een aangename verrassing: de knappe kerel die bij post 1 stond bij de halve challenge in Almere staat er nu ook! Ineens wordt 5 keer langs dezelfde post een feestje. En hij heeft nog ISO-drank ook. Dat lost mijn trek dubbel en dwars op. ‘Hou de eer van Almere hoog’, krijg ik van hem mee en ik accepteer het met een brede grijns en vier het met een paar slokken Isostar. Voor de rest is de post magertjes.

Dan is de eerste kilometer al klaar en die heb ik in 5:07 gedaan. Da’s niet geheel mijn tempo. Da’s een beetje rap. Ik lach erom en ben blij Joyce te zien! Het regent weer af en aan.

Er wandelen mensen, er hebben mensen het moeilijk, maar ik niet. Ik zeg pa en ma S gedag. Ze zijn er voor hun eigen kinderen, maar en passant kunnen ze mij ook aanmoedigen. Stukje omhoog, kop van de baan, lieve peuter die gogogo zegt vanaf zijn loopfietsje, trapje af, richting Rob. Ik spring door de plassen, ga lekker omlaag, groet de mensen bij de post. Ik besluit onder de 5:30 te blijven en de laatste ronde mag ik vertragen wat ik wil. Zo lang mogelijk genieten. Ik geniet van deze sport, van dit afzien, van dit geneuzel met regen en het vechten met de wind. Ik vind de uitdaging geweldig.

Ik groet Joyce en pa en ma S. Ik lach me suf. In mijn rode pakje val ik natuurlijk ook op. Een kilometer in 5:17 en dat is een fijn ritme blijkbaar. Dat hou ik (moeiteloos) vast. Ik ga de bocht om en denk aan J-CV, de trainer. Ik weet niet waarom. Stukje omhoog, lieve peuter en daar staat Vincent weer. Ik roep hem toe me te fotograferen bij de post. Slimmert.

Ik kijk blij naar Rob en dan neem ik bij de post weer een Isodrank aan. Breed grijnzend. Ik ben helemaal nat, maar heb nergens last of moeite mee. Ik hoeft ook niks. Kijk naar de supporters. Die hier ook nat staan te worden. Geef mij dit weer maar in plaats van de brandende zon in Emmeloord. Joyce vind het leuk me zo lachend te zien en ik kan ook niet anders. De ouders hebben het druk voor hun eigen kinderen en achter me hoor ik iemand zeggen: “die lacht alleen maar”. Ik weet niet of het over mij gaat. Ik ga dit gewoon doen! Ik zou wel van de daken willen schreeuwen: ‘ik heb bijna alles gedaan tussen deze sprint en de hele triatlon, goed he’. Maar ik kijk naar de peuter, de knappe jongens, Rob, Vincent, de regen, stamp door de plas en zie een klok. Tijd waarmee ik kan rekenen! Helaas mis ik het zicht op de post en loop ik bijna een pillon omver wat me op de opmerking komt te staan of ik erbij ga hordelopen. Ik zit al over de 1:20 heen, dus ik haal de tijd niet. Maar halen zal ik het! Weer een dikke bui en ik geniet zo mogelijk nog meer.

Nog maar 1 kilometer! Ik hoor ze duidelijk naast en achter me zeggen: “Daar is de mevrouw die alleen maar lacht. En ze lacht nog steeds!” Een groter compliment kan ik niet krijgen. Ik lach nog veel harder en steek twee duimen op naar de fotograaf: de laatste ronde, he, roept hij. Yes! Als ik langs de kop van de Bosbaan loop, realiseer ik me dat ik een voorbeeld ben voor de sport, hoe leuk dit kan zijn straal ik uit. Ik kan niet gaan wandelen, voor niemand. Ik maak dit seizoen lachend en voluit genietend af.

Ik loop langs de post en vraag de naam van mijn edel-vrijwilliger. Die noemt hij en hij weet dat dit mijn laatste ronde is. Ik mis de Isostar, helaas. En dan loop ik naar de finish. Ik ben ontzettend trots. Ik ben heel gebleven, ik kan alle afstanden aan, ik kan alle weersomstandigheden aan, ik ben een volbloed triatleet en ik ben apetrots op mezelf. Ik dank de hemel dat ik dit mag doen.

Ik heb geen haast naar de finish toe, ik wil deze emotie doorleven en voelen van mijn soepel lopende voeten tot in mijn kletsnatte paardenstaart.

Dan ga ik de finish over, intens dankbaar. Juichend. De knipkaart is vol. Zalig dat Rob, Joyce en Vincent hierbij zijn. Ik ben niet moe, niet kapot, niet stuk; ik ben alleen maar blij en trots en tevreden en dankbaar en gelukkig.

Vincent heeft de finishfoto gemist. Maakt niet uit, maar hij neem het zichzelf kwalijk. Rob laat me zien dat ik tweede ben in mijn categorie. Haha.

Ik krijg de medaille. Niet de medaille zelf vind ik mooi, maar wat ik er allemaal voor gedaan heb, stemt me tevreden. Koud of vermoeid is niet van toepassing. Ik ga de tent binnen om te eten. Pak een bekertje waarvan ik denk dat er sinas in zit, maar het is Red Bull. Ik neem nog een beker en als ook die leeg is, vul ik ze met spekkies. Ik neem ook een Tucje en 3 lollies. Ik heb het al bijna op als ik buiten ben en loop terug om bij te vullen. Erg he. Ik neem nog een beker Red Bull en krijg de rest van het blikje mee. Ik neem voor Vincent colaflesjes mee en pak voor mezelf een bekertje met spekkies en winegums. Ik huppel weer naar buiten, want ik moet iets warms aandoen. Ik voel me wel smerig (en ik heb niet eens geplast onderweg) en ik wil naar huis. Ik zeg Richard nog gedag en luister naar een blije mevrouw die haar eerste triatlon net heeft afgerond. Jasje aan, spekkies wegvreten, vertellen tegen Joyce en dan snel mijn spullen bij elkaar pakken en naar de auto lopen. Het regent weer en nu vind ik het wel lastig! Hersteldrank is genoeg na de spekkies en Red Bull. Thuis opruimen, afspoelen en dan… naar het zwembad. Ik ben net zo erg geworden als de rest.

Ik moet daar toch zijn voor Vincent, maar gewoon een boekje lezen is niets voor mij: als ik er dan toch ben, dan ook maar een half uurtje zwemmen. Met achtje. Geen fratsen. Ik zwem hard. Ik zwem door. Het gaat lekker. 35 Minuten lang. 1750 meter. Ik ga er uit en klets nog wat en douche me grondig. Nu heb ik echt honger en de hamburger en dubbele portie friet is dik verdiend. Ik ben vijfde geworden van de 59 dames tussen de 40 en 50 jaar. Heel tevreden mee! 1:26:35 totale tijd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

9 − nine =