Maandag 23 september. Er zijn geen fietstrainingen meer, want het wordt te vroeg donker. Maar het is ook nog net mooi weer, op deze eerste dag van de herfst. Ik ben tegenwoordig vroeger thuis, dus… Om half 7 springen Vincent en ik op de fiets.
We gaan naar zijn school. Van daaruit naar mijn werk. Door de stad heen dus, maar het tempo zit er lekker in en het is ook heel gezellig. Dan aan de andere kant van de A6 weer terug richting Almere Buiten. Het wordt inderdaad best snel donker…
Maar als je dan de zonnebril afdoet, krijg je zomaar veel tijd extra en zijn de kleuren prachtig. We fietsen niks dubbel. En we hebben een lampje bij ons! Net na zonsondergang zijn we weer thuis, 75 minuten fietsen en 27 kilometers weer opgeteld bij het maandtotaal.
woensdag 26 september. Ik haal Joyce op en we gaan weer lekker buiten spelen! Ik had het maar matig voorbereid en ik was er met mijn hoofd niet helemaal bij. Echt niet. Auto parkeren bij het centrum van Natuurmonumenten in ‘s Graveland en dan de meest saaie route ever gaan lopen: rechttoe, rechtaan. We begonnen met een leuk bruggetje en Joyce had gelukkig meer dan genoeg te vertellen. Kon ik lekker luisteren en op zoek naar de ‘Mojo’. We gingen het gras op. Natte voeten! En….
Zijn ze niet lollig? We konden niet verdwalen, er was geen links- of rechtsaf mogelijk. Links water, rechts water en tussendoor een recht pad. De kilometers gingen aan me voorbij. Bomen. We kwamen bij huisjes waar ik een paar weken terug met Manuel langsfietste en toen bedachten we dat je hier niet als hardloper wilt wonen, omdat je dan alleen maar heen en terug kunt. Hoe mis kan je het hebben!
We liepen over het fietspad langs de Spiegelplas. Eindelijk kwamen we een ander levend persoon tegen. Het was warm geworden en ik had mijn regenjas uit. Er was regen voorspeld, maar wij werden alleen maar nat van het zweten.
Toen heel eventjes zoeken naar de terugroute. We hebben de tijd. En weer onverhard. Aan de ene kant: water. Aan de andere kant: water. Onder onze schoenen: gras. Kilometerslang.
Toch wilde mijn hoofd niet echt mee. Ik kon er niet van genieten dat mij dit lukte. Ik wou opschrijven: “dat het me gemakkelijk afging”, maar dat was niet zo. Niet dat er ook maar iets was of last gaf, maar het voelde te gemakkelijk ofzo. We kwamen in Ankeveen. Vond ik wel leuk! Eindelijk met mijn naam op de foto!
Vanaf nu werd het weer onverhard. Ik telde de kilometers af en begon te kletsen. Toen ging het tempo nog hoger, maar ik heb dat niet door. Ik telde op 12 kilometer, het werden 12 kilometer en ik vond het genoeg.
Meer dan genoeg voor 1 dag. Maar er stond ook zwemmen op het programma. Ik had geen zin, maar we zouden MBvdB ophalen. Ik hoeft niet meer. Het hoeft niet van de trainer, niet van mij en bij de therapie heb ik besloten dat mijn lijf nu de baas wordt en niet langer mijn hoofd. Ik zwom in baan 2. Veel met achtje, veel benen (wel 200m!) en veel vooraan. Ik had geen zin, kreeg geen zin en was blij dat ik met MBvdB en Vincent had afgesproken dat we het na 3 kwartier voor gezien zouden houden.
Donderdag 26 september. Baantraining. Nog zo 1. Vincent riep: “ik ga, ik ben niet bang voor een beetje regen.” Ik dacht: dan kan ik niet achterblijven. Een hoofd-beslissing. Maar datzelfde hoofd dacht ook: neeeehhhhhh. Klein clubje, niet ‘mijn’ mensen, zij zijn te snel. We liepen langzaam in en toen op de baan 5x 800mkalm-200mdribbel-200mhard. Ik schreef naar Joyce in een app naderhand:
Ik heb gister ‘afgesproken’ bij de cranio-therapie dat mijn lijf nu even “de baas” mag zijn en niet het hoofd. Die heeft lang genoeg de overhand gehad. Dus…..
Ik had zó geen zin in baantraining. Na 14minuten nog niet. Mijn hoofd riep: “stop nu maar!” Na 25 minuten ook nog geen zin. Dan komt het niet meer. We moesten 5x de opdracht doen en mijn hoofd krijste: “geen zin, 4 keer is genoeg”. Mijn benen gingen sneller en harder. Ik was in verwarring: luisteren naar het hoofd of de benen laten gaan? Om tien voor 8 had ik alles netjes 5x gedaan op vet tempo en toen… begon het te regenen. ‘Fijn’ zei het hoofd. ‘Hm’ zeiden de benen. Het begon te gieten “gaaf” straalde het hele hoofd. “Brrrr” mopperde de benen. Het kon nog harder regenen. “De baan is van mij” danste het hoofd met een brede grijns. En de benen waren zeiknat. Nu zijn we allebei ontevreden: benen doen pijn van nat afkoelen en hoofd is moe van 50 minuten tegenstribbelen.
Vrijdag 27 september. Voor de laatste keer het rondje Oostvaardersplassen. Op de racefietsen. Robs racefiets, die van mij mag morgen. Manuel ging mee. Ik had een beetje uitgeslapen en we vertrokken om half 11. Voor de regen uit hopelijk. Windkracht 5 mee over de dijk. Ik zeurde over Vincents school en huiswerk. Er zat niet zoveel in, in mijn benen. We gingen door het bos om de vreselijke tegenwind op de Knardijk te vermijden. Niet dat het bos voor mij veel beter is, met natte blaadjes en vele bochten. Ik doe rustig aan en heb trek. Ik neem vrijwillig een gelsnoepje! Dan tegen de wind in. Dat doet mij meer plezier: je best doen en een beetje afzien. Ik stel Manuel voor de Ibisweg te nemen. Hij zegt ja. Wetend dat het dikke wind tegen is. Ik vind de bruggen over het meest erg. De wind tegen, daar lach ik om. Tegen de wind in op de Oostvaardersdijk enige tijd terug; dat was erg en toen fietste ik met tranen in mijn ogen. Nu valt het mee en nemen we om beurten kop. Manuel vind het niet leuk en we gaan niet door tot de manege. Dat vind ik dan weer jammer, maar 42 kilometer fietsen vind ik ook prima. Ik heb mijn doelen weer gehaald en maak de fietsen schoon. De regen blijft tot ver in de middag uit.
zaterdag 28 september. De Bosbaan Triatlon
Lees hier verder, maar deze foto is zo mooi, die zet ik gewoon twee keer in de blog!
29 september. Nergens last van. Geen spierpijn, niet vermoeid, geen trekkend gevoel, niks. Ik sliep wel laat. En ben wat onrustig. Ik blijf heerlijk lang in bed liggen. Ik maak mijn fiets schoon. Buiten regent het pijpenstelen. Strijken. Eigenlijk moet de rode ring van de Apple Watch vol. Ik weet niet hoe. Uitfietsen kan niet met dit weer. Overhoren. En dan vraagt Vincent: ga je mee lopen, mama. Hij is verbijstert als ik gretig ja zeg. Voor het eten gaan we, tussen de buien door. Rustig aan, zijn rondje van 4 kilometer, mijn trage uitlooptempo. Ik heb toch iets: er zitten kleine wondjes op mijn voet die ik niet eerder voelde, maar nu wel.
Vincent gaat intervallen doen: doorlopen tot een bepaald punt en dan de hartslag weer laten dalen. Ik hobbel verder. Vincents conditie is uitmuntend: zijn hartslag daalt razendsnel. Ik loop prima, ook al is het rustig. Maar na 4 kilometer is het ook wel weer genoeg. De rode ring is vol. Geen druppel regen gehad.
30 september. De maand was bijna vol. Op 1 loopje na. 3 kwartier, lage zones. 10 minuten zone 1, 4 minuten zone 2 en 1 minuut wandelen. Ik had geen zin. Maar ja, de perfecte maand moet wel gehaald!
Ik ging vrij vroeg na het eten, want het wordt opeens echt al weer vroeg donker! Het liep niet lekker. De hartslagmeter was van slag, waardoor mijn hartslag bij een tempo van 7:20 boven de 180 lag. Bijna goed… Ik wilde langs Jeugdland, maar miste de afslag. Zone 2 kwam meer in de richting. Ik ging trouw wandelen en moest naar de WC die al een paar kilometer achter me lag. Ik dacht serieus aan afbreken toen ik de perfecte maand-medaille binnen had, maar ik moest toch terug naar huis.
Dan maar rennend. Nog een blok van 10 minuten zone 1. Hoewel ik de 180 niet meer haalde, bleef het ook niet in zone 1. En van enige snelheid was geen sprake. Ik hobbelde ook het tweede kwartier uit. Soms, heel soms, gaat het nergens over en hou je alleen maar een beetje vol om het volhouden. Ik was blij met de wandelpauze en dacht toen al: ik maak het nu ook af, nog een kwartiertje kan er wel bij. Het was intussen donker geworden. Ik hobbelde langs de Albert Heijn en door naar de oude AH en toen nog naar het kilometerpunt.
Ik wist al best dat ik in zone 2 ook geen 5 minuten over de laatste kilometer zou doen. Al met al was ik blij dat ik in 3 kwartier 6 kilometer haalde en ik was nog blijer dat ik thuis was. Tijd voor een paar échte rustdagen!
Woensdag 2 oktober. Dat was 1 hele dag rust. Vandaag moest er weer iets aan beweging gedaan worden – je bent addicted of niet! Ik ging vanuit mijn werk naar het zwembad, 5 minuutjes rijden. Vanaf vandaag doe ik weer aan de lijn. En dat kan ik net zo min half doen als trainen: 2 shakes per dag. 1 In plaats van ontbijt, 1 in plaats van lunch en nauwelijks meer snoep. 1 Cote d’Or snoepje per dag en verder rozijntjes en nootjes. De rest van de tijd. Ik merk het overdag niet zo, heb weinig trek, maar ik merk het halverwege het zwemmen wel. Dan heb ik even flinke trek! Ik zwom in baan 2. Vooraan. Het was weinig inspirerend: 9×50 techniek (slepen, oksel, bijleggen), daarna 10×75 waarvan de laatste 25m hard en nog een keer 300m. Dat was het wel zo’n beetje. Ik zwom veelal met achtje. Netjes een uur volgemaakt.
Donderdag 3 oktober. Ik ging wandelen terwijl Vincent ging trainen. Heerlijk! Even niet snel, hard, bijhouden en ‘moeten’, maar een muziekje op en om me heen kijken. Ik belde ook met mijn vriendin. Uurtje me-time in de rustweek.
Vrijdag 4 oktober. Ik ging een lange duurloop doen. 10 Engelse mijl of meer. Het regende. On-af-ge-broken. Eerst zou ik met Joyce haar verjaardags-loop doen, maar ze voelde zich niet goed genoeg. Dus liep ik naar Joyce, dan een stuk samen en dan liep ik weer naar huis. Nat worden vind ik niet erg, maar de eerste tien minuten… Dan vind ik het héél erg! Dan moet ik echt even doorkomen. Ik hoefde niet hard, ik moest het alleen maar volhouden. Gewoon recht-toe-recht-aan over het spoorbaanpad. En toen ik daar eenmaal was, sloeg het ‘noodlot’ toe: mijn horloge ging zichzelf aan het resetten! Totale factory reset. Ik had een flesje vast en ik denk dat ie daarom op de knopjes bleef drukken, maar een totale reset: hoe dan… Ik werd er heel, heel erg pissig van. Ik heb een hartstikke duur ding die zéker tegen water kan en nu mis ik kilometers!
En moet ik proberen de natte telefoon te laten samenwerken met een weigerachtig horloge – nee, mijn zin gaat niet omhoog! Als ik bij Joyce kom, werkt het horloge in elk geval weer. Het eerste doel van de route is volgens de Apple Watch 4,4 kilometer. We gaan samen een rondje om de Leeghwaterplas rennen. Joyce heeft gelukkig een heleboel te kletsen, want ik ben nog een beetje boos op mijn horloge. Ondertussen ben ik door en door nat. Niet koud, maar kletsnat. ik vind het niets erg dat het tempo niet zo hoog ligt vandaag. Eerlijk gezegd vind ik Joyce’ tempo nog aan de hoge kant! Zolang we maar onder de 7 minuten per kilometer blijven… We komen maar weinig mensen tegen. Ik kwebbel ook nog een stukje op het laatst en dan zitten er precies 7 kilometer op.
Eigenlijk zijn het er al ruim 11, maar op dat stomme horloge staat 7. Ik twijfel of ik via de lange weg terug zal rennen of precies zoals ik heen gekomen ben. Om te meten hoe lang de heenweg precies was, ga ik weer precies over het spoorbaanpad terug. Het is harken en drijven, maar ik zal het volmaken ook nu! Ik reken er elke keer 4 kilometer bij, maar dat is lastig als er net tien staat, te denken dat het er 14 zijn. Ik kom weer op 4,4 kilometer uit en ik loop de 5 kilometer vol. Er staan er 12 op mijn horloge, maar het zijn er dus ruim 16. Snel is anders. Ik ben drijfnat en kleed me onder de overkapping uit voor een lange, warme douche. Ik neem een heerlijke shake met extra eiwit en banaan. Dik verdiend zeg ik 😉
5 oktober. En dan is het weer wel lekker weer. Ik hoeft niks, maar nu kan ik nog een keer buiten fietsen. Ik ga alleen, zet een muziekje op en pak mijn eigen racefiets. Me, myself and I! Tot de sluizen op de Knardijk? Ik wil langs de Praamweg. En dan merk ik dat ik wind tegen heb. Haal ik een rondje om de Oostvaardersplassen? Ach ja… Op de Knardijk is het druk. Ik ga gewoon lekker. Het maakt me niet uit hoe snel. Op de dijk gaat het wel goed. Toch is en blijft het een end. Het is superhelder. Ik haal dit uiteraard niet binnen een uur. Elke keer denk ik: dit is echt de laatste keer. Akelig te bedenken dat deze 35 kilometer ‘een klein stukje’ geworden zijn. Na 5 kwartier ben ik thuis en waren het maar 34 kilometer.
Door naar het zwembad. Ik heb geen zin. Ga gewoon een uur suf op en neer zwemmen. Maar dan hebben de kinderen het hele bad bezet. Hun goed recht! Dan hoeft ik als enige volwassene geen eigen baan. Mijn zin krijgt een uur de tijd om nog verder te dalen. Al ga ik maar een kwartiertje. Ik schuif in baan 1 en IS en MB komen erbij. Ik ben bloedjesjacherijnig. Niet omdat zij komen, maar omdat de zin zo ver te zoeken is! 100m met achtje, 100m zonder achtje, 100m met achtje, 100m zonder achtje. Er kan geen lachje af. Ik mopper AS terug naar baan 2. Daar horen ze allemaal! Ik niet vandaag.
Ik moet wel lachen om IS haar prachtige opmerking “je bent vandaag niet in je knollentuintje” als ik ze meld dat de lol van mij niet komt vandaag. We gaan in zone 1 zwemmen. Zonder achtje en zonder zin. Ik kijk op de klok. Elke 2 minuten. Er komt geen zin aan. Niks. Ook niet als we 75jes moeten zwemmen met 25tempo op het eind. Ik tel maar af op de klok. Na een half uur is de zin compleet op. Met geen doel voor ogen, schei ik er mee uit. Ik maak het uur niet vol!! Legendarisch! Klaar d’r mee.
6 oktober. Ik ga naar een reünie van Scouting. Rij naar Eindhoven en daar ga ik kletsen met mensen. We gaan een wandeling doen met kaartlezen enzo. Ik klets lekker de tijd vol. Kan het mij schelen of we goed lopen! Als je maar hard zegt van wel, is het ook zo. Het is tussen alle buien door. Ik vind het confronterend dat iemand tegen mij moet zeggen dat we hier een crossloopje hadden van de middelbare school.
Ik heb mijn loopspullen bij me. Ik klets en kwebbel, kijk naar mezelf op oude dia’s en filmpjes. Ik drink sloten thee en dan is het half 4. Het regent. Ik loop naar de auto en vraag me af: “Wil ik dit écht? Lopen in de regen, word ik daar beter van?” Ik twijfel. Tot ik mezelf afvraag of ik spijt krijg als ik het NIET doe en dan is het antwoord “ja”. Ik heb douches gezien, kleed me daar om. Ik moet alles even verwerken, al die mensen, verhalen en gezichten. “Ga je hárdlopen?” vraagt mijn vroegere hopduo verbijsterd, “Dat is me toch niet te geloven!” Als ik de regen in stap, weet ik dat het goed is. De route van vanmorgen, maar dan goed, wil ik proberen. Stampen door de plassen en bedenken dat ik van ander materiaal gemaakt ben als de meesten daarbinnen. Ik liep vroeger achteraan. Fietste helemaal achterop. Ik was van was en nu heb ik er staal doorheen gevlochten. Ik weet nu dat de langste tocht ooit ‘maar’ 136 kilometer was van Valkenswaard naar de Ardennen. Heb ik me lang afgevraagd, op welk moment ik dat verbeteren zou. Vorig jaar dus al, samen met Vincent. Een life-time verder.
Ik weet nu veel meer dan toen: wat ik kan en wil. Na de eerste kilometer voel ik dat het goed zit en stamp ik door de plassen heen. Ik verdwaal weer tussen de villa’s waar mijn vriendin van vroeger woonde. Dan langs de school. Ik loop langs de plekken waar ik vroeger met moeite de coopertest liep. Langs het scoutingbeeld. En dan waar ik volgens anderen de crossloopjes deed. Om het water heen nu!
Het begint nog (veel) harder te regenen. I don’t care. Nat ben ik nu toch. De derde van de 4 kilometer gaat niet zo snel. Dan terug naar de blokhut. Ik moet nog 1 iemand iets zeggen en die kom ik nog net tegen. Hij vroeg ons tig jaar geleden allemaal om iets te zeggen wat jíj alleen kunt. Ik wist het antwoord toen niet. Totaal niets kwam er in me op, wat ik wel zou kunnen en anderen niet. Nu weet ik het!
Ik kijk om me heen naar hen allemaal en ik weet het! Iets met lopen en fietsen en nat worden! Daar had ik tig jaar geleden ook niet eens aan kúnnen denken!! Ik kan alle herinneringen in een doosje stoppen nu. Dekseltje erop en bewaren. Ik hoeft nooit meer terug. Ik ben verder gegaan. Dat zijn geen 4 schamele hardloopkilometertjes in de goede mojo, dat is alles bij elkaar. Ouder worden dan je toen dacht te worden, je doelen stellen en bereiken en doorgroeien op velerlei gebied. Natte kleren uitdoen en ik rij heel tevreden terug naar huis.
Dinsdagavond 21:00 Zwembad Almere Stad. Invaltrainers, dus ik dacht dat het wel zelf iets doen zou zijn, maar dat is niet zo! Ik zwem in baan 2 en het gaat. Ik hoeft niet vooraan. Dat is lekker; de slipstream zwemt beter! We doen veel wrikken en daarbij doe ik óf iets verkeerd óf ik kan het goed. Ook versnellingen en een piramide zwemmen we. Ik doe soms met en soms zonder achtje. Dat uurtje kom ik wel door!
Woensdag 9 oktober. Een woensdag voor mezelf. Ik kruip terug in bed en lig lekker te lezen. Ik speel een paar Candy Crash levels weg en sta dan op om te gaan hardlopen. Ik wil in mijn eentje op mijn eigen tempo met mijn eigen muziekje weer een flinke afstand lopen. En dat terwijl ik al goed bezig ben met afvallen! Ik doe een rondje dijk en dan langs het Oostvaarderscentrum zodat ik óf naar huis kan gaan of nog door het Kotterbos kan verlengen. Ligt er aan wanneer het begint te regenen. Ik neem weinig mee: een flipbelt met 2 gels en mijn telefoon met muziek. Ik hoeft niet snel, het moet comfortabel blijven voelen. We zullen wel zien of ik het een paar uur aan de gang kan houden. De eerste kilometers gaan soepel en lekker. Ik hang rond de 10 kilometer per uur en vind dat prima. Ik haal veel oude mannetjes in in een sportpakje. Blijkbaar is de woensdagmiddag voor de oudere heren die niet zo hard lopen. Ik ga richting jeugdland en de brug over (dat gaat iets minder snel) en dan richting de dijk. Elke 5 kilometer zal ik een foto maken. Vooruit en achteruit.
Op de dijk heb ik wind mee. Het gaat best goed. Ik zit er lekker in, ik hou het prima vol. Het zonnetje begint zelfs even tussen de wolken door te schijnen! Ik moet er niet aan denken dat ik op 7 kilometer zit en dat het hele rondje inclusief Kotterbos wel eens richting de 20 kan gaan, maar ik stamp gewoon door. Straks bij het Oostvaarderscentrum hou ik wel een korte stop. Langs de plassen komt de boswachtersauto me tegemoet en 1 fietser. Voor de rest is het pad ‘van mij’. Na 8,5 kilometer is de banaan en de ontbijtshake wel een beetje op. Ik word moe. En dan van dat lome moe, dat je ogen wel dicht willen vallen. Ik merk op dat dit het eerste teken is dat ik zou moeten eten. Dadelijk bij het centrum. Over 10 kilometer doe ik 59:51 en dat vind ik echt prima!
10,5 Kilometer bij het centrum en ik sta er nog lachend op! Ik neem de gel terwijl ik op de WC zit en drink er wat bij. Met de rust en het toiletbezoekje komt de energie weer terug. Ik ga nog even verder in elk geval. Want als ik via de volgende brug ga, worden het er ook 15. En het is nog droog. Ik loop over het onverharde pad. Ik ga iets minder hard nu. De wind trekt aan en alle energie komt uit 1 gel nu. Het rondje Kotterbos kan er nog prima bij en ik kan altijd teruggaan bij de volgende bocht of ‘afsnijden’. Maar dat doe ik niet. Ook hier is de route ‘van mij’. Ik merk wel dat ik eigenlijk nog een extra gel nodig heb, maar ik kies er bewust voor om niets meer te nemen. Kijken hoe ver ik dan kan komen en hoe lang ik het tempo van rond de 6:00min/km vol kan houden. Ik loop naar het “verre” punt en dan over de Trekweg terug.
15 Kilometer alweer. Ik grijns nog altijd, want nu hoeft ik ‘nog maar’ 5 kilometer naar huis. Ik voel mijn knieën een beetje en heb duidelijk de wind tegen nu. 16 Kilometer haal ik ook nog en ik weet dat de moeilijke kilometers nu komen. Langs de Vaart, tegen de wind in die niet mals is. Ik wil eigenlijk de 21.1 kilometer nu ook halen en hopelijk in 2 uur en een kwartier, net als mijn allereerste keer dat ik die afstand op ongeveer hetzelfde parcours liep. Langs de Vaart valt het me tegen. Ik voel me weer moe worden. En nu is het nog erger. Ik voel me ook trager worden. Dit is wel een klein ventje met een hamertje die op me af stormt! Alles in me zegt: stop-wandel-naar-huis, maar mijn benen blijven hun werk doen, stap na stap. Bij het Schanulleke sluisje begin ik in te zien dat ik om zal moeten lopen om de 21 kilometer te halen. Ik ga richting huis, want het kan zomaar zijn dat 20 kilometer genoeg is. Ik tel de kilometers af. Als ik op het 1-kilometer-van-huis-punt ben, bij de Evenaar moet ik er nog zeker anderhalf voor een halve marathon. Ik ben aardig op en reken en denk heel erg moeizaam, maar ik moet en zal nu 21 kilometer halen ook! Ik voel aan alles dat ik overga op vetverbranding en ik realiseer me dat ook terdege. De benen verzuren, maar kunnen door. De ademhaling wordt zwaarder. De tunnelvisie kickt in. Beslissingen worden lastiger. Ik weet zonder het te zien dat de hartslag omhoog gaat. Ik loop om de wijk heen, maar voor hoe ver moet ik? Er zijn veel hondenuitlaters en het is nog steeds droog. Gelukkig mag ik even stoppen bij een grote zachte hond die op mijn pad staat, maar herpakken is dat veel moeilijker. 20 Kilometer en het keurige schema van 10 kilometer per uur is verdwenen. Ik doe er net iets langer over.
Ik denk wel aan de foto, maar alles lijkt stroperig. Ik ga de laatste kilometer ook doen, maar nu maakt het me niet meer uit hoe lang die duurt. Als ik maar blijf rennen! Ik wil eten, ik wil er zijn, ik wil de soepelheid terug! En die muziek begint ook een beetje te irriteren. Ik ga door het park, want twee keer over dezelfde weg moet niet gebeuren. Ik blijf lopen, maar lijk wel vastgeplakt. De halve marathon haal ik. Uiteindelijk doe ik er zonder pauze 2 uur en 6 minuten over. Met pauze net geen 2 uur en een kwartier, precies wat ik wilde. Ik ben nog net niet thuis en wandel zodra ik de busbaan over ben. Het regent nog steeds niet en ik ben een kwartier eerder thuis dan ik gedacht had.
Thuis moet ik echt even bijkomen. Dit moet je niet te vaak doen, dat merk ik wel! Ik drink wat cola en maak dan de heerlijkste dikke, vette shake die ik ken, met kokosnoot-vanille-smaak van eiwitpoeder, dieetmaaltijd en hersteldrank met melk en banaan. Jammie! Het vult en voelt goed. Ik ben 2 kilo lichter als voor de loop en dat zit niet in de toiletpot, maar dat is vocht. Ik drink er ook veel thee bij. Na een wisseldouche voel ik me alweer veel beter.
En dan ‘s middags nog even zwemmen. Vincent gaat en ik ben er toch. In baan 2. Ik wrik wel vooraan, maar verder liever niet voorop. Ik doe alles met achtje, dat heb ik mijn benen beloofd. Ik dacht de banen alleen benen ook over te slaan, maar die doe ik toch en ze gaan supergoed! Mijn benen kunnen meer dan ik denk. Na 40 minuten komt de dip elke keer, die komt door het afvallen; dan heb ik net iets minder energie. Het is de week van het water in Almere en dat is goed te merken: het regent dat het giet inmiddels en van het zwembad naar de auto lopen maakt je (bijna) net zo nat als in het water springen!
10 oktober. Spierpijn! Mijn bovenbenen doen ongenadig pijn. Stom, maar zo is het. De trap voelt niet oké en ik ben blij dat Qonsío op de begane grond zit. Ik erger me er wel aan dat vandaag weer de hele dag zonnig is en gister toen ik vrij was en morgen als ik vrij was, dat het dan regent.
Als Vincent op de baan gaat trainen, ga ik wandelen. Dat beviel me goed vorige week. Ik wil even kijken bij de bruggen bij de nieuwe camping. Ik vergeet alleen 2 dingen: mijn koptelefoontje voor een muziekje onderweg en… dat het al om half 8 donker is tegenwoordig.
Dan voelt het half verlaten terrein rond camping en haven en parkeerplaats ineens minder veilig. De avondkleuren zijn wel mooi. De brug schiet totaal niet op. Ik denk dat het in dit tempo 2021 wordt. En het is toch wel 2,5 kilometer van de baan verwijderd, ik dacht dat het dichterbij was. Ik loop in een flink tempo weer terug.
11 oktober
Het zou de hele dag hard regenen, dus laten we stellen dat het wel meevalt met matige buien en vooral ongelooflijk veel wind. De spierpijn sijpelt nog een beetje, dus rennen ga ik niet. En fietsen is nog best lastig, want de Tacx staat nog niet, mijn ATB heeft Rob onderhanden en de racefiets met die smalle bandjes is echt een no-go in de herfst. Ik heb toestemming om Robs mountainbike te pakken en pomp de bandjes op. Ben ik gek, fanatiek of verslaafd? app ik Manuel. Het tempo op de zware MTB ligt niet zo hoog, echt wennen. Ik fiets wat ik van de week ook gelopen heb: 21 kilometer. Hoeft ik niet over na te denken- zei de gek. Ik kom bij de dijk en heb daar wind mee. Het vliegt echt voorbij!
Langs de Oostvaardersplassen. Het is rustig, ik kom niemand tegen. Naar huis, we gaan nog door en maken het af – zei de verslaafde. Ik fiets over het onverharde pad. Eigenlijk mag je daar niet fietsen en ik erger me daar als loper aan, maar nu geniet ik opeens wel van de fiets en ik kom niemand tegen om te ergeren! Door het Kotterbos. Ik zie 1 hardloopster- een bekende heldin. De kilometers gaan zo veel sneller dan lopend! Ik heb weer wat weinig gegeten en trek- zei de verslaafde. Tegen de wind in langs de Trekweg zal vreselijk zijn, maar ik ga niet anders – zei de fanatiekeling. Het tempo is nog lager en het is echt een paar kilometers de aandacht afleiden door naar huizen te kijken. Ik maak het vol ook nu- zei de gek. Niet eens binnen een uur. De regen viel me mee, de wind viel me tegen. Toch weer lekker gedaan – zei de fanatiekeling. Die wint: het is fanatisme. Gek, verslavend fanatisme.