browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2019-40

Posted by on 17 November 2019

16 november. Er is weer een nieuw plannetje ontstaan, want de afgelopen week is tot me doorgedrongen dat de marathon helemaal niet nodig is. Ik heb zoveel gedaan dit jaar; ik ben er moe van. De lange trainingen wilden niet lukken de afgelopen week en toen ik van Rob het prachtige t-shirt kreeg, bedacht ik me dat het echt nergens voor hoeft. Dat vind ik enerzijds heel verdrietig, maar aan de andere kant geeft het me ook rust. Als ik het bespreek met de trainer, snapt hij het heel goed: we willen nu eenmaal veel en meer als triatleten en het is moeilijk jezelf tot staan te brengen. Ik heb al in geen jaren meer een langere periode van rust gehad. Dat maakt dat ik niet echt goed durf te stoppen, maar het zou wel vreselijk goed voor me zijn. Er stonden lange trainingen deze week, maar ik voelde me niet in staat ze uit te voeren. Ik ben niet helemaal fit en dat speelt mee. Maar in hetzelfde gesprek met de trainer ontstond het idee de marathon zelf te lopen: niet als wedstrijd, maar als afstand. Mijn eigen rondje. Waar ik alles ken. Om de Oostvaardersplassen heen. Met mijn vrienden op de posten. Op mijn eigen moment. En die route zie ik al voor me. Ik heb gezien dat ik het rondje Oostvaardersplassen kan verlengen. En vandaag ga ik dat nafietsen. Op de ATB. Met een muziekje op. Het stuk langs de dijk is lang, maar dat kan ik wel alleen lopen met mijn rugzakje met sportdrank op. Elk stukje dat ik fiets, ‘loop’ ik daar voor mijn gevoel. Ik maak het ommetje naar de dijk toe. Ik ga niet over de Knardijk, maar richting het gemaal Wout Wagtmans. Daar ga ik langs het water tot ik de witte brug zie. Dit stuk is nieuw voor me. Ik mag zelfs een stukje onverhard! Ik vind het al fietsend al best een heel stuk. Ik drink elke tien kilometer, maar ik merk dat ik niet genoeg binnen krijg en ik ga elke 5 kilometer drinken vanaf 25 kilometer. Het bos is wel heel erg mooi met al die goudgele bladeren. Ik moet even zoeken naar het fietspad als ik de weg oversteek, want die ligt een beetje verscholen. Dan zie ik de witte brug al. Ik weet dat het nu nog best een eindje is naar de Knarsluis. En vandaar is het een kwestie van naar-huis. Ik ben er nog steeds best moe van, want 40 kilometer op een ATB is wat zwaarder dan op een racefiets. Ik trap lekker door en dan moet ik nog een stukje verder naar het Schanullekesluisje. Ik besef dat lopen hier verre van eenvoudig zal zijn. En misschien moet ik nog wel ietsje verder om, want ik heb een stukje extra gereden vandaag. Uiteindelijk kom ik op 42,5 kilometer. De route is gezet, nu het hoofd en de beentjes nog zo ver krijgen.

17 november. En dan moeten de benen aan het werk. We zitten inmiddels op 7 achthonderdtjes. Het is heerlijk koel weer en droog. Toch sta ik een beetje in rustmodus, lekker rustig opstaan en een boekje lezen. Maar goed, na de lunch en het huiswerk van Vincent ga ik dan toch maar. Ik heb het koud. Met mijn lange mouwen en halflange broek heb ik het echt koud. Ik weet dat het goed gaat komen als ik eenmaal “los” mag, maar het inlopen is echt niet chill – of juist wel chill en cool!

Als ik de witte brug over ben, mag ik. Ik ga lekker meetellen in een rustig tempo en hoop rond de 4 minuten te lopen: zo consistent mogelijk, desnoods langzamer beginnen. Ik loop langs de kassen en krijg het al iets warmer. Ik doe er 3:53 over. Mooi. Dat vind ik heel prima. Ik moet wel blijven hardlopen, anders koel ik veel te veel af. Ik zie even op tegen de tweede keer 800, want ik moet oversteken. Ik doe de volgende in 3:56 en dat is ook nog prima, gezien het wildrooster. Ik moet omlopen weet ik. Het zal een loop worden van zo’n 12 kilometer. En dan de derde: ik zit er lekker in en tel kalmpjes aan om rustig te blijven. Weer terug op 3:53 op het lange rechte pad. Ik ga door het bos en dan terug over de dijk. Dan moet ik omhoog vrees ik en dat klopt: ik ben nog net niet boven. Ik loop de hele dijk flink door en mag maar heel even naar beneden. 3:58. Acceptabel. Ik loop intussen te zweten. En te snotteren. De vijfde begint met een wildrooster én gaat omhoog, maar als ik de hoek om ben ga ik recht langs de plassen terug. Ik heb dorst en merk dat het iets zwaarder wordt. Nog altijd 3:57. En ik heb het grootste deel al achter me liggen. Bij de zesde zie ik mensen voor me wandelen en die ga ik inhalen. Altijd leuk, een doel. Toch merk ik dat dit al de zesde is en dat mijn tempo flink hoog ligt, want de 3:55 haal ik niet meer, ik doe er 3:58 over. Nog maar één keer.

Ik zie er enorm tegen op om de brug op te moeten lopen, dus ik neem het fietspad. Dat is helaas een stuk drukker met zondagswandelaars en ik moet een stukje onverhard. Ik doe 4:01 over de laatste. Ik loop rustig uit over het onverharde pad en ga helemaal rustig de trap op. Intussen heb ik het heel warm en ik blijf lopen. Ik wil wel stoppen, maar het gaat nog wel. Beter dan vrijdag. Ik denk elke keer: ik loop tot de 12 kilometer vol zijn, tot ik de brug over ben, tot ik bij het fietspad ben, tot ik bij de laatste straat ben. Maar ondertussen loop ik door tot ik na 12,5 kilometer thuis ben. Met een mooi gemiddelde van 5:39 ofzo. Mijn benen kunnen het wel. Maar mijn hoofd is het daar nog lang niet mee eens.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

13 − 10 =