Dit is een rustweek. Ik bedoel dan: er staat minder dan 5 uur op het schema voor deze week! Heus, er waren hele weken dat ik 4 uur en 3 kwartier op 1 dag bij elkaar sportte en daar mijn hand niet voor omdraaide. Maar nu heeft mijn lijf, mijn hoofd en ik even wat rust nodig. Sinds 2017 ben ik voortdurend bezig geweest met trainingen: voor een halve triatlon en toen eigenlijk vrijwel meteen door voor een hele triatlon. Daarna deed ik even een weekje weinig (net als nu) en toen nog een halve triatlon. Ik heb dat allemaal blessurevrij en met liefde gedaan, maar nu moet ik even op alle fronten bijtanken. Het grote nadeel is dat er nu een doel ontbreekt. De motivatie is weggevallen. Dus nu vraag ik me bij elke training af: waarvoor doe ik dit? Waarom zou ik gaan zwemmen/fietsen/hardlopen?
Op 1 januari is de antwoord nog: om het jaar goed te beginnen en om de goede-start badge van Garmin te halen. Dus ik ging er lekker samen met Vincent op uit. Eventjes maar. Een half uurtje. Vincent mocht de route doen, ik deed het slome tempo. We renden naar de plek waar je binnen kunt mountainbiken. Het plan was 400m rustig en 100m snel, maar voor mij waren de 400m al best op tempo en bij de 100m stoof Vincent voor me uit. Ik voelde de oliebollen, champagne en laat naar bed. Er waren heel, heel veel wandelaars. Vol goede voornemens denk ik en ze vinden ons allemaal ‘goed bezig’.
Terwijl mijn enige goede voornemen met dit stukje hardlopen juist onderuit wordt gehaald: ik ga rustig aan doen! Uiteindelijk liepen we een kilometertje of 5. En toen ging het goede voornemen in: ik deed lekker niks op 2 januari. Niks sportiefs in elk geval. Werken, eten, wassen: dat wel natuurlijk. En weet je wat? Op 3 januari deed ik ook niks. Schoonmaken, lunchen met een vriendin, het regende de hele dag en ik deed lekker niks sportiefs! Het gaat goed met het goede voornemen en het aantal uren deze week! Maar goede voornemens zijn niet gemakkelijk vol te houden…. Op zaterdag 4 januari is het droog, is alles schoon en geregeld en schop ik mezelf voor een training naar buiten. Een uurtje. Dat is de tijd die ik ga lopen en die ik nodig heb om de zin te maken. Ik heb wel vaker geen zin, maar dan was er een wedstrijd, een doel, iets om toch maar wel voor te gaan. Dat ontbreekt nu. Maar ik ga tóch!
Omdat ik nieuwe schoenen heb. Vorige keer had ik witte Ascis, nu heb ik precies dezelfde uitvoering, maar dan in het zwart. Ik ga 5 minuten blokjes lopen en daar tussenin 1 minuut rust. Eerst 5 keer in D2, dan 5 keer in D3. Het ging wel. Nu ik een beetje last heb van motivatie-gebrek voel ik ook veel meer pijntjes: in mijn lies, onder mijn linkervoet, in mijn kuit… De hartslag is te laag en daarna te hoog en dan dribbel ik een minuutje. Ik ga naar de dijk en probeer het tempo steeds aan zone 2 aan te passen. Ondertussen is er ook weinig om me zorgen over te maken, dus hobbelen mijn gedachten er een beetje achteraan. Op de dijk heb ik 5 keer zone 2 erop zitten en dan keer ik weer om. Zelfs de route-inspiratie laat me in de steek!
Zone 3 bevalt iets beter, maar ook dan ga ik snel te hard. Ik tel maar mee uit verveling. Tussen de 5 minuten zone 3 door moet ik wandelen!
Wan-de-len. Ammehoela, dat kunnen de schoenen eigenlijk niet. Daar zijn ze niet voor gemaakt, deze hardloopschoenen. Dus ik doe half om half met 30 seconden wandelen en 30 seconden dribbelen. En dan ben ik na 11 kilometer weer thuis. Door naar de zwemtraining. Ik ga gewoon lekker suf met achtje in baan 1 op en neer zwemmen. Eerst doe ik 100tjes, een stuk of 8 en dan 200tjes een stuk of wat en dan 300tjes tot de tijd om is en ik 2500m heb gezwommen. De andere zwemmers zijn sneller en doen de training (die ik toch niet kan volgen) en er is een nieuweling die ook sneller is het eerste half uur. En dan zitten er weer 5,5 sporturen op.
Maandag 6 januari. Ik ga lopen samen met Vincent. We gaan drie kwartier: eerst een kwartier in mijn zone 2 en daarna 2 keer een kwartier in mijn zone 3. Voor Vincent blijft het zone nul. We lopen langs de rode flats. Het schiet niet op. Dan zeg ik Vincent een blokje om te doen, maar ik realiseer me later pas dat ik links-links heb gezegd in plaats van links-rechts. Dus ik keer om en zoek hem in het donker, terwijl hij mij zoekt. We vinden elkaar weer (zoveel lopers zijn er nu ook weer niet) en dan lopen we nog helemaal achterlangs. Het wandelen tussendoor gaat me goed af. Vincent kletst maar door en door en ik moet op mijn ademhaling letten. Het is volkomen duidelijk wie er in zone nul en wie in zone 3 loopt. Hij doet nog een aantal versnellingen langs de lantaarnpalen en dan lopen we weer terug door de Cornelis Matelieffstraat.
Dinsdag 7 januari. Vandaag gaan we weer samen. Weer het donker in. Ik doe 10 minuten deurtempo 1 en dat is een langdradig, langzaam, koud en moeilijk begin. Vreselijk! Vincent doet de route en we lopen over de Evenaar. Na ‘n korte wandelpauze doen we zone 3 en dat wil ook maar mondjesmaat. We gaan niet over de Trekweg in het donker en we lopen langs de de hoogspanningsmasten. Ik verheug me 15 van de 20 minuten op de wandelpauze! Daarna gaan we nog een keer 20 minuten zone 3 doen. Laag zone 3. Eigenlijk is het na 5 minuten alweer op. Ik heb het echt zwaar en hobbel maar wat achter Vincent aan. De route is leuk onverhard, maar als we weer bij de rode flats zijn, is het eigenlijk óp bij mij. Ik vraag Vincent me af te leiden door wat-dan-ook te vertellen en ik krijg een heel verhaal over een computerspelletje, maar alles in mij protesteert. Ik heb niet echt op 1 plek pijn, maar alles voelt zwaar, sloom, traag en ontzettend moeizaam. Ik blijf hardlopen, maar daar is alles mee gezegd. Ik sleep me tot het sluisje, sleep me tot het brugje en dan zijn de 20 minuten om en mag ik wandelen. Ik moet me nog naar huis slepen en dat lijkt echt alsof ik een molensteen achter me aan trek. Vincent gaat er de laatste kilometer vandoor op eigen tempo en ik sleep Anke en het anker ook naar huis en naar de WC.
Woensdag 8 januari. Zwemtraining in Almere Poort. Het lijkt lang geleden. Ik ga in baan 2 en ik hoeft niet voorop. Ik neem mijn achtje en zwem lekker in. Ik tel de slagen naar de overkant. En terug. En weer. En het zijn er net iets teveel. We gaan techniekoefeningen doen. Saai, maar vast nuttig. Na de techniekoefeningen heb ik minder slagen nodig om aan de overkant te komen. Mijn brilletje loopt steeds vol. We gaan 100-200-300-200-100m zwemmen met als pauze rug25m-school25m en 15 seconden pauze. Ik ga gewoon mee en tel slagen. Heen en terug en weer en nog ‘s. Dit gewoon niet zo snelle zwemmen en dan een beetje afstand bevalt me wel. Mijn bril loopt weer vol en ik zie niks meer. Dat desoriënteert me. Na de piramide doen we steigerswims en dan blijft de badmuts ook niet meer zitten. Uiteindelijk zwemmen we hartstikke veel.
Donderdag 9 januari. We gaan lekker wandelen. Geen baantraining, maar samen met Rob een stuk lopen. Heerlijk. Geen last van spiertjes die trekken of tempo’s die niet willen, gewoon lopen en praten. Aan het einde begon het ineens SNOEIhard te regenen en toen waren we in een minuutje doorweekt. Dus de 6 kilometer heb ik lekker net niet volgewandeld.
Vrijdag 10 januari. Ik ga hardlopen en fietsen. Ik zie er een beetje tegenop, omdat ik eerder deze week al niet lekker liep en nu moet ik langer lopen en daarna ook nog fietsen daarna. Ik vraag of Manuel mee gaat fietsen, dan kan ik mijn eigen slome tempo lopen. Nou, goed voor Manuel!
Dan ga ik met Manuel mee fietsen. Op de ATB. Ik vind het fijn dat we weer even buiten kunnen trappen. Hard ga ik niet. Vandaag niet. Er staat best veel wind. Ik heb het bij het lopen niet gemerkt. Nu is de wind koud. We gaan dus ‘binnendoor’ door de stad naar de dijk en hebben dan op de dijk vanaf het Wilgenbos wind mee. Manuel kletst. Ik hoeft alleen maar te luisteren, te trappen en uit te kijken. Dat gaat me goed af! Lekker door het Wilgenbos en dan komen we op de dijk. En daar miezert het en de wind komt van opzij. Het is niet echt fijn fietsen. Het laat mij onverschillig. Dat is een beetje de kern van het probleem. Al dat sporten doet me niet zoveel. Regen, kou, wind: het kan mij allemaal niet boeien. Langs de plassen hebben we wind mee en is de miezer weer gestopt. Het tempo ligt nog niet boven de 20 km/u. Dus over de 25 kilometer doe ik langer als een uur. Ik mag op de bank liggen! Volgens mijn horloge en de hersteltijd moet ik daar 4 dagen blijven liggen.
Zaterdag 11 januari. Ik zie de medaille van de Apres Ski Run en ik weet het zeker: die moet ik hebben! Nog even en het wordt een gewoonte om me in te schrijven voor de medailles…. Ik ga voor de 5 kilometer. ‘s Middags gaan we zwemmen. Vincent traint in baan 5, ik mag in de oudjes-baan 1. Ik ga zwemmen. Niets anders. Op en neer. Een uur lang. Met achtje. We zijn met zijn drietjes, de andere twee zijn sneller, maar ze tikken me aan en dan ga ik even aan de kant. Vandaag heb ik last met ademhalen. Ik moet de eerste banen 1 op 2 ademen. En heb ik normaal aan 21 slagen genoeg om de overkant te halen, vandaag heb ik er zeker 2 meer nodig. Ik ben denk ik een beetje verkouden, waardoor ook het lopen niet zo lekker gaat. Niet dat ik er echt last van heb met een volle neus of keelpijn, maar ik heb met alles net iets meer moeite. Ik ga een kilometer onafgebroken zwemmen en daar doe ik 20:44 over. Na circa 15 seconden rust ga ik weer door. Ik heb totaal geen zin meer na 1400m en een half uurtje zwemmen. Ik drink wat ranja en dan ga ik maar weer. Ik kom er opeens in. Het kan me niet schelen hoe snel ik ga of hoe goed. Ik ga gewoon. Baantje na baantje na baantje. Ik hoeft niks en opeens geniet ik daarvan. Van de stilte en het gewoon maar blijven zwemmen. Ik zat echt in een soort zwemflow. Dat het niet uitmaakt. Heerlijk! Het had nog wel een heel tijdje kunnen duren, maar toen was het trainingsuur om. Ik had 2600m gezwommen. Misschien niet zo snel, maar ik had wel weer eens best lekker gezwommen. Ik was er wel erg moe van.
12 januari. Ik slaap heel goed ‘s nachts, eindelijk weer ‘s een keer! Eigenlijk had ik vandaag een dag waarop ik me prima kon vervelen. En dan hik ik tegen de sportopdracht aan. Buiten goot het en het waaide hard. Als ik gedacht had aan buiten fietsen, moest ik dat maar achterwege laten. Ik ging op de Tacx en het plan was om een uur in zone 2 te fietsen. Dat lukte me niet. Ik bleef in zone 1 hangen en had geen zin om persé een zone hoger te gaan zitten. Erg he, dat de zin gewoon ontbrak en dat ik dat er maar lekker bij liet!
Ondertussen keek ik naar de tekenfilm van Alfred Jodocus Kwak die een triatlon deed. Gister heb ik de prachtige film 100meters gekeken waarin een man met MS trainde voor de triatlon. Natuurlijk zat er ook een ander element in met zijn schoonvader, maar het was wel indrukwekkend. Wat er niet klopte was dat hij 17 uur over zijn hele mocht doen en dat hij zonder achterfietser in doodse stilte over de finish kwam (zonder achterfietser of vuurwerk). Al snap ik dat filmtechnisch wel: na 15 uur komt er niemand meer binnen en heb je de filmset voor jezelf!
Alfred Jodocus Kwak liet op een andere manier zien dat trainen geen makkie is en daar speelde het element doping een rol! Erg leuk. Dan hoeft je je toch ook niet druk te maken over de zone waarin je fietst?! De Fabeltjeskrant behandelde met een Panda uit het buitenste buitenbos de vreemdelingen-politiek op eenvoudige wijze. Het uur ging wel om hoor! En ik fietste 22 kilometer.
Daarna de fietsbroek uit en hardlopen. Daar zag ik wel tegenop na de zware lopen van afgelopen week. Ik mocht nu op ‘flink tempo’. Het hoefde maar 20 minuten. Dat hielp mij. Ik ging gewoon een rondje om de wijk. 20 Minuten is lekker overzichtelijk. De eerste kilometer durfde ik niet naar het horloge te kijken; het voelde alsof ik hard liep en ik wilde niet zien dat het tempo weer op 6 minuten zat. Ik dacht wel even aan de wind tegen waar iedereen over klaagde, maar ik merk dat nooit zo erg. De eerste kilometer ging in 5:12 en dat stemde me tevreden, maar ik werd ook meteen angstig dat ik dat niet zou kunnen volhouden. Ik ging het maar proberen. En toen ging ik door het bos en ik moest wat mensen inhalen. Ik schaamde me dood, want ik klonk echt als een oude stoomtrein, zo was ik aan het puffen! Maar goed, de tweede kilometer ging nog iets sneller ook.
Toen begon ik het te voelen! Aangezien ik volgende week 3 kilometer moet lopen, dacht ik dat het toch zeker tot 3 kilometer moest volhouden. Dat was doorbijten en zweten, maar het lukte. Ik deed 15 minuten en 22 seconden over de 3000 meter. De derde kilometer ging ook nog eens iets sneller! Mijn hartslag bleef een beetje achter met 160. Ik knalde nog maar even door en besloot de 20 minuten vol te maken. Toen kreeg zelfs ik duidelijk wind tegen, maar daar geniet ik van in plaats van te vloeken. Ik kon iets hebben… Ik vond het fijn te merken dat er in elk geval nog wat vechtlust over is. In de 20 minuten loop ik 3,89 kilometer. Dat is best oké voor mij. Ik wandelde even en dribbelde rondom de vertrekkende buren de 4 kilometer vol in 21:38. Hoestend en proestend. Ik was er moe van, maar ook weer eens ergens tevreden over! Ik heb deze week heel wisselend gepresteerd. Dat voelt niet goed en geeft me weinig vertrouwen voor de toekomst. Ik mag na deze rustperiode tenminste weer gaan opbouwen nu!