13 januari. Ik heb een rustdag. Nu wet de trainer intussen dat mij dat niet zo goed past, dus ik mag gaan yoga-en. Ik zie het niet zo zitten, maar hé, ik probeer het wel!
Ik heb yoga-voor-hardlopers opgezocht en trek ergens een (ongeschikt) matje vandaan en ik doe mijn lekkere broek aan. Vincent gaat me helpen met voorlezen en vooral lachen. Ik doe de meeste oefeningen zo netjes mogelijk. Een half uur vliegt voorbij! Ik vind het best heel leuk. Hier krijg ik meer spierpijn van dan van een uurtje rennen!
14 januari. Meteen als ik uit mijn werk kom, trekken Vincent en ik de hardloopkleertjes aan. Hij moet in een hele lage hartslagzone lopen en ik moet eigenlijk fietsen, maar hij mag niet alleen door het donker van mij.
Dus ik moet mee en hoop maar dat hij echt langzaam moet lopen. De eerste kilometer heb ik er een hard hoofd in, het gaat op een lekker tempo. Maar dan gaat zijn hartslag omhoog en komt ruim boven de 150 uit. Dan moeten we gaan dribbelen. En nog langzamer dribbelen. En uiteindelijk zelfs wandelen. Ondanks dat er dus geen bal aan is, hebben we het wel leuk. We lopen naar Jeugdland en vanaf daar helemaal het fietspad af tot de Vaart. Lees voor ‘lopen’ een combinatie van wandelen en dribbelen. Ik kan het gemakkelijk bijhouden uiteindelijk en we lopen toch weer acht kilometers.
Daarna ga ik zwemmen. Dat staat op mijn schema. Ik ga in baan 2 achter M aan, een vriendelijke oudere man die lekker doorzwemt. Na het inzwemmen gaan we een piramide doen: 100-200-300-400-300-200-100m met als pauze 50m schoolslag en 30 seconden rust. Heerlijk! Ik doe alles met achtje. Ik zie een beetje op tegen de schoolslag, want ik heb nog steeds last van mijn lies/maag-streek, dus ik doe zo min mogelijk slagen. Het gaat gewoon heel lekker! Ik ben blij dat ik de zwem-mojo weer teruggevonden heb.
15 januari. Na een drukke werkdag ga ik weer zwemmen. Mijn maag/lies doet minder pijn, maar ik ga morgen toch even langs de fysio. Ik denk dat de buikspieren wat geïrriteerd zijn. Misschien ligt het aan de stoel op het werk, want ik zat vandaag ergens anders. Ik stap weer in baan 2 en ga niet vooraan zwemmen. We doen techniek en afstandjes weer. Na een half uurtje moet ik vooraan gaan zwemmen en dan tel ik een beetje. Het gaat nog een keer lekker en daar ben ik blij om.
16 januari. Ik kan aan het einde van de middag bij de fysio terecht en het blijkt dat mijn blaas gekanteld ligt. Daardoor trekt 1 van de bandjes teveel en dat doet pijn. De fysio kantelt de blaas. Het zal nog wel gevoelig zijn, maar ik mag gewoon hardlopen. Als ik wil. Maar ik doe liever even rustig aan. Dus we zetten Vincent af bij de baantraining en Rob en ik gaan een uurtje wandelen. We lopen naar de brug bij de camping om te constateren dat de overspanning nog ontbreekt en dan lopen we weer terug.
17 januari. Ik ga lekker met Joyce over de Kemphaan hardlopen. Dat is grotendeels onverhard. We gaan de gele paaltjes van de halve marathon volgen, maar dan niet de volle 21 kilometer lang. We hebben veel te bepraten en het tempo hoeft niet hoog te zijn. Joyce heeft nieuwe schoenen met noppen, die gelukkig zwart zijn, want het is best modderig. Ik zie mensen lopen die ik daar niet verwacht had en het zit me dan een hele tijd dwars dat ik niet netjes gedag heb gezegd (lees: zeker een uur of 25). De eerste kilometers lukt alles nog behoorlijk goed en we lopen ook een stuk over het verharde fietspad, waardoor het tempo wel meevalt. De kilometers kletsen we moeiteloos vol. We komen in het Cirkelbos en we komen uit bij de naturistencamping. Vanaf daar nemen we een modderig nieuw pad naar de dijk. Ik geniet er echt van!
Niet van de modder, want die vertraagt ons tempo en ook niet van het grijzige, sombere weer, maar van het feit dat we nog nieuwe dingen kunnen ontdekken! Op de dijk keren we om. Dan het Museumbos door. Ik ga even iets harder langs de bomen want het gelletje werkt nog. Intussen komt de pijn bij de blaas terug helaas. Ik weet nu dat het geen kwaad kan, maar het maakt me niet happy. Als we bij elkaar lopen, kletsen we aan 1 stuk door. We komen bij de berg en gaan via de achterkant omhoog, aan 1 stuk door hardlopend. Een auto beneden ziet ons lopen en toetert ons bemoedigend toe, hoe leuk!
We genieten van het uitzicht en er beginnen druppeltjes te vallen. Bij het naar beneden lopen voel ik de bandjes van de blaas erg goed en bijna raken we de route bijster, maar we moeten via de achterkant weer terug. We komen in het zeer modderige Cirkelbos en ook daar komen we op nieuwe routes. Het miezert door. Misschien komt het daardoor, maar we komen werkelijk niemand tegen. Langs het doolhof en dan over het bruggetje.
Vincent appt dat hij de beste voorlezer van de klas is en ik zie een plas water over het hoofd van plezier. Lachend loop ik met natte voeten door. Dan een lang saai stuk, maar daarna mogen we over de brugjes. Dan zit er al een kilometer of 12 op en dat was eigenlijk mijn max, maar we zijn er nog niet. We wandelen over de stoep en bedenken dan dat we terug naar de Kemphaan zullen lopen. Het weer, onze zin en onze benen nodigen niet uit om nog uren door te lopen. We gaan nog wel onder de bomen door en onder het tunneltje en lopen het ommetje om de 15 kilometer te halen. Daarna mogen we wel een warme chocomelk toch?
18 januari. Vincent gaat bij de trainer de 3000m test doen. Ik doe ook mee, maar ik voel me niet op mijn best. We gaan eerst inlopen en doen wat versnellingen. Ik voel de bandjes van mijn blaas trekken. Als de trainer zegt dat ‘het best een beetje pijn mag doen, maar dat we 3000 meter moeten doorzetten’, zakt de moed me in de schoenen. Daar heb ik nou net echt geen zin meer in, in afzien!
Omdat we anders wel heel veel inlopen, stel ik voor terug te lopen naar het begin van de bomenrij, zodat ik ook kan timen waar ik moet keren. De trainer loopt met Vincent mee. Hij en Vincent lopen snel van me weg en ik merk echt dat de motivatie lijkt te ontbreken. Ik zal nergens naar kijken en 3 kilometer is ook een makkie, maar we hebben wind tegen en ik heb een beetje pijn en ik ben zelfs wat misselijk en misschien stop ik er gewoon lekker mee en ik ben toch niet (meer) zo snel als vorig jaar. Ik loop door. Ik stop niet. Ik doe wel mijn best. Hoe hard ik ga weet ik niet, ik kijk niet op mijn horloge, dat zou me ontmoedigen denk ik. Ik loop gewoon. Zij keren om en ik zie Vincents grijns. Ik tel hoe ver ze op mij voorliggen, maar dat lukt niet zo goed. Dan keer ik om en krijg ik wind mee. Ik heb het warm intussen en ga aan het tellen. Ik besluit de laatste kilometer te tellen en binnen de 300 tellen binnen te zijn. De omgeving is ook saai en recht. Ver voor me lopen twee stipjes. Na twee kilometer komt er wat vechtlust terug en vind ik het toch niet zo erg dat het ‘een beetje pijn’ doet. Ik liep vorig jaar 14:40 ofzo op de 3 kilometer en nu denk ik dat ik rond 15:10-15:30 uit zal komen. Mijn conditie en kracht zijn de afgelopen tijd gewoon wat afgenomen! Ik tel en kijk voor me uit en zie dat Vincent al aan het uitrusten is. Ik zie de bushalte en ik tel en ik zet zelfs nog aan, want ik moet het halen zonder langzamer te gaan tellen! Als het horloge weer piept, mag ik direct stoppen van mezelf, maar de 300 tellen naderen snel! Ik haal het tellen net niet helemaal en dat klopt aardig. Ik heb de 3000meter in 14:55 gelopen. Dat valt me alles mee! Ik wandel meteen en vergeet het horloge uit te zetten en dat lukt ook niet meteen met de lock erop, dus ik ‘verpest’ mijn tijd achteraf.
De mannen komen op me af. Vincent heeft 12:35 gelopen. We dribbelen terug en wandelen stukjes en ik ben erg snel weer bij. Het begint te regenen en het koelt heel erg hard af. Als we naar huis rijden, hagelt het en is het echt slecht weer, dus ik ben blij dat we een half uurtje eerder zijn vertrokken! Later op de ochtend voel ik de blaas uit zichzelf kantelen en dan is de pijn opeens weer echt weg. Als je pijn hebt, voel je dat eigenlijk de hele tijd en het voelt niet heel goed. Aan de andere kant went het ook. Op het moment dat de pijn weg is, geloof je dat even niet en ik hoop dat het zo blijft nu, maar dan voel je je meteen sterker.
‘s Middags gaan we zwemmen. Het hoeft niet hard of energiek: soort van uitzwemmen. Maar als ik zie dat ik de baan voor mezelf heb, verandert mijn plan. Dan heeft namelijk niemand last van mijn lage tempo en ik hoeft voor niemand aan de kant. Ik doe techniek-oefeningen en ga dan een piramide doen van 100-200-300-400-300-200-100 maar dan zonder achtje. Proberen goed te ademen en goed te tellen. Het lukt allebei redelijk goed. Maar het tempo is niet hoog te noemen. Dat vind ik niet zo erg, want ik voel me wel dapper dat ik alsmaar zonder achtje met vermoeide benen kan blijven zwemmen. Ik heb teveel zeep in mijn brilletje gedaan en dat irriteert in mijn rechteroog. Na de piramide heb ik nog tijd over en ik ga 500m met achtje zwemmen. Dat gaat wel weer lekker, maar het gemiddelde tempo is nog steeds wat belabberd en het aantal slagen per baan ook. Ik zwem nog uit en dan ben ik toch heel tevreden! Mijn oog is niet blij, die raakt van de kook van de zeep en is plakkerig en pijnlijk.
19 januari. Ik blijf heerlijk lang in bed liggen. Als ik mijn ene oog ook open heb gekregen, sta ik eindelijk eens op. Na de brunch op lunchtijd stap ik onder de overkapping op de Tacx. Ik ga een reisverslag doorlezen en de katten mogen ook onder het glas rondlopen. Ik doe niet zo hard.
Het wordt tropisch warm onder de overkapping met 29 graden. Voor IJsblokje leuk, maar niks voor mij!
Ik lees het boekje door en na 3 kwartier stap ik bezweet af. Ik kleed me om en ga met Vincent hardlopen. We gaan naar de berg waar hij 10 keer omhoog zal lopen over de trap, terwijl ik mag wachten. Ik heb het weer koud met de wind tegen. Volgens Vincent hebben ze ook iets verandert aan de zwaartekracht, waardoor het vandaag veel moeilijker is om je benen behoorlijk op te tillen 😀 Ik ben het met hem eens! Ik loop ook 3 keer de trap op, want mijn pijntje is helemaal weggetrokken gelukkig. Ik ga over het pad naar beneden. Vincent gaat zelfs in korte mouwen!
We lopen samen weer terug, maar ik vind het helemaal niet gemakkelijk. Mag hij iets harder lopen en haalt ie me maar op! We hebben nog wel het lef om de Laan der VOC lantaarnpalen te versnellen. Het gemiddelde tempo ligt niet hoog, maar mijn hartslag ligt ook niet hoog.
Na een douche gaan we met de nieuwe auto naar Lage Vuursche voor een flinke wandeling door de modder en een pannenkoek. De pijn is helemaal weggetrokken.
Kan mij niet schelen of het wandelen en de yoga meetelt met sporten, maar ik vind van wel en dan heb ik toch mooi 10,5 uur weer gesport deze week! Als het niet meetelt, dan zit ik toch nog mooi altijd bijna aan de 8 uur. Ik vind het prima zo!