Corona-tijd duurt voort: quarantaine, thuiswerken, anderhalve meter afstand: alles went. Meestal. Maandag 6 april is een gewone werkdag: de trap op lopen rond kwart over 8, e-learning maken, wat telefonisch overleg met collega’ en een paar bellers. Ondertussen heeft Vincent wat ditjes en datjes en we lunchen samen en ‘s avonds gaan we samen wandelen. We hebben elkaar steeds minder te vertellen, maar een rondje buitenlucht is heerlijk! Even uitkijken over de Oostvaardersplassen om de dag af te sluiten.
Op dinsdag 7 april weer een dag werken op de eerste verdieping. Ik schiet in de middag minder goed op dan ‘s morgens. Groot voordeel is wel dat we om half 6 de loopschoenen aanhebben en dat we kunnen gaan hardlopen, Vincent en ik. Vincent doet zijn eigen opdracht: hij loopt eerst 7 minuten sloom met mij in en zal dan 3 minuten hard en 2 minuten zacht gaan, waardoor hij iets verder komt dan ik. We spreken af dat hij het rondje verder loopt. Ik ga 15 minuten heen en in 14 minuten terug. Dat is ook voor kaart 2 een bingo-opdracht. Ik doe precies hetzelfde als eerder: de Oostvaardersplassen in en dan omkeren en terug. Vorige keer haalde ik de 5km net niet, dus nu wil ik dat graag wel halen! Het inlopen gaat goed en gezellig met Vincent, maar na de brug neemt hij een ander rondje. Ik vind het goed, hij weet waar ik loop.
Ik ga iets sneller dan vorige keer, maar niet teveel, want ik moet ook wel terug dadelijk! Ik kom inderdaad net een paaltje verder. Als ik me omkeer, komt Vincent me tegemoet en dat is best gek, want ik snap zijn rondje dan niet zo goed. Ik moet nu wel lekker door gaan lopen. Ik haal er al binnen een kilometer een minuut af, dus dat is een goed teken! Ik kijk uit naar Vincent, maar moet me ook op het tempo concentreren en flink doorstappen. Ik zie hem in de verte, maar ik ga even door nu! Het wordt wel warm, maar ik ga echt lekker en ik ga het redelijk gemakkelijk halen! Liep ik heb 6:30, 5:53 en 5:30; nu loop ik 5:08 en 5:15 en de laatste doe ik wat kalmer aan, want ik haal het prima binnen 14 minuten! Ik sta na 28 minuten en 30 seconden weer thuis. Dan is het wachten op Vincent die ook een half uurtje moest lopen. Ik kijk om, maar zie hem nog niet. En ik wacht. En wacht. En ik zie hem maar niet. Ik loop terug en ik zie hem maar niet komen. Ik moet nog eten maken. Ik begin me zorgen te maken, op zo’n klein stukje weet hij toch wel dat ik voor hem zat? ik dribbel terug en kom hem aan het einde van de straat tegen. Hij kon niet geloven dat ik voor hem zat en was dus terug gelopen, terwijl ik daar al lang voorbij was! We dribbelen samen terug. Als er niks ernstigers gebeurt dan dat hij niet kan geloven dat mama ook snel kan zijn…..
Na het eten gaan we nog fietsen. Daar is nog tijd voor. We moeten foto’s maken bij zonsondergang. Ik wil wel een keer op tempo gaan fietsen. Al die anderen gaan altijd met een soort gemak harder dan 25 kilometer per uur, maar ik red dat eigenlijk zelden. Er is weinig wind en wat we aan wind hebben nemen we mee op de Oostvaardersdijk. We gaan de grote ronde Noorderplassen doen. Halverwege op de dijk maken we foto’s met tegenlicht en strijklicht.
Op het rode fietspad stuift Vincent voor me uit. Het lage tempo ligt blijkbaar niet aan hem…. Daarna is het mijn taak weer het tempo er in te houden. We kijken naar de supermaan die opkomt en behoorlijk groot is. We trappen flink door. We gaan ruim 25 kilometer in een uur en dat is hartstikke mooi! Ik kan het dus wel…..
Op woensdag 8 april werk ik toch een halve dag ‘s ochtends, terwijl dat niet echt moet. ‘s Middags ga ik fietsen samen met Vincent. Het is prachtig weer: zonnig, voorjaar, warm en weinig wind. We weten nog niet of we naar opa en oma in Hilversum zullen fietsen of een rondje Gooimeer zullen doen. We zullen eerst naar de Stichtse brug fietsen en daar beslissen. Het gaat erg lekker: we fietsen over de Kemphaan en het tempo zit er goed in. We kletsen ook ondertussen en drinken gretig van de bidons. Eén van de voordelen van langs oma gaan, is dat we de bidons kunnen bijvullen. Maar het is wel ver en we kunnen niet worden opgehaald. En we moeten op een afstand blijven. Op de brug besluiten we dat het lekker gaat en dat we doorfietsen naar Hilversum.
Vincent zet zijn fietscomputertje aan voor de kortste route. Die is verrassend! We gaan midden door Blaricum. Over hobbelige weggetjes en het centrum. We gaan door naar Laren, waar het ook druk is. Dat maakt het fietsen onoverzichtelijk en vermoeiend, maar het is wel de kortste route. We komen vanaf de andere kant en moeten even om het spoor heen. Na 1 uur en 20 minuten zijn we in Hilversum. Het is heerlijk om Klaas en Betty even te zien en pijnlijk tegelijk, omdat we niet mogen knuffelen en buiten moeten blijven staan.
We fietsen terug over de lange, saaie Eemdijk. Dan weten we de weg en dan is het niet zo onrustig. We mogen best wat rustiger aan doen, we hebben alle tijd. Met volle bidons gaan we weer op weg. Het fietspad tussen Anna’s Hoeve en de stoplichten is een vernieuwde racebaan geworden. En bij de stort is het onwaarschijnlijk druk! Op de Eemdijk hebben we wind tegen en het gaat iets minder snel, maar dat is niet erg. De drukte valt mee (op zondagmiddag is het vaak drukker) en we hebben het toch gezellig saampjes. Eigenlijk is het heel knap dat Vincent ook mee terug kan fietsen. Dat heeft hij nog nooit gedaan. Het is ook niet niks: we zullen rond de 60-65 kilometer uitkomen. Op de brug maken we weer een foto.
We fietsen aan de andere kant van de Vaart terug. Vincent wilde eigenlijk nog een stukje gaan hardlopen, maar dat mag hij niet van mij: dit is echt even genoeg. Achteraf vind hij dat niet zo erg… Uiteindelijk worden het wel degelijk vijfenzestig kilometer! De heenweg was maar een minuutje sneller als de terugweg en bijna precies even lang. Het gemiddelde ligt nog altijd keurig op 24 km per uur. Na het eten hebben we ook nog energie om een stukje met zijn drietjes te wandelen ook!
donderdag 9 april. Hard werken zat er vandaag niet in. Ik was verdrietig, want de laatste wedstrijd in juni is nu ook van de baan. Blijkbaar had ik me op “Zandvoort” het meest verheugd, want dat dit niet doorging, raakt me echt. Dat de tijdrit niet doorgaat, deed me niks. Duin was jammer-maar-helaas, de teamcompetities afgelast: ook jammer, maar niet verdrietig. Deventer eind april: zonde. Hoorn: dat was een tik, maar die is ‘uitgesteld’. En de vakantie in Frankrijk in april/mei met de familie werd gister duidelijk: gaat ook niet door. Dat was fijn om daar duidelijkheid over te hebben. En dan vandaag Zandvoort en nu is er ‘niks’ meer dit jaar. Ineens leek alles weg, alle doelen en plannen.
Dit komt ook dichtbij de zomervakantie in Canada. Ik had even geen zin meer in een schema of in sporten eigenlijk en ik stelde het uit. Tot ik bedacht dat Vincent en ik dan maar iets leuks moesten doen. Op de bingo stond een extra opdracht om met de hond te gaan lopen. Wij hebben geen hond. Maar ik dacht: laten we een knuffelhond meenemen! Vincent ging op zoek en kwam terug met 6 knuffels. Acht wat: die nemen we allemaal mee! Rugzakje, rustig lopen in plaats van het gejaag op het schema en nog geen uurtje, want dan is het donker. Vincent ging mee en al voor de deur lag hij dubbel! We gingen door het park en giebelden wat af.
Ik dacht dat het niet zo druk zou zijn achter de Stripheldenbuurt, maar daar vergiste ik me in. Het is tegenwoordig overal druk met avondwandelaars. Uiteindelijk liepen we nog niet eens heel zacht, wat maar weer bewijst dat veel lachen echt helpt bij het hardlopen!
Er was 1 meisje op een stepje met een brilletje en haar familie en die staarde ons al aan en toen zei ik heel serieus: “we laten de honden uit”. Haar mond viel open en ik heb echt tranen met tuiten gelachen! Toen bedacht ik dat we de meute maar even van het uitzicht op de berg moesten laten genieten. Daar kreeg ik wel een beetje haast van, want het werd een beetje donker.
De mensen op het andere bankje spraken geen Nederlands en gingen onverstoorbaar door met foto’s maken van de herten. Ook wel lollig! Wij liepen 6 kilometer en kwamen voor ons huis nog de andere mensen tegen die elke dag 3 honden uitlaten. Ze zien ons vaak hardlopen en moesten nu kei-hard lachen, omdat wij ook de honden uitlieten. Zo hebben we niet alleen zelf een leuke avond gehad, maar kon iedereen ook nog eens meelachen! Ook via Facebook krijgen we leuke reacties.
10 april: Ik sliep er al met al slecht van, de hondenuitlaatservice had me maar tijdelijk veel lol gebracht en ‘s nachts was het even op denk ik. Vrijdag ging ik schoonmaken. Het hele huis schrobben. Dat helpt een beetje. ‘s Middags ging ik met Manuel fietsen. Manuel gaat op de MTB en die hoeft gelukkig ook niet hard. We hebben ook veel tijd nodig om samen bij te praten! We fietsen langs het water bij de Haje en dan de Knardijk op. De tulpen staan er allemaal prachtig bij en aan de natuur ligt het niet!
We komen GN tegen, maar die is al gauw sneller dan wij zijn. We gaan over het smalle fietspad langs de Vaart en dan zo snel mogelijk de weg op. Daarna gaan we terug over de Grote Trap. Zo druk als het op sommige plekken is, zo enorm rustig is het daar. We fietsen maar liefst 50 kilometer.
En dan ga ik met Vincent nog een extra opdracht doen van de Bongokaart: ploegen. Dan jog je met een vuilniszak en handschoenen aan en ruim je alle rommel op die je tegenkomt. Wij hobbelden over de Evenaar. Ik voelde best dat ik al gefietst had en dat het stikheet was.
Ik kijk op deze foto precies zoals ik het vind: niks! Het gaat sloom, je moet de hele tijd kijken en bukken en het is ontzettend hopeloos werk! Ik heb Vincent gezegd dat hij maar braaf moet zijn, dat hij geen papiertjes hoeft te gaan prikken. Onderweg krijgen we wel bijval van een ouder echtpaar en van een groep jongeren op de fiets die ons werk goed vinden, maar leuker wordt het niet. We liepen terug over het Tijdpad en dat is helemaal een zakkenvuller!
Drie kilometer en de grote zak zit propvol! We lopen nog een kilometer naar huis met een volle, zware, smerige zak en dan kan ie de bak in. Dikke krul op de Bingokaart verdiend!
11 april
We gaan de coopertest doen. Dat is een Bingo-opdracht die ik combineer met wedstrijd-met-je-kind (hij wint) en met een virtuele afspraak: iemand anders zal vandaag ook de coopertest doen, maar dan elders in Nederland. Ik heb vandaag mijn dag niet: krampen, die ene dag dat je leegloopt, dat je nogal geïrriteerd bent. Eigenlijk wil ik het wel uitstellen, maar ja: ik heb een virtuele afspraak he. En Vincent telt er ook op. De coopertest, die deed ik op de middelbare school voor het laatst en dat was een ramp. Je moet 12 minuten aan 1 stuk door hardlopen. Vond ik een oneindig lange tijd toen ik 15 was! Nu is 12 minuten niet zoveel. Er bestaan omrekentabellen die iets zeggen over je conditie. Als ik 2300m haal, valt mijn conditie in de categorie ‘uitstekend’. Vincent gaat ook mee. Hij moet 2700m lopen voor een uitstekend. We warmen heel rustig op met wat versnellingen. Ik heb een weg uitgezocht waarvan ik denk dat die rustig is, langs de kassen. Heen en weer. Het is warm. 20 Graden ofzo. Ik hou niet zo van dit soort dingen: ik ‘moet’ toch iets presteren, zo voelt het dan. We starten tegelijk en dan verdwijnt Vincent al aan de horizon. Hij wil graag 3 kilometer halen.
Ik loop flink door. De eerste kilometer zit (ruim) onder de 5 minuten. Vincent draait na de eerste kilometer al om. Ik ga tot het einde van de weg. Geen idee of ik het haal dan. Ik blijf hard gaan, ook al wordt de ademhaling wel zwaarder. Als ik omkeer, vraagt een wielrenner of hij mij iets mag vragen. Nou…. Hij wil weten hoe hij bij de Oostvaardersplassen komt en ik zeg links-links, terwijl het rechts-rechts is volgens mij. Maar ik ga hard door! Het wordt warmer en zwaarder en ik heb het idee dat de weg omhoog loopt, maar ik kan al gaan aftellen. Ook de tweede kilometer gaat onder de 5 minuten! De 2300m ga ik halen. Maar ik zet nog alles op alles om het tempo vast te houden en in de verte zie ik Vincent alweer. Het is nog even afzien en dan zitten de 12 minuten erop. 2440 meter. Vincent is achter me gestopt en komt ook aangestrompeld.
Ik ben al heel erg snel weer bij. Vincent heeft 2900 meter gelopen. We wandelen terug de brug over. We krijgen allebei het predicaat “uitstekend”, maar hij heeft het allermeest gelopen. Ik ben sinds janauri het meest vooruit gegaan: hij liep 3km in 12:35 toen en ik in 14:55. Bij mij is dat een gemiddelde net boven de 5 minuten, terwijl ik er nu onder zit. We dribbelen en druppelen naar huis terug.
12 april
Eerste paasdag. In stilte. Geen visites. In joggingbroek. Of jurk. Geen verplichtingen. Saai. Uitslapen. Stokbrood laten halen bij de AH door Vincent. En dan ga ik fietsen. Alleen. Met een muziekje op. Joyce had een visioen en idee van mij gehad dat ik in mijn uppie ging genieten op de pedalen, dus dan doe ik dat maar. Even kijken naar de wind, ronde Oostvaardersplassen plus en gaan. Eerst naar de Oostvaardersdijk. Het gaat lekker, lekker op tempo bij de muziek. Ik begrijp dat je harder gaat als je alleen bent: je hoeft niet samen mensen in te halen, niet te kletsen. Gewoon trappen, veel rondjes maken en tijdig bellen! Op de dijk gaat het echt lekker hard met wind mee en in de bochten hoeft ik me ook niet meer in te houden. Ik geniet. De kleine eendjes. Fietsende gezinnen. Een lachende wielrenner die wind tegen niet erg vind. De zeilbootjes. Het water en de plassen die eindeloos lijken. De vogels. Dat ik lekker kan blijven trappen. Ik twijfel een beetje over de route, maar ik zie het wel. Ik ga niet de Knardijk op en voor het Gemaal naar rechts. Het valt mee met de drukte vind ik. Ik ga de brug over en langs de woonboten. Daar kom ik wat vertragende factoren tegen in karretjes. En dan het saaie fietspad langs Lelystad. Ik weet dat ik straks wind tegen heb en ik kies maar de route met de meeste bos langs de witte brug. Dan gebeurt er iets grappigs: ik haal een scooter in! Ja, ik rij voortdurend 30plus, maar dit is wel geinig. Ik haal ook een vader in die met 1 dochter rent terwijl de andere meefietst. Ik scheur langs de gevangenis, onder het spoor door, aan de woonboulevard voorbij, over de brug terwijl ik iemand inhaal. Heerlijk. Het gaat heerlijk. Ik heb ruimte voor mijn eigen gedachten en overpeinzingen. In mijn hoofd klets ik met deze en gene en ik luister naar de muziek. Ik scheur langs de autodealer en ga het fietspad op tegen de wind in, maar ik merk het amper. Het tempo blijft maar hoog! Ik hoeft niet zoveel mensen te ontwijken. Dan kom ik op de witte brug. Ik stop even voor een paar foto’s en om te genieten van de mensen op het bootje met het speelgoedbootje.
Dan ga ik weer verder tot aan de sluizen. Daar ga ik overheen in hetzelfde genadeloze tempo, wat nog altijd easy aanvoelt. De surfplank op de Knardijk is weg. Ik zie in de verte mensen fietsen richting de Haje, die zal ik straks wel inhalen! Ik vlieg langs de bloemen en dan zitten er mensen op het bankje. Da’s te makkelijk inhalen…. Maar even later moet ik toch voorbij ze, net voor de brug. En dan langs het water met 1 bootje erop. Genieten! Ik heb me ingesmeerd, want woensdag was ik duidelijk verkleurd op mijn armen en vrijdag met Manuel was ik zelfs een beetje rood geworden. En dan steek ik tussen een zee van gele bloemen de Praambrug over en ik snuif de geur diep op. Als ik keihard naar beneden vlieg, komt kopzorgen-van-een-triatleet-held HS naar boven. Geeft even stof tot nadenken als ik richting het Kotterbos rijd. Ik haal 40 kilometer met een soort gemak binnen 1,5 uur. Ooit onmogelijk, maar nu niet meer blijkbaar. Ik wil 50km fietsen. Nog even door dus. Het Kotterbos is behoorlijk druk. Ik slalom overal omheen. Dan nog even door naar het Oostvaarderscentrum om het rondje af te maken. 52 kilometer en er zijn nog steeds geen 2 uur voorbij. Dat was lekker! Ik kan dus ook een gemiddelde van 27,6 fietsen als ik dat wil.
En echt moe ben ik er niet van. Een beetje misschien, maar ook energiek. Ik twijfel of ik nog met Vincent mee ga lopen, maar hij gaat me te hard. Dus hij gaat alleen en ik zal klaarstaan om met hem mee te fietsen. Eventueel. Rustig. Ik ga mee en hij verzint een route. Hij zal het laatste rennen overslaan en vervangen door fietsen. Ik vind het prima. Naar de manege, langs de medailleman en dan over de vaart naar rechts. Het is in de stad veel drukker en lastiger slalommen. We gaan over de ophaalbrug.
En even lekker doortrappen over de dijk! Ik ben eerlijk gezegd wel blij dat het niet zo hard hoeft. We fietsen net geen 25 kilometer. Het is tijd voor de paas-gourmet! De week is voorbij met wandelingen, fietsen en hardlopen. Alles bij elkaar lekker veel buitenlucht gehad, zo tijdens het voorjaar en de quarantaine! Dat geeft mij energie.
13 april. Tweede paasdag. Met de wekker nog aan. Vol van de gourmet. Lekker uitdoezelen, laat opstaan en de was doen. Ik hoeft niet echt iets te doen, heb niet echt iets te doen. Ik neem Vincent mee voor een stukje fietsen. Vandaag is het koud. Het waait ook hard. Op de Paradijsvogelweg met wind mee is dat heerlijk…. We stoppen bij de bloemenvelden.
Dan gaan we richting de snelweg en daar is wind-tegen. Fors wind tegen. Ook na de snelweg. Razende wind tegen. Ik kan daar wel van genieten, ook al is het wat overdreven en is dit nog ‘maar’ vanaf de zijkant. We stoppen nog een keer bij een veld.
Dan ploeteren we door naar de Vogelweg. Vincent achter me. Op de Vogelweg valt het wel mee met de wind door de bomen. Dan gaan we de Grote Trap op en daar valt het niet mee! De wind waait vol van opzij. Gelukkig is het rustig en kan Vincent achter me aan stayeren. Het is echt even stoempen! We komen nog een mooi veld tegen en zoeken onze lievelingskleur uit. Met alle wind heb ik Vincent beloofd dat we de Ibisweg wind mee nemen. Hij scheurt er vandoor. Nou, die neem ik niet mee op sleeptouw dus. Ook het bos door heeft hij meer wind mee dan ik. En dan gaan we naar rechts de Trekweg op voor het laatste stukje tegenwind. We rijden achter de Sieradenbuurt door en komen op 24 kilometer uit.
Dan ga ik iets doen wat ik al heel lang niet meer heb gedaan: een koppeltraining! Ik ga even hardlopen! ‘Vroeger’ zo gewoon, maar nu al in geen maanden meer gebeurd. Ik ga alleen, want Vincent hoeft even niet meer. Ik zie wel hoe het gaat. Het is even wennen door het park en de eerste kilometer gaat niet echt hard, maar dan begrijp ik ook dat ik wind tegen heb. En het tempo deed er niet toe. Gewoon blijven lopen. Trapje af, korte rondje van 6 kilometer is oke. Ik heb nog wind tegen tot ik bij het Oostvaarderscentrum ben. Dan zijn er een meisje op een fietsje en haar zusje met rolschaatsen die ik inhaal en zij mij en we zullen elkaar nog tig keer kruisen. Ik ga tussen de ganzen met hun jongen door. Ik kijk naar de plassen. En ik ga gewoon door. Kilometer na kilometer. Het gaat nog best gemakkelijk als ik het weer gewend ben. Het tempo komt er lekker in.
Ik besluit 5 kilometer te lopen en dan zie ik wel of ik nog zo hard blijf gaan. Het gaat steeds iets beter. Ik zie de meisjes weer en ga de brug over. Ik loop gewoon nog even door nu het lekker gaat en wil niet 1 hetzelfde pad als toen we fietsten, dus ik ga om via het station. Dan kom ik ook aan de 6 kilometer. Nou bijna dan… Ik kan niet uittellen hoeveel procent 6 kilometer van 35 kilometer is. Thuis loop ik nog even op en neer en dan is het goed voor vandaag. Op de avondwandeling na natuurlijk.