Maandag 8 juni
Weer aan het werk (nog wel thuis), weer naar school (nog wel halve dagen), regen: de vakantie is nu echt weer even voorbij! En dat merk je dan. Iets minder energie. Iets minder tijd om te sporten. Maar wel: een ligstuurtje voor op de racefiets. Eigenlijk is de maandag een rustdag, maar dat stuurtje moet toch echt getest worden!
Ik ging samen met Vincent en we zouden eens de andere kant op gaan, naar de Groene Kathedraal. Dan moest ik de route doen! Ik vond het stuurtje in het begin maar niks en maakte er geen gebruik van. Pas op de rechte Paradijsvogelweg. En toen was het heel eng! Om te schakelen, om de volle controle kwijt te zijn. Mijn benen vonden trouwens ook dat ze een rustdag hadden moeten hebben. Op een verlaten fietspad ging Vincent het ook even proberen.
Het zwaartepunt ligt gewoon anders, maar ik voel dat ze nog meer naar beneden moeten en wat “verder weg”, zeg maar. We fietsen niet om de Groene Kathedraal heen, maar er langs. Vincent heeft het kunstwerk van bomen die een kerk vormen nog nooit opgemerkt! En dan fiets hij er (ondanks dat hij geen ligstuurtje heeft) er lekker een heel stuk vandoor. Ik vind het met 25 kilometer wel genoeg voor de maandag-rustdag-avond!
9 juni
Het stuurtje is een beetje verzet. En er staat een fiets-loop-combi op het programma. Dus dat moet lukken! Vincent gaat weer mee fietsen. Misschien dat ik daarna ga hardlopen. Maar eerst trappen met die beentjes. We gaan een stukje de dijk richting Lelystad heen en weer. Om het verschil in wind te voelen. En voor een mooie foto. De avond is namelijk goed opgeklaard na een hele dag regen.
Het fietst met de benen beter dan gisteren, het stuurtje ligt ook beter en voelt nu echt als een verschil: het gaat makkelijker. Of dat nu een betere houding is, of het verleggen van het zwaartepunt; dat weet ik niet.
We kijken naar de ‘oude boten’ die voor Pampus hebben gelegen als protest. Leuk, al die zeilen! We hoeven vandaag niet zo lang of ver en na 18 kilometer zijn we weer thuis. Ik heb geen enkele zin om te gaan lopen. Kan het gewoon niet opbrengen. Bijtijds naar bed voor een dag op kantoor morgen en een gesprek met de nieuwe baas is misschien beter.
10 juni
Ik ging op 5 maart weg van kantoor en keek uit naar de Spa Francorchamps Circuit Run. Daarna ben ik niet meer in het pand geweest. Ziek, Corona-sluiting, thuiswerken, Teams-bellen: er zit een enorm nieuwe ervaring in de afgelopen drie maanden. Het is nog steeds stil op kantoor, want er werken niet veel mensen tegelijk. Ik ben er en mijn collega en mijn baas komt ook. Die ziet er net even anders uit als op Teams (ik had niet door dat hij zo lang was!). Het gesprek loopt goed (maar overrompelt me nogal, ook al hebben we het driekwart van de tijd over sport!), ik kan lekker met mijn collega kwebbelen en het kantoor is al na een half uurtje als vanouds. En het kantoor zit vlak bij het zwembad in Poort. Ik ben deze week nergens ingedeeld, maar er is een plekje vrij, wat ik me maar toe-eigen. In Poort is het nog erger met de regels, maar goed: ik kom om te zwemmen.
Ik ga in baan 1/2 en deze keer ben ik de “aso” die zich niet teveel van de anderen aantrekt en baantje na baantje doorzwemt. Met achtje, dat wel. Ik tel mee en zwem 1 kilometer. Even wat drinken en dan nog een keer een kilometer. Die zou iets sneller moeten zijn, maar ik heb toch 1 keer een misverstand met inhalen (sorry-sorry-aardige-meneer-die-ik-niet-ken-maar-hij-mij-wel-blijkbaar) waardoor het ietsje langzamer is. Hoe hard ik ook zwem, de onrust van het gesprek met de nieuwe baas laat me niet zomaar los.
Donderdag 11 juni. Een dag thuiswerken. Het schiet niet op wat ik aan het doen ben en ik wil iets anders doen eigenlijk. De regen de hele dag is niet zo erg als je binnen zit! Aan het einde van de dag ben ik moe. Van die vermoeidheid die overal een beetje insluipt. Ik zou misschien op de baan zijn gaan lopen, maar dat is alleen nog voor de kinderen. Ik ga wandelen met Rob. Lekker flink doorstappen in de avondzon. Een ander rondje dan anders en lekker bijpraten. Ik heb wel drie keer gezegd dat ik blij was dat ik niet hoefde hard te lopen!
Vrijdag 12 juni. Vandaag dan: de fiets-loop-combinatie. Van het schema. Anderhalf uur fietsen en een uur hardlopen. Ik moet dit weekend ook nog een tijdrit doen voor de Trispiration. Zestig kilometer. Ik heb een langer polderwegen-route. Maar die zal ik morgen wel doen, vandaag ga ik hardlopen! Het is warm en zonnig. Manuel fietst langer door. We gaan samen een rondje Oostvaardersplassen rijden. Eerst tegen de wind in en dan op de dijk heel veel wind mee! Ik heb genoeg te kletsen en te klagen. Arme Manuel! Maar hij luistert wel. Als we op de Knardijk fietsen met wind mee, besef ik dat ik opzie tegen de 60 kilometer die ik morgen weer moet fietsen. Manuel vindt het niet erg als ik mee fiets. Dus ik besluit om de 60 kilometer nu maar gelijk te fietsen. Op de dijk gaat het wel lekker! Al moten we een keer wandelend langs een gemeente-auto die bezig is met het maaien van het gras. We doen een korte stop aan het einde/begin van de Oostvaardersdijk.
Dan weer verder richting Almere Haven. Ik weet niet of Manuel niet toch liever alleen zou fietsen, want ik kwek maar door! Het is goed de ergernis even van me af te kletsen. Op de Gooimeerdijk hebben we wind tegen. Ik ga liggen en dan is het ineens minder zwaar. Manuel rent heel veel, dus hij heeft het deze keer wat moeilijker. Dat is ook nieuw voor mij! Ik wil de 60km nu zo snel mogelijk volfietsen. Eigenlijk heb ik net te weinig voeding bij me voor zo’n lange tocht, maar ach- what’s new! Ik heb een bidon sportdrank en winegums. Als we net de Vaart over zijn voorbij de Shell heb ik 60 kilometer gefietst binnen 2 uur en een kwartier. Niet het snelste van allemaal vermoed ik! Maar ik ben blij dat het erop zit. We fietsen verder over de Vogelweg naar de Grote Trap. Eigenlijk gaan we niet eens veel rustiger! Als we net op de Grote Trap zijn, staat het fietspad vol met koeien!
Gelukkig komen dé oude zwemtrainer RO en zijn superlijve vrouw HO eraan en die jagen de beesten weg! We kletsen eventjes – wat zijn het toch lieve mensen. Die zitten echt in mijn hart ingepakt. Voor de verandering hebben we geen wind tegen op de Grote Trap die al aardig begroeid raakt. Op de Ibisweg hebben we zelfs wind mee! We halen de 75 kilometer. Al moeten we nog een keer afstappen om langs een gemeente-auto te wandelen, maar deze is processierupsen aan het weghalen, dus die mag voor. Ik ben er compleet klaar mee met het fietsen op 77,8 kilometer. De badge van Garmin waar het om gaat om 100 kilometer te fietsen in een week heb ik ruimschoots verdiend.
Ik ga eerst lunchen voor ik ga hardlopen. ‘s Middags doe ik lekker even rustig aan. Dan maar (weer) niet hardlopen. ‘s Avonds wil ik samen met Vincent gaan zwemmen buiten, maar als we naar de Noorderplassen rijden, ziet de lucht er angstaanjagend geel en dreigend uit. Voelt niet goed, eerder alsof we kunnen worden overvallen door onweer, dus we gaan niet zwemmen. Voelt toch een beetje als falen gek genoeg. Niet gezwommen en niet gerend.
13 juni. Als Vincent naar het zwembad gaat waar ik niet ben ingedeeld, kan ik gaan hardlopen. Maar dan kan ik invoegen in het uur na Vincent. En douchen kan niet meer van tevoren. Vincent en ik moeten de tijdrit op de korte afstand nog doen: 20 kilometer knallen. Ik ben niet van het zo-snel-mogelijk. Zie ik tegenop. Maar goed: laten we het nu doen, dan hebben we dat maar gehad. We fietsen eerst met een ommetje in naar de Oostvaardersdijk. Er is weinig wind en het is bloedheet. We beginnen bij het stuk waar geen onderbrekingen meer zijn. De horloges zullen niets opnemen als we onder de 20 rijden. Vincent gaat voor. We keren om als we bij de Knardijk zijn. En we stoppen op 20 kilometer direct. Wachten op elkaar (lees: Vincent op mij) en dan rustig terug naar huis fietsen.
We hebben een kleine valse start en dan verdwijnt Vincent uit beeld voor me. Ik kan niet zo goed tegen die warmte! En ik krijg een signaal van mijn benen die roepen: “Vijfenzeventig gister!!”, maar ik luister maar niet. Volgens mij staat er wél wind en ik weet zeker dat we die nu tegen hebben tot de Knardijk! Na 5 kilometer tel ik hoeveel Vincent voor mij zit als hij de bocht om gaat. Ik ga 27 seconden later pas de bocht in. En dan komt er een duiveltje dat me zegt dat ik die ‘ukkepuk’ toch niet voor moet laten gaan! Ik lig op mijn stuurtje, vergeet in te houden in de bocht en ga op ‘jacht’. In de volgende bocht zit hij nog 14 seconden voor me. Hij wordt moe en ik begin op stoom te komen. Ik zet de teller vast rond de 32 km per uur. En haal hem bij! Hij kan wel wat hulp gebruiken. Ik blijf hem voor en we gaan kop over kop, maar ik doe het meeste werk nu even. Dat lukt me ook. Bij de Knardijk moeten we even iets drinken.
Dan keren we om en gaan we terug. De teller kan door naar 35 km/u. Wind mee dus. We rijden kop over kop, totdat ik Vincent zeg dat we naar 36 kunnen en hij naar 38 gaat. Dat trek ik net niet. Maar Vincent redt dat dan maar weer een kilometer of 4,5 en dan kom ik weer bij. De laatste kilometer doen we samen en hard. Ik wil graag onder de 40 minuten blijven. Na 37,5 minuut zijn we klaar met de 20 kilometer. We stoppen midden op de dijk om de bidon leeg te maken en de metertjes te stoppen.
We zijn verhit! We fietsen ‘rustig’ naar huis, hoewel we nog steeds 27+ fietsen! We halen het zwemmen eigenlijk net niet, dus besluiten we dat het heerlijk weer is om buiten te zwemmen en dat dat net zoveel tijd kost.
Na een bijtankpauze thuis, pakt Vincent zijn nieuwe tweedehands wetsuit om te proberen en gaan we naar de Noorderplassen. Drukte op het strand, maar op het water valt het mee. Omdat de bovenlucht zo warm is, lijkt het water koud! Ik zwem al maanden, maar nu vind ik het water koud!
Het pak is Vincent nog wat te ruim. We gaan naar de boei zwemmen. Hoeft niet snel, als we maar doorzwemmen. Eenmaal door de kou heen is het heerlijk! Ik zwem links van Vincent en zie hem elke keer dat ik ademhaal. We blijven dicht bij elkaar in verband met de boten. We gaan naar de boei, precies 500m op mijn horloge. Ik zwem een stukje verder, terwijl Vincent rust. 3 Jongemannen in een bootje bieden me bier, een borrel of een flesje water aan. Ik bedank beleefd en ze vinden me een held. “Wat zeiden ze mama” vraagt Vincent direct! We zwemmen met een klein ommetje terug. Ik ga echt supergoed. Rustige slagen, goede ademhaling en Vincent vlak bij me. Wat wil ik nog meer?! Ik ga om het bootje heen, hij gaat rechtdoor. Vincent wil terug naar het strand, hij had al geen zin meer. Ik wil nog door en zwem op en neer. Ik kan er geen genoeg van krijgen eigenlijk en het gaat te snel, maar na 2000m ga ik toch ook weer het strand op.
Heerlijk gezwommen! Echt superfijn! En ook prettig dat je je van je wetsuit kunt ontdoen en nog niet koud wordt. Ga ik ‘s avonds nog hardlopen? Nou… nee. Morgen dan maar, dan ga ik hoe dan ook.
14 juni. Vandaag zou ik door de zee zwemmen, over het circuit en fietsen en over de boulevard van Zandvoort rennen. Dit is de eerste keer dat ik een wedstrijd écht mis, dat ik baal dat ik geen spullen hoeft te verzamelen en niet zenuwachtig hoeft te zijn. Gelukkig kan ik dat laatste toch wel doen, omdat ik met Joyce samen een trail ga lopen bij Bussum. 14 Kilometer. En ik heb en week niet meer gelopen, dus ik vrees direct dat ik het verleerd ben! Ik hoeft niet veel te verzamelen. Als ik uitstap is het niet zozeer zenuwen als een gebrek aan zin. Dat komt door het dekentje. Een dekentje van hitte. En ik hou niet van hitte. Mijn lijf is niet van de warmte. We hebben allebei de route op ons horloge staan en het is best druk op de hei. Rugzakje mee met een liter sportdrank erin en dan gaan de dames maar!
Al snel heb ik het warm en loopt het zweet langs me heen. Ergens ben ik blijf dat ik niet over het hete asfalt hoeft te fietsen. Al klinkt de zee wel verkoelend! We moeten al snel wandelend de weg zoeken. Ik kijk teveel naar het horloge wat elke keer van de kaart af springt en opeens is er geen pad meer! Ik weet nog wel hoe ik moet lopen, maar mijn benen vinden deze temperaturen en luchtvochtigheid net zo min prettig als mijn hoofd. We slingeren door het bos. Joyce heeft dé uitspraak om mij (ons) hier doorheen te helpen: “Het kan in België als wij de Trail de Fantomes doen, ook zo’n warm en drukkend weer zijn.” Ik hoop van niet, maar dan moeten we nog maar eens aan dit geploeter door het Bussumse bos denken! En de hei over. Het is niet heel zonnig gelukkig, dat moest er ook nog bijkomen!
We gaan de Natuurbrug over over de A1. Grappig, want ik ken dit helemaal niet en ik weet ook niet waar ik blijf. We steken een weg over en zitten op 4 kilometer en dan maken we een stopje. Ik drup leeg. Ik drink er wel bij, maar het voelt helemaal niet zoals je je na een week rust zou moeten voelen! We gaan de hei over en er staat een beetje wind. Ik vind een ritme en geniet er even van.
Dan komen we weer bij een grote weg. Ik neem me telkens voor: nu blijf ik voorlopig hardlopen, maar dan is er een weg of een obstakel en dan ijshut goede voornemen weer weg. We komen bij het eerste bergje en gaan via een ommetje omhoog. Alsof het nog niet zwaar genoeg is! We nemen weer een pauzetje. Intussen heb ik me erbij neergelegd dat het mijn weer en mijn dag niet is, maar dat ik dit wel gewoon ga uitlopen. We lopen door het bos, volgen zoveel mogelijk de route en Joyce merkt op: “Ik kan dit morgen weer doen en dan is alles net zo nieuw.” Ik moet er om lachen en voel hetzelfde. We kwebbelen ondertussen van tijd tot tijd, maar er zijn ook veel single paadjes en dan loop ik net vooruit. We komen bij het volgende bergje: de Sijsjesberg. Ik herken vooral het zwembad!
Boven komen we even op adem en sporen een paar fietsers aan. En verder door het bos! We gaan een stuk langer aan het lopen en ik volg de route zo goed mogelijk, met hier en daar een lusje om weer op het rode lijntje te komen. Dan komen we na een oversteek weer op de heide uit. Ik wil blijven lopen, maar… koeien!
Die zijn te grappig. We blijven lang staan kletsen met een wandelaarster. in de verte begint het te rommelen. Dat vind ik niks… Niet vanwege de regen, maar onweer op de heide zit ik niet op te wachten. Het gedonder in de verte vind ik dan weer leuk! We rennen weer verder en komen bij het laatste bergje. Het hoogtepunt van het Gooi.
Ik vind het lastig om elke keer weer op te starten, dat is niet zo mijn ding. Liever gewoon maar doorbuffelen, hoe rustig ook. Maar dan is het weer oversteken en is het ritme weer weg. Er vallen een paar druppels. Dat hindert niks! Het is juist heerlijk, want de temperatuur daalt ook. Het drukkende verdwijnt uit de lucht. En het pad is smal en simpel te volgen. We komen weer terug bij de natuurbrug. “Vanaf nu gaan we 1,5 kilometer hardlopen” zeggen we tegen elkaar. Om vervolgens wandelend verder te gaan. Bij het bankje gaan we toch weer hardlopen en dan zoeken we een ritme wat past bij de paden en waarop de route te volgen is. Houden we zomaar 2 kilometer vol! De regen zet niet door en het gerommel is geweken. We staan pas weer stil bij een herdenkingskruis. Intussen zitten we op 13,5 kilometer.
Dit is een historisch moment, wat wel een goed vertrouwen geeft voor de Trail de Fantomes: mijn sportdrank is op! Ik heb een liter weggedronken en 1 gel genomen. Voor de grootste-niet-eter een prestatie van formaat! We gaan terug en stoppen nog maar 1 keer voor om een puppy te knuffelen. Ik ben blij dat we er zijn! We zijn bijna 3 uur onderweg geweest. Daarvan hebben we bijna de helft stilgestaan. Ik vond het zwaar, maar ik denk dat dat echt komt door het weer. Hopelijk is het bij de Trail de Fantomes niet zo benauwd warm.
Thuis eet ik wat en dan doen we de tuin. Ik ben moe en toch ook niet. Ik heb trek en toch ook niet. Ik wil wel, maar toch ook niet. Na het avondeten hebben we Rob zover dat we nog even gaan fietsen. Net voor de regen. Een kort stukje. Dijk en terug. Mijn benen vinden dit GEEN goed idee. Ze willen voor geen meter. Ze doen zelfs pijn om hun ongenoegen kracht bij te zetten. Het viaduct voelt als een heuse berg. Wind tegen voelt als storm. Eenmaal op de dijk verstommen de protesten. Het druppelt. We gaan gelukkig terug naar huis. Ik versnel om een foto te kunnen maken. Dat kunnen de benen dan weer wel! Verraders!
Ze moeten zelfs twee keer 30+ rijden, want ik moet de heren ook weer bijhalen. Als we langs jeugdland rijden, zijn de protesten weer duidelijk voelbaar. Ik ben zo blij dat we weer thuis zijn, dat ik genoegen neem met 11,96 kilometer! In deze week heb ik nog geen 15 kilometer hardgelopen, maar wel dik tien keer zoveel gefietst. En zowel binnen als buiten gezwommen. En niet te vergeten: 4 dagen gewerkt. Intussen ziet het huis en de tuin er (met wat hulp van de Roborock, hogedrukreiniger en wasmachine) weer piekfijn uit en heeft Vincent de tijd gehad om zijn kamer naar eigen inzicht in te richten. Ik doe het ervoor!