Maandag 29 juni. Na een dagje werken, stond er op mijn schema dat ik met Vincent mee mocht fietsen. Hij ging hardlopen! Dan kan ik hem alleen maar bijhouden op de fiets. Ik had een beetje spierpijn, maar ik ben vooral over het algemeen heel erg moe: in mijn hoofd en een beetje in mijn benen. Het is meer een algemeen gevoel. We gaan richting het Kotterbos. Vincent loopt ‘lekker rustig’ in met 11 kilometer per uur. Om te fietsen is dat prima te doen! Ik ben op de mountainbike gegaan. Na een kwartiertje gaat Vincent een kilometer knallen. Dat gaat best lekker… Hij loopt harder dan 12 kilometer per uur. Zonder fiets was ik kansloos geweest. Dan heeft hij eventjes pauze en geef ik hem de bidon aan. Langs de Vaart hebben we wind mee. De tweede kilometer gaat als iets harder dan de eerste. Dat betekent dat de tijden op de kilometer met een vier beginnen. Dat komt bij mij echt nooit voor! Hij wordt er wel moe van gelukkig.
Ik jut hem een beetje op dat hij eigenlijk moet proberen om elke kilometer sneller te lopen dan de voorgaande. Erg he 😉 Bij de derde kilometer krijgt hij de wind tegen, maar dan zijn we in het bos. Hij presteert het onder gemopper om nog iets sneller te gaan! De vierde en laatste keer moet hij onder de 4:30 lopen. Dat is snoeihard. Ik kwebbel gewoon door, want op de fiets is dat te doen. En dan komt hij op 4:18 uit! Niet te geloven. We gaan achter de Sieradenbuurt door naar huis en maken een uur vol. “Wind tegen?” vraagt iemand als ze mijn fietstochtje op Strava zien staan. Haha! Volgende keer doe ik alsof ik zo hard kan lopen :-p
Dinsdag 30 juni is een rustdag. Gewoon een dagje niks. Ik wil zwemmen, mag niet zwemmen, want er is geen plek bij het zwemmen en het regent teveel om te fietsen. Kortom: 1 van die zeldzame dagen dat het er niet van komt.
Woensdag 1 juli. Samen met Joyce ging ik de trailmarathon van PL rondom Heidezicht bij Bussum afmaken. Vandaag stond de langste afstand van 18 kilometer op het programma. Langs 6 landgoederen. Het rugzakje met drinken begint vertrouwd te worden. Samen met de hartslagband schuurt het mijn rug stuk. Het is droog, niet heet en een beetje bewolkt. Een klein buitje kunnen we aan. We maken er gebruik van dat we weer samen mogen rijden. Route aanzetten en off we go!
Ik merk altijd snel of het goed gaat of niet en vandaag is zo’n dag dat het goed gaat. Ik kan gewoon rustig aan blijven hardlopen. We gaan deze keer de Natuurbrug van Crailoo over. Dat ken ik tenminste zo’n beetje! Gewoon een kwestie van blijven hardlopen, dan kom je vanzelf boven! En daarna mag je omlaag. We gaan de weg over en dan lopen we een stukje verkeerd. De route geeft dat snel aan. Het is soms ook lastig om tegelijk op je horloge te kijken en de wortels van de bomen in de gaten te houden. Mijn voorkeur gaat uit naar het correct opvolgen van dat laatste gedeelte, voor ik op mijn neus lig. Het gaat zelden mis eigenlijk. Gelukkig. We komen langs de camping. Leuk beschilderde en aparte verblijfjes staan daar. Het pad is mooi smal en prima begaanbaar. Het is niks koud! Dan komen we op de berg, waar we natuurlijk even overheen lopen!
We slingeren een beetje door het bos over de leuke bruggetjes. Ondertussen kletsen we maar door alsof we elkaar niet wekelijks zien en niet dadelijks op whatsapp hebben. En zo komen we bij het capitooltje. Hier zijn we al vaker geweest, maar dan begon de tocht eigenlijk pas net.
De bruggetjes zijn prachtig! Het regent nog een beetje geloof ik, maar dat is eerder verfrissend dan vervelend. We komen over het kabouterpad en slingeren door het bos. Het is er mooi, dat zeker! De kilometers rijgen zich aaneen. We hebben vooral geen enkele haast! Voor ons is trailen een belevenis. Geen wedstrijd of iets om snel voorbij te laten gaan. We staan even stil bij een bruggetje en nemen de omgeving goed in ons op.
Dan komen we opeens weer op een bekend stukje. Grappig is dat ik nog heel goed weet waar we vorige keer over kletsten, ook al was dat niet wereldschokkend. Omdat het mij aardig gaat, doe ik soms een stukje mijn eigen tempo. Ik wacht dan later wel weer, al is dat nooit erg lang. En zo komen we bij mijn lievelingsstukje tussen de rodondendrons door. Vind ik echt geweldig! Tussen de hoge planten door. En dat eindigt in een bruggetje.
We komen nu op het ommetje langs een landgoed waar Joyce een keer is gevallen, waardoor zij toen niet verder kon. We letten nu goed op en overwinnen echt een nare ervaring. Het gaat ook veel op en neer, maar ik vind het echt heerlijk. Nu gaan we richting het Spanderswoud. We lopen over de hei waar ik met PL alleen liep (toen Joyce gevallen was) en ook nu weet ik precies weer waar wij toen over spraken. We komen in het bos en ondertussen zijn we al een beetje moe aan het worden. Ik vind 18 kilometer stom qua afstand. Is niet goed op te delen of af te tellen. We wandelen van tijd tot tijd. Enerzijds omdat de vermoeidheid toeslaat, maar aan de andere kant ook om extra lang van dit mooie stukje te genieten! Er zitten ongeveer 14 kilometer op. Dat betekent dat we nog maar 4 a 5 kilometer hoeven. Echter, als je in je achterhoofd bedenkt dat 21 kilometer een veel en veel mooiere afstand is, dan is het nog 7 kilometer. En dat is toch wel veel meer! Maar eigenlijk willen we over de bruggetjes en we willen stiekem ook de halve marathon lopen. Om onszelf te bewijzen dat we dat best kunnen.
Dan komen we bij de vlondertjes. Ja, ik kan het nog en ja, Joyce doet het nog gewoon, dus we zullen een ommetje maken. Omdat de vlonders onder de zendmast van Hilversum er weer zijn. Omdat het kan. En omdat het een stukje extra is. Maar vooral omdat het puur genieten is!
We lopen bovenlangs terug. Het ziet er onnederlands uit met de donkere lucht en het water.
Ik blijf hardlopen. Dat is de enige mogelijkheid. Ik ben moe. We zitten pas op 17 kilometer. Ik zal de hele natuurbrug niets anders doen dan blijven hardlopen. Ik moet proberen te vergeten dat we nu ook nog 4 kilometer moeten, maar dat lukt niet en het drukt zwaar op me. Ik heb (weer, weer, wéér) net te weinig gegeten met mijn ene gelletje. Drinken is wel redelijk gegaan. Maar ja, ik zou er dan ook zijn. Aan de ene kant denk ik: ‘wat kan me die halve marathon schelen’, aan de andere kant zit het duiveltje dat roept: ‘dit is je kans! Doorzetten nu!’ Als ik op Joyce wacht zit ik op 18 kilometer. Joyce is iets verder, want haar horloge gaat niet uit als ze stilstaat en die van mij wel. En die heeft dan elke keer een tiental meters nodig om weer op te starten.
Drie kilometer nog. De route is nog maar 1 kilometer. Dus ik maak ommetjes. Ik loop voor Joyce uit, want ik moet nu mijn eigen tempo aanhouden. Joyce snapt het wel. Ik wacht dan elke keer. Onder de boompjes. Ik hou de route in het oog, maar eigenlijk gaat alles ook net iets trager. Dat weet ik wel en ik weet dat het komt omdat ik hoognodig voeding moet hebben, maar het is nu onomkeerbaar. Ik heb mijn zinnen gezet op een halve marathon, dus die zal er hoe dan ook komen. We komen bij het bankje waar we vorige keer ook hebben gezeten. Ook nu genieten we even van de tekst op het bankje “Heb het leven lief”
Het is nog 1 kilometer rechtstreeks terug. Voor mij net te kort, dus ik moet echt nog iets langer over de hei zwerven. Eigenlijk is het op. Het is loeizwaar. Maar het moet en zal. Linksom en rechtsom, of ik wil of niet. 21,1 kilometer en eerder stop ik niet! Ik vertraag, maar stoppen niet. Ik hoopte op een nettotijd van 2,5 uur, maar dat lukt zeker niet. De brutotijd onder de 3 uur moet wel lukken. Ik moet naar een toilet. Ik moet eten. Ik wil niet meer…. Maar ik maak het vol. hoera.
We gaan nu dubbel en dwars genieten van een dikke boterham bij Heidezicht. Ik ben natuurlijk snel weer bij. Het was geweldig! Dat wij dat ‘zomaar’ kunnen. Die beentjes van ons. Voeg er nog een paar heuvels aan toe en dan komen wij er aan Ardennen!
‘s Avonds heeft Vincent een wedstrijd. Waar hij jarenlang als het kleine ventje werd gezien, die maar een beetje aanklooide bij de triatlonvereniging, is hij nu serieus geworden. Hij traint hard. Hij is geconcentreerd. En hij wordt sneller in alle disciplines. We denken er ook over na en tellen uit of klikpedalen op deze korte afstand zin hebben. (niet dus) Vincent komt als vierde het water uit en verrast me daarmee. Hij fietst onwaarschijnlijk hard op zijn prachtige Red Schaduw fiets. Als hij de wissel in komt, staan er pas 2 andere fietsen. Hij loopt kei-hard. Achteraf zal hij vertellen dat hij zelf ook verbaasd was de nummer 2 bij te halen en hoe die elkaar hebben opgejut. Vincent kon nog versnellen in de laatste 500 meter. En hield zo 2 jongens achter zich. Werd tweede. Hij geeft zijn visitekaartje af. Met een baksteen erbij die hard neerkomt. Voor al die ouders die ons niet serieus nemen. Voor al die vriendjes die de sportklas doen naast het VWO. Voor zijn klasgenootje. Voor de trainers. Ik kan er alleen maar vol trots naar kijken.
2 juli. Een extreem vermoeiende en lange dag op het werk. Ik ben pas om 8 uur ‘s avonds thuis. En dan heb ik op papier wel vakantie, maar in de praktijk moet ik morgenochtend nog alles inpakken en nog werk afmaken. Ik heb iets te vieren, want zowel Vincent als ik hebben een prima rapport gekregen. Vincent is over naar de tweede en ik krijg een contract voor onbepaalde tijd en meer complimenten dan ik kan bevatten. Nu kan ik op deze avond gaan strijken, gaan inpakken, op de bank gaan zitten; maar ik wil fietsen! Vincent gaat met me mee gelukkig. Ik ben extreem moe (want ik heb slecht geslapen voor het gesprek natuurlijk) en ook mijn benen voelen de halve marathon van gister nog goed. Vincent verzorgt de route. Dat is een hele ervaring voor mij! We gaan anders als ik zelf ooit bedacht zou hebben. Heerlijk! Door de woonwijken, langs de Vaart, nieuwe combinaties en we gaan niet ver van huis. Na 12 kilometer is het nog 1 kilometer terug naar huis, maar wij fietsen nog verder! Uiteindelijk is het rondje 19 en een beetje kilometer. Ik vind het helemaal best. Ik ben bekaf. Het dringt maar niet tot me door dat ik volkomen terecht een contract krijg. Voor een goede nachtrust ben ik -raar genoeg- te moe!
3 juli. Vroeg op. Inpakken. Werken. Als de nieuwsbrief verzonden is, komt er een beetje rust. Inpakken. En dan strijken. Ik ben vermoeid tot in mijn botten lijkt het. Inpakken. Eten. De laatste dingetjes. Fietsen mee. En dan rijden we naar Drenthe. Een onrustige rit met veel verkeer. Als we bij het huisje staan, is Vincent lyrisch!
Het is een groot huisje met 3 slaapkamers en uitzicht op het meer! Dat meer roept heel hard: zwem in me, zwem in me! Maar eerst uitpakken en naar de winkel. Dan eten. We wandelen een rondje op het park en dan is de roep van het water te luid. Vincent gaat mee. In trisuit. Ik neem het achtje mee, Vincent de boei. Het is even koud en even wennen om erin te springen. En dan zwemmen.
Het gaat heerlijk. Het gaat geweldig. Het voelt fantastisch. Het is briljant. Vincent naast me. Helder water. 1 op 3 ademhalen. Geen haast. Geen moeite. Het huisje naast ons. Onderweg korte stopjes maken en kunnen kletsen.
We gaan eerst naar het ene deel en dan terug. Vincent heeft het zwaarder zonder achtje. Hij heeft het altijd kouder, omdat hij het vetlaagje wat ik wel heb, mist. Ik wil het water niet uit! Ik wil hier blijven zwemmen! Vincent gaat eruit en geeft mij de boei. Ik ga nog op en neer zwemmen. Het is echt genieten. Dat doe ik bij elke slag. Tempo kan me niet schelen, maar de vrijheid van het water voelen, van de wind, van het brilletje wat weer zicht geeft, van de duidelijke doelen waar ik heen kan en wil zwemmen, dat is echt geweldig. Ik voel me rijk en gelukkig dat ik zomaar kan oversteken over het water. Dat ik langs de waterfietsers kan en richting de speelattributen. En daarna weer terug. Tot ik de regenboogkegel zag waar ik heen wilde. En dat dat dan gewoon kan. Ik las de letters erop: ac-es juli 2019. Klonk voor mij als 6 juli.
Dan terug naar het huisje zwemmen. Ook gewoon lekker door kunnen gaan. Ik maak de 1500m vol. In een half uurtje. Dat komt omdat mijn horloge met de stopjes aan het begin altijd heel erg ‘floepert’. Toch heb ik gezwommen zoals ik dat ook kan. Het is wel even koud als ik door de wind terugloop naar het huisje, maar ik gloei helemaal van binnen omdat het zo geweldig was.
4 juli. Wij zijn op vakantie en het weer is net zo Hollands als Drenthe: regenachtig en somber. We gaan naar de Decathlon om sportspullen te kopen. Is dat echt het enige sportieve van de dag?? Dat kan toch niet! Ik wil lopen. Ik heb een route van 5 kilometer net buiten het park. Ik moet de omgeving gewoon verkennen en mijn neus buiten de deur steken. Vincent gaat met me mee. Regenjasjes aan maar. Het begin is altijd even moeilijk. We slingeren een beetje door het park en gaan door de boerderij heen (!) het park af. En dan langs het spoor. We zien het enorme drijvende zonnepark. En we worden nat. Vincent vindt het vre-se-lijk. Hij mokt. Niet op het tempo, maar op de druppels en de wind die zijn capuchon afwaait. Ik heb ‘t warm. Na 2 kilometer begin ik echt te genieten. Het gaat niet vanzelf, maar wel gemakkelijk. We gaan kijken bij de eendenkooi. Vincent gelooft niet dat de eenden nep zijn. Fotomomentje!
Dan weer verder. Ik wil nog wel langer, maar Vincent is echt klaar met nat worden. We gaan nog even naar de parkeerplaats die de Drentse Aa ontsluit en kijken op de borden.
Het gaat alleen maar meer regenen. Vincent neemt de korte route naar het huisje, ik ga het park rond. Dan voelen de kampeerders onder het luifeltje zich beter als ze dit verzopen katje zien, zal ik maar denken. Dik 5 kilometer. Met een mooi gemiddelde van 5:51. Jammer dat alles nat is geworden, want ik heb hier geen wasmachine. Het is toch te hopen dat het beter weer wordt!