MV is een adaptive sportvrouw die 4 jaar geleden nog in een rolstoel zat, maar met behulp van triatlon heeft ze zich daaruit weten te vechten door 3 verschillende sporten te gaan doen onder begeleiding van JB, die coach is bij Trispiration. JB doet de hele race samen met MV als haar buddy. Op 23 augustus zou MV haar halve triatlon in Duisburg doen, maar vanwege Covid-19 ging dat niet door. Toen organiseerde JB een triatlon voor haar coachee in Amsterdam en de rest van het Trispiration Team mocht ook meedoen. Ik had al meteen gezegd dat ik de halve dan ook wel ging doen, maar voor bijna alle anderen was dat te hoog gegrepen; dus die konden (desnoods in teams) de OD afstand volbrengen. Er was vanaf de woonboot van JB, die The Island heet (vanwege de grootte en de liefde voor Lanzarote), een heen- en weer-zwemparcours, een route van 45 fietskilometers rondom Marken, Monnickendam en Ilpendam en een looproute van 5 kilometer rondom het Zeeburgereiland. Ik was genoeg hersteld van de Trail de Fantomes van twee weken geleden om de uitdaging aan te gaan, na een werkweek van meer dan 40 uur. Ondertussen had ik me ook aangemeld voor de IronmanVR die dit weekend volbracht moest worden met de afstand van de halve triatlon, maar met 5 kilometer hardlopen in plaats van zwemmen. Vincent zou me de hele dag begeleiden. Drinken aangeven op de fiets, een rondje meelopen, klaarstaan met alle spullen en helpen waar mogelijk.
Op zondag 23 augustus gaat om half 7 de wekker. Ik heb verbazingwekkend goed geslapen! 3 Bolletjes eten zonder enige honger-prikkel blijft een flinke uitdaging. Alles stond al klaar.
Rob hielp mee de fietsen plaatsen, Vincent neemt zijn stadsfiets mee. Het regent. Dat komt de temperatuur ten goede, maar het fietsen wordt er niet beter op. Het levert wel een prachtige regenboog op!
Ook als we over de stille snelwegen naar Amsterdam rijden, regent het. Het tunneltje staat zelfs akelig vol met water. We kunnen nog net aan de weg parkeren en dan pakken we de spullen. De meeste meiden zijn er al. Ik zet snel alles klaar. Probeer zo rustig mogelijk te blijven, maar er is veel onrust om me heen en voor Vincent is het lastig te helpen.
Ik kan in wetsuit zwemmen. Alles in een tasje proppen en het fietscomputertje met het onmisbare eetschema staat klaar. Zaak is vandaag te blijven voeden.
Ondanks de regen smeer ik me nog even in en ik ga nog naar de WC, want ik heb een beetje last van mijn darmen. Niets ergs aan, geen excuus. Van iemand krijg ik een banaan, die van mijn is geplet in de tas. Het is wel een lief team, allemaal op eigen niveau gaan ze vandaag presteren. Dat vind ik tof. Mijn HD is niet beter dan de eerste triatlon van ZGvG bijvoorbeeld. Na een briefing die ik slecht volg (gelukkig heb ik het rondje al gefietst en staat die ook op het computertje, want alle pijlen op de weg zijn weggeregend) kunnen we het water in. Ik spring er gauw in en het is heerlijk. Ik lig eventjes te wennen.
En ik zwem op en neer. Dit gaat lekker. Er komt nog een buitje over. Vincent kijkt vanaf boven op de boot toe. Dan is het aftellen en gaan! Eerst heel even de ademhaling onder controle krijgen en dan kan ik moeiteloos 4 op 1 ademen. Of wisselen tussen 1 op 2 en 1 op 4. Er zijn bijna geen golven, het water is vlak en donker. Ik maak gewoon lange slagen en volg de (paar) zwemmende boeien voor me. Hoeft ik ook niet echt op de route te letten, ha! Er zitten maar drie mensen voor mij. Ik zing in mijn hoofd van “de zwemmer zwemt, hij zwemt in zee, hij zwemt weg van het strand, maar neemt bepaalde beelden met zich mee van wat hij achterliet op het land”.
Gele boei, groene boei, groene boei. We zijn al snel bij de gele boei. De groene is te zien en best dichtbij. Ik geniet van het zwemmen. Onder me komen plantjes en die maken het nog ondieper en leuker om omlaag te kijken. Dan lig je nog beter. Ik zwem achter een roze zwemboei aan. De groene boeien liggen dicht bij elkaar en navigeren is een eitje. We gaan terug naar de gele boei en ik blijf achter de roze boei aan zwemmen. Om de boei heen, de supper gedag zeggen en terug over de plantjes naar de boot.
We moeten er voor langs in plaats van achter langs en ik kom op de voeten van de roze boei te liggen. Maak het me gemakkelijk! Ik vraag me wel af wie dit is. Ik zwaai naar Vincent bij de boot en draai dan om.
Er komt zowaar een zonnetje en ik geniet enorm. Nu is er iets meer tegenwind, maar niks om enige zorgen over te maken. We ronden het bootje (ik zeg ‘we’ omdat ik trouw achter de roze boei aan zwem) en ik kijk naar de plantjes. Misschien kan ik iets harder, maar ik vind dit vooral heel erg lekker en ik zwem super! De roze boei bedankt de supper en er liggen veel mensen achter ons. Zij navigeert voor me op schoolslag, maar dan haal ik haar wel steeds bijna in. Ik ga naast haar zwemmen want ik moet weten wie ze is en het blijkt SvdW te zijn, dat had ik aan het accent kunnen horen! Ondertussen heb ik al twee keer in het water geplast. Ik ga dadelijk nog een keer alleen op en neer naar het bootje, want zij zwemmen 1500 meter en ik zwem er 1900. Het gaat niet zo snel als ik gedacht had.
Ik zwem ook heerlijk alleen en let goed op waar ik heen moet. 1 Keer kijken, dan iets hoogs uitzoeken, zodat je de goede kant op gaat en doorharken. Ik ben niet eens de laatste in het water! Natuurlijk zijn MV en buddy JB er, maar er ligt nog iemand in. Ik zwem kalm terug naar de boei en baal dat het geen 1900m worden. Ik klim met wat moeite weer de boot op en doe snel de slippers aan. Ik heb lang gezwommen eigenlijk, maar wel heel erg lekker. Laat het de rest van de dag ook maar zo gaan!
Vincent staat bij mijn fiets. Het wetsuit is snel uit (dankzij de babyolie) en de sokken zijn snel aan. Gelletje naar binnen, helm op. Vincent heeft het fietscomputertje aangezet. Ik ga snel weg, want ik wil door! Nog voor ik de straat uit ben piept het computertje dat ik moet drinken. Ik fiets de brug op en het computertje blijft piepen. In plaats van elke 15 minuten, lijkt het wel alsof het elke minuut 15 keer piept! Ik ga wel netjes drinken, want ik heb dorst. Komt zeker van het vele plassen. Over de brug moeten we anders rijden als bij de routeverkenning in verband met een afgesloten weg. Nadeel is dat het fietscomputertje nu helemaal blijft piepen: de route gewijzigd en ik moet maar blijven drinken. Het irriteert me mateloos en ik mopper op Vincent, wat me helpt een flink tempo te vinden. Ik haal PK en SD in, die heerlijk samen rijden op de (tour)fiets en met volle teugen genieten. Ik gun het die twee zo! In Durgerdam is het prachtig, ik hou echt daarvan met die huisjes en dat ik kan zien waar ik vandaan kom. Ondanks de klinkertjes die het fietsen wat hobbeliger maken. Ik reed hier doorheen toen ik met Joyce in Marken ging lopen en dacht toen hoe leuk het was daar eens te fietsen en -kijk- hier ben ik dan! Ik heb wind mee tot Marken. 2 Heren (met tatoeages) halen me in en ik blijf zo’n beetje achter ze hangen. In deze wedstrijd mag dat. Het tempo zit er goed in en ik kan zelfs op de bars liggen en drinken. Ik weet dat het ‘feest’ bij Marken voorbij is en dat ik dan geen wind meer mee heb.
Op de dijk naar Marken moeten we een heen- en weertje maken. Dat is leuk, want ik zie de anderen die voor mij fietsen me tegemoet komen! Geen idee hoe ver ik er achter zit, want dat keerpunt zie ik maar niet!
Ik kom in Marken en keer maar op de parkeerplek, waar het druk dreigt te worden. Ook kom ik MV tegen. Buddy JB wacht voor het op-en-neertje voor een plas. Ik moet ook. Maar nu moet ik eerst de tegenwind trotseren! Er zijn mensen aan het zwemmen bij het gemaaltje. Ik geniet ook van de tegenwind. Dan door Monnickendam. Ik kijk goed rond en zie de tekst over de kikker op de school tegenover de speeltuin met de vis. Ik kom op het kruispunt en ga door het tunneltje. Voor me fietst mijn banaan-geefster. Ik ga haar inhalen. Mijn sportdrank is al op! Ik moet vandaag genoeg voeding naar binnen werken, dat is de hoofdopdracht. Ik giet de gel-watermix in de bidon aan de voorkant en haal de bananen-schenkster in. Het begint te regenen en de wind staat vol aan in tegengestelde richting van waar wij moeten fietsen! Ik ga liggen, drink wat en trap. Gewoon doortrappen en blijven lachen. En soms even denken: dit was ook zo bij de Frysman en toen was ik voor het fietsen al verdronken, dus dit is een ‘eitje’. Ik ben al bijna op een derde. Voor me fietst nog een dame en dat is DB, met wie ik hier ook fietste in de verkenningsronde. Ik ga naast haar fietsen en maak een foto.
We fietsen samen op. Natuurlijk ligt mijn tempo zelf hoger, maar ik ben hier voor de lol. Het zwemmen duurde toch ook al langer. Intussen moet ik echt nodig plassen. In Ilpendam laat ik het maar gewoon lopen. Mocht er in mijn urine sporen van Covid zitten, dan kunnen ze volgende week Ilpendam en IJburg wel afsluiten! Flink spoelen met water, daar heb ik een extra bidon voor. Het voelde opgelucht en ik zag het krijt in de bochten weer staan. Ik fietste DB weer bij en zij had het zwaar met de tegenwind. Ik bleef erbij fietsen en kwebbelen. Zo leuk dat we de saaie rechte weg weer samen fietsten! Bij de golfbanen vroeg ik haar wat ik al een hele tijd wilde weten en gelukkig had ik me voor niks ‘zorgen’ gemaakt. Al snel kwamen we weer in Amsterdam en was het eerste rondje bijna klaar. De brug nog een keer over en ik vinkte meteen af dat ik van de twee keer al twee keer geluk had zonder open brug. Bij de stoplichten stonden nog 2 meiden van de club.
We moesten lang wachten bij de verkeerslichten. Ik haalde ze in, want ik had zin om even op Vincent te schelden over het fietscomputertje. Het gevolg van het eindeloze gepiep was dat allebei mijn bidons leeg waren, dus het had wel gewerkt! Vincent keek even schuldig en we wisselden snel flessen om. Ik zei hem andere sokken klaar te leggen, want deze sokken en schoenen die ik van Vincent heb geleend, zijn ‘soppig’. In een mum van tijd ben ik weer weg.
Ik heb te ver gefietst, want ik heb er al 48 kilometer op zitten. Dan heb ik minder geluk: de brug staat open. Ik kan Vincent nog een keer appen welke sokken ik wil en wacht zo geduldig mogelijk.
Een stoplicht en een open brug – duhhhhhh. Het is duidelijk een unieke ‘wedstrijd’! Dan ga ik weer door Durgerdam heen. Het is duidelijk drukker geworden op de wegen, maar na Durgerdam is het ineens heel erg rustig. De wind is aangetrokken merk ik. Fijn tot Marken, maar daarna is de wind zo gedraaid dat het nog erger zal zijn. Hoe ver zou MV achter me zitten? Zij stonden aan de andere kant voor de brug en ik denk dat zij minder snel keren. Ik drink maar weer volgens de opdracht. Ik geniet van het Kinselmeer, de dijk en het weidse uitzicht terwijl ik op de bars lig en doorstoom. Door Uitdam waar ik zing van “Nederland is opgedeeld, verhuurd, verkocht, verpacht- geregeld, betegeld, uitgedacht”. Dan kom ik op het heen- en weertje bij Marken. Nu zie ik wat er vorige keer is misgegaan: omdat ik op de tegenliggers lette, zag ik het keerpunt over het hoofd. Ik fiets nu nog iets door en maak een foto.
Zo leuk om vanaf deze kant te kijken. En dan heb ik tot Monnikendam VOL de wind tegen. Daarstraks was het nog maar ‘een beetje’ in vergelijking met dit. Maar dit snap ik! Geef mij maar tegenwind in plaats van heuvels. Ik zing hardop: “Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen over HAAR stuur tegen de wind…..”. O, wat moet ik daar van lachen! Gelukkig is er verder niemand op de dijk. Intussen moet ik wéér plassen. Gekkigheid. Nog voor ik Monnikendam in ga laat ik het lopen. Ik word er goed in en die sokken en schoenen zijn toch al te smerig. In Monnikendam doe ik wat rustiger aan en wissel ik de drank weer. Even op adem komen. Ik ben goed op weg met het fietsen. En dan…. kan er nog een brug openstaan! Hoe dan?
Het is er druk als ik het tunneltje door moet. Dan komt het moeilijkste stuk naar Ilpendam. Saai, alleen en tegenwind. Ik ga liggen en ben een kilometer of 8 alleen maar bezig met fietsen. Drinken. Trappen. Even klein houden.
Ik slinger door Ilpendam en zet het gedag. Dan fiets ik voor het eerst langs de grote weg zonder te kletsen. De wind is met me meegedraaid en zorgt voor een lekker tempo. Ik kijk naar de schaapjes, drink wat, zie de bushalte voor een verlaten huis en kom door Watergang. Warempel, ik ben hier voor de derde keer, maar ik heb nog nooit van Watergang gehoord! Er ligt nog meer bebouwing een stuk verder langs de weg, zou dat Watergang-Buiten zijn? Watergang…. Ik haal mensen in als ik een brug over ga (die ik ook voor het eerst opmerk trouwens) en moet dan eventjes wachten bij de stoplichten. Deze snap ik. Dan ga ik langs de golfvelden en ik merk op dat dit ook best een mooi stukje is. Langs de volkstuintjes. Het begint nu wel saai te worden met dat fietsen. Er komt altijd een moment dat je er eigenlijk klaar mee bent. Ik doe er al lang over, langer dan de geplande 3 en een half uur. Stomme bruggen ook. En dan is alle voeding op. Ik ben geslaagd! Ik heb nog snoepjes en een beetje water. Maar dat water bewaar ik voor -je gelooft het niet- nog een flinke plas langs de volkstuinen. Weet je dat zelfs plas bij de derde keer gaat plakken? Nu is echt alles op. Straks maar onder de tuinslang doorlopen. Ik kom er aan! Nog maar 1 keer de brug over en ik zie het al: WEER OPEN.
Nu word ik er echt wel sjachereinig van. En lang ook. Ik kan zelfs met Vincent appen dat de tuinslang wel klaar mag liggen. Ik heb er 90 kilometer op zitten. Dus het worden er weer meer. Nog 1 stoplicht en dan fiets ik naar de wisselzone. Daar staan al veel meiden die klaar zijn en mij aanmoedigen. Teveel drukte voor mij. Ik wissel sokken en schoenen. Zonnebril af. Gel eten en Vincent verordonneren mee te fietsen, want ik ken het looprondje niet. Een wissel van nog geen 2 minuten! Dat is het voordeel van al die mensen die hup-hup roepen, dan ben ik snel weg! Ik hoor alleen SD, waar ik van geniet omdat ze zo’n schat is. Nu mag niemand het meer lezen van de Trispiration club, haha, want dan denken ze dat ik de rest minder vind, maar SD is echt een lieverd. De rest ook trouwens, maar op dat moment kan ik niet bedenken welke fantastische prestaties zij al hebben geleverd, ik moet eerst de mijne afmaken. En een halve marathon is…. toch nog echt 21 kilometer hardlopen!
Terwijl ik zoek op mijn horloge, lap ik hem en is het horloge klaar. Ik vloek hartgrondig en zet het ding gelijk weer aan, maar nu tellen de kilometers anders en mis ik ongeveer 100m. De woede helpt het tempo wel en ik tel toch door. Vincent fietst naast me en kletst van zijn dag, dat hij gekrijt heeft en gekletst en honderd keer sorry van de fietscomputer. Ik loop heerlijk! Het gaat bijna te soepel! We komen bij stoplichten, op de route, verkeerslichten! Gelukkig is dit Amsterdam en is uitkijken te prefereren boven de kleur van het licht. Geen idee hoe dat straks moet als ik niet meer zo goed kan uitkijken. Ik klets met Vincent over de open bruggen en dat ik te veel heb gefietst. MV en JB komen aangefietst.
Ik lig maar een paar kilometer op ze voor, maar dit lopen gaat mij beter af dan MV zal doen. Ach, het is toch ieder haar eigen wedstrijd. JB wisselt even met haar man de buddy-positie af. Vincent vertelt me dat die man de pijlen opnieuw is gaan plaatsen, wat verklaart dat ze er vanaf Ilpendam opeens weer waren.
Er volgt een nare oversteek, een smal paadje door, langs de huizen over de keien en dan de dijk op. In de volle zon. Het tempo ligt nog onder de 6 minuten! Ik ga het vast niet halen om een halve marathon in 2 uur te lopen en onder mijn doeltijd van 6 uur en 35 minuten te blijven (Trail de Fantomes-tijd), maar nu voelt het allemaal heel erg goed. Tussen de hondjes door, langs de boten en op naar het keerpunt en de post. Bij de post neem ik een paar slokken van de electrolytendrank die ik heb aangemaakt vanmorgen. Zonder te stoppen. Ik moet blijven rennen. En dan weer terug de dijk over. Deze keer is het nog leuk. Bij de afslagen op de weg naar de boot, gaat Vincent vooruit fietsen om gel met water te mengen die ik moet drinken. Het is een drukte van jewelste in de keerzone met joelende meiden terwijl ik moet drinken uit de bidon. Het gaat, maar ik vind de combinatie drukte en moeten niet praktisch. Ik heb Vincent gevraagd het derde rondje mee te rennen, maar hij dacht het tweede rondje, dus hij gaat snel even terug om de fiets weer te pakken. Kan ik hem rustig vragen of hij straks tegen de crew wil zeggen dat ik overdonderd raak van de support. Ik loop nog steeds goed en rond 5 kilometer af in 29 minuten! Mooi, op naar de tien kilometer in een uur dan. Eerlijk gezegd is het rondje al saai. En eigenlijk best druk langs een een drukke weg. En kort. En zonnig, maar daar doet Vincent zijn best voor om de wolken voor de zon te slepen. Het zal hem weldra lukken ook!
We kletsen nog een beetje door en ik merk dat mijn tempo al rond de 6 minuten komt te liggen. Het voelt al iets zwaarder. Vind ik wat vroeg, want ik moet nog een end! Ik mag voor op de het smalle pad, langs de huizen waar niemand zich bewust is van de wedstrijd die zich onder hun balkons afspeelt. Dan de dijk weer op en Vincent ziet nu ook de open brug. Ik krijg altijd een snotneus van het sporten en veeg die af aan mijn kleren (nog zo’n detail wat je liever niet leest). Inmiddels zit mijn rechtermauw vol…. Ik hoeft even geen elektrolyten. We kunnen nog praten en ik trek me maar niks meer aan van het tempo. We spreken af dat we later op de picknickbankjes zullen gaan zitten. MV en buddy-voor-de-eerste-tien-kilometerBR komen ons tegemoet. Blijven hardlopen geldt voor mij. Er zitten 7 kilometer op. Dat is voor mij het eerste rondje van de drie, want ik tel in zevens. Ik krijg al iets meer moeite om dat Vincent uit te leggen. Hij gaat voor me uit om de volgende bidon te vullen en dan rijdt JvR me voorbij. Zij zou ook de halve doen, maar besloot toen de kwart te doen en vannacht moest ze door blessures beslissen dat ze helemaal niet mee kon doen. Daar baalde ik van en mijn hart springt echt op dat ze toch even komt kijken! Zo lief! Van dat soort kleine momenten ga ik het moeten hebben nu. Vincent rijkt me weer een bidon aan en ik keer gewoon, ze juichen lief en zacht voor me en dat bevalt me, maar de gel krijg ik extreem moeilijk weg. Voor driekwart nog maar. Vincent laat de telefoons achter, dus de foto’s komen nu van de fotografen en Rob maakt zich zorgen dat ik gestopt ben. Vincent gaat naast me rennen.
Ik doe 10 kilometer binnen een uur! Maar ik weet al dat ik de overige 11 kilometer niet hetzelfde kunstje kan herhalen, want de vermoeidheid slaat toe. Het derde rondje is het meest moeilijk: je bent er nog (lang) niet, weer hetzelfde saaie stukje en Vincent loopt gemakkelijk naast me en versnelt om op de stoplichtknoppen te drukken. We spreken af dat hij me gaat voeren met gelsnoepjes en dat ik elektrolyten drink. In de vierde ronde mag ik van mezelf wandelen en hardlopen afwisselen. Vincent noemt het liever dribbelen in plaats van wandelen, maar ik heb het gevoel dat dribbelen het hardlopen al heeft overgenomen. We gaan echt richting de 6:30 en het kan me niet schelen ook! We lopen naar de post en MV loopt voor me, zij stopt, ik niet. We gaan ze lappen, zegt Vincent. Ik vind dat onwijs moeilijk. Ik heb ze eerder ook al zien wandelen en ik probeer dat moment zo lang mogelijk uit te stellen. Maar we lopen ze echt voorbij en ik zeg nog dat ze maar niks moeten zeggen en hun eigen tempo moeten vasthouden. Ga maar lantaarnpalen tellen, oppert Vincent. Met de eerste ben ik klaar. Dat zet geen zoden aan de dijk. Ik merk de andere voetgangers, de hangjeugd, de zon, de loopfiets op, maar ik kan er in mijn hoofd en in mijn gevoel niks mee doen. Ik beken Vincent dat ik dit vooral doe voor de IronmanVR20 medaille, omdat hij zei dat die zo mooi is voor 2020. Daarom doet Vincent nu alsof hij een halve marathon loopt, op de fiets. Dat hij het ook een keer kan halen met de Ironman.
Aftellen. Blijven lopen. We gaan weer langs de wissel en Vincent pakt snel de fiets, de bidon en de snoepjes. Het zijn cola-snoepjes, maar mijn darmen zijn nu toch al definitief van streek. Nog 1 rondje, nog 1 rondje…. En dan een stukje op en neer, waarvan ik totaal vergeten ben hoe! Vincent vraagt het na voor me, ik moet de straat heen en weer. Bij de stoplichten moet ik voor het eerst 3 stappen wandelen omdat het rood is en ik 1 auto voor moet laten gaan. Maar nu heb ik mijn zinnen gezet op de 10 engelse mijl om te blijven hardlopen. Hoe langzaam ook! En dan de drukke straat maar gewoon door. Nee, het voelt nu niet meer goed en de eerste 5 kilometer ‘gemakkelijk’ liggen ver achter me. Het is nu een kwestie van doorbeuken, blik op oneindig. Vincent geeft me de gelsnoepjes met twee tegelijk. Ik loop alleen langs de huizen, want Vincent gaat vooruit om het water te pakken en ik blijf rennen. Liever 7 minuten over een kilometer dan wandelen, want met wandelen is het hek van de dam en wil ik niet meer opstarten. Ik ken me. Langs de bankjes waar we straks willen gaan zitten. Onder het bruggetje is het op. Ruim 17 kilometer heb ik onafgebroken hardgelopen, maar nu is het klaar en wil ik wandelen. De laatste kilometers komen er ook. Hoe dan ook. Hoe langzaam ook. En ik haal het toch niet binnen 6,5 uur. Afmaken is het enige wat nu nog telt. Het lag aan de bruggen, aan de wind, aan het zwemmen: ik kon het niet harder vandaag. Period.
Bij de post neem ik nog twee slokken. Mijn lieve clubgenoten SD en ZGvG staan daar. Ik zou ze willen zeggen: ‘kijk naar me, zo ziet vermoeidheid eruit’, maar ik kan het niet meer. Vincent bedankt ze namens mij. We tellen lantaarnpalen op de weg terug naar het viaduct. Hardop. Heb ik iets anders om me druk over te maken. Het is nog lastig ook om de cijfers in de goede volgorde te roepen en ik merk dat ik zelfs slis om maar zo duidelijk mogelijk te roepen, maar het helpt! Ik blijf rennen. Ik hoor heel vaag de plaatselijke bewoner die zijn respect uit. Maar al dat soort dingen komen niet aan in een verneveld brein. Tussen het viaduct en de bankjes lukt het weer niet meer om te blijven rennen en wandel ik. Of nog iets langer niet, tot de Z. Dan zegt Vincent dat ik weer moet lopen tot het volgende steigertje. Maar dat zijn er meerdere. Ik registreer dingen, maar mijn hoofd kan er niks meer mee, dus ik kan niet vragen welke steiger hij bedoelt. Praten en uit mijn woorden komen is nu echt lastig. Geen snoepjes meer! Die laatste 2 kilometer haal ik ook wel! Vincent blijft bij me fietsen. Het stukje de straat op en neer straks doe ik alleen. Ik wandel nog een keer stuk. Mijn voeten doen zeer. Op het keerpunt kunnen ze zich bijna niet inhouden met hup toepen, zo lief: dat komt meer aan bij me dan de herrie! Op en neer. Ik probeer de lantaarnpalen te tellen, maar het lukt me niet. Ik zie de hond van JB en BR en een oudere man die hem uitlaat, maar ik kan niet bedenken wie die man is, het zal opa zijn voor hun kinderen denk ik. Hij moedigt me aan: nog een klein stukje, maar het voelt alsof het nog ver is. Ik ga zelfs nog een stukje het fietspad op, want het moeten wel echt 21,1 kilometer worden (voor de Ironman en voor mezelf). En dan piept mijn horloge. Met de eerste fout staan de kilometers er nu op. Ik heb de afstand in de pocket! Het maakt niks meer uit! Zo raar dat het dan opeens weer lukt.
Ik zie het team staan in de verte en dan doen mijn benen het nog prima opeens: de passen vergroten, ik loop rechtop de finish tegemoet. Ze staan als in een haag te juichen, de schatten. Ik geniet er even van!
En dan is het klaar. Ik heb een halve triatlon gedaan. De tijd is anders dan ik had gehoopt met 6 uur en 56 minuten. Dat zit toch een beetje dwars en ik vind het maar moeilijk me te realiseren dat ik twee weken geleden nog alles van mijn lichaam heb gevraagd bij de Trail de Fantomes. Laat mij even met rust, ik eet de banaan op en na een kwartier ben ik er weer. In dat kwartier raad ik iedereen af om de halve of hele triatlon ooit te willen doen. Dat lopen valt altijd zo tegen!
Voordeel is dat ik niet zo lang op MV hoeft te wachten die aan haar laatste ronde bezig is. Ik krijg de medaille en geef die met een kus door aan Vincent. Hij zegt heel lief dat hij er al zo één heeft en dat dit de mijne is. Gossie. Het oranje shirt hou ik aan vandaag! Ik bel met Rob die zich zorgen maakte omdat Vincent de telefoons had weggelegd en hij dacht dat ik gestopt was. Of ik naar huis wil fietsen, vraag ie voor de grap….. Nou, mijn voeten willen niks meer en ik voel me vies! Laat mij maar even met rust in een hoekje. Het broodje is niet aan mij besteed, maar de chocomelk is in 1 slok weg. Het zwemmen was geweldig leuk, het fietsen zwaar en leuk, het lopen zwaar – dat is de korte versie. Als ik even heb gezeten en tot mezelf gekomen ben, begint het trillen en de moeite met alles, maar ik verzamel met moeite en hulp van Vincent alle zooi. Ik spoel me zo goed en kwaad als het lukt af, terwijl Vincent zijn schoenen wast. De nep-crocks aan mijn voeten en een sportbroek aan en dan komt MV voor het laatste keerpunt. Een groot deel van het team loopt mee, maar mij lukt dat niet meer. Er komt nog een politiewagen en SvdW haalt hen over MV mee binnen te halen. Ik loop het laatste stukje ook nog even mee, maar dat is een slecht idee met slippertjes en ik struikel er nog bij ook! Niks ergs, schaafje op de knie erbij. Dan wil ik opruimen. Alle zooi is verzameld. Ik ben eigenlijk net iets te moe om te rijden. Maar ik doe het toch en rustig ook. Thuis eerst alles binnen zetten en douchen. Weldadig! Ik ben verbrand in mijn gezicht. Verdikkeme de hele zomer goed doorgekomen! Dit gaat energie kosten, maar ja. Ik wandel met Rob naar de snackbar voor De Hamburger en langs de AH voor voetencreme en M&Ms. De frietjes en hamburger smaken me. Ik ben moe aan alle kanten, maar opruimen lukt nog prima. Het daalt niet echt in en de grote feestvreugde dat ik het maar weer heb gered ontbreekt. Trots is niet aan mij besteed! Ik straal nog wel als ik de IronmanVR medaille bestel. Race nummer 20. In 2020. En Vincent krijgt de pet en het shirt van mij.
In mijn hoofd tolt het nog een tijdje na, waardoor ik bijna te moe ben om te slapen! Ik ben alleen maar trots op het feit dat ik bij het fietsen ALLES heb opgemaakt -al is dat bij het lopen weer wat minder gegaan- en ik ben verbijsterd als ik een opname zie die Vincent van me heeft gemaakt bij het zwemmen: ik heb in een paar jaar tijd zo goed leren zwemmen!! Waar is dat vandaag gekomen? En de volgende dag heb ik geen enkele spierpijn. Niks. Alleen mijn verbrande gezicht doet zeer. Mijn voeten varen wel bij de voetenzalf en mijn billen doen zeer van zitten op een nat (en goor) zadel. Ik moet bloggen, wassen, mijn fiets schoonmaken en een uurtje werken. De hele tijd blijft het aan de oppervlakte, alsof het niet doordringt wat me gelukt is, alsof er alleen die twee kleine puntjes zijn om blij mee te wezen. Tot ik deze post zie van de fotografe:
Dan komt het aan. Ik lachend met die lieve DB die gebleven is, met die schattige hartveroverende PK, met de juichende mensen, met JvR die gekomen is en de stoel van die geweldige DvM. En de opmerking van SD die op de post stond toen ik hier aankwam. Dat zweefmomentje liet even op zich wachten, maar hier zie ik het!