24 augustus. Ik heb geen spierpijn van de halve triatlon – helemaal NIKS. Nergens! Wel heb ik last van andere zaken: mijn billen zijn geschuurd van het (natte, vieze) zadel en mijn gezicht is verbrand. Ik ben er in mijn hoofd moe van en een nacht slecht slapen door een overactief mauwende kat, maakt het niet beter. Het ergste is mijn verbrande gezicht. Weet je waarom? Omdat ik de hele zomer braaf heb opgelet en ook gister netjes ben ingesmeerd terwijl het regende! Het is een ‘domme’ fout, terwijl je bij spierpijn tenminste nog voelt dat je iets hebt gedaan! Ik hoeft niet te werken, maar ben toch een uurtje kwijt aan een noodzakelijke bespreking. Dat geeft me ‘s avonds wel tijd om te gaan fietsen met Vincent. TRA–AA–HAAA-GGG. We gaan de zonsondergang op de Oostvaardersdijk tegemoet. Het begin is even lastig met zitten op het zadel en ook trappen voelt even behoorlijk zwaar.
Vincent doet de route, dat soort stomme dingen zijn dan te vermoeiend voor mijn hoofd. We gaan langs de gevangenis en dan rechtdoor langs het industrieterrein. Vincent raakt het spoor bijster en we fietsen de hele Bolderweg over. Dat is onverwacht en ik kijk mijn ogen uit, want hier kom ik nooit. Net het pad wat hij zo graag wil vermijden, daar komen we uit! Zul je zien. We zijn net na het donker thuis, omdat de zon tegenwoordig alweer vroeg ondergaat. De beentjes en de billen zijn alweer bijgekomen!
25 augustus. De website op het werk moet af. Er moeten allemaal grote en kleine zaakjes geregeld worden en de kat die ons om 3 uur, om 4 uur en om 5 uur probeert luid mauwend ons iets duidelijk te maken, zorgen dat ik me niet minder vermoeid voel in de loop van de dagen! Na het werk, eigenlijk net te snel na het werken om 5 uur al, gaan Vincent en ik met MW zwemmen. Buiten. Op de plek waar de Duin Triatlon aankomende zondag is. In de golven. GROTE golven. Regenbuien. Slecht weer. Vincent doet er lang over om in het water te springen, wat warmer is dan de lucht. Het irriteert me mateloos (misschien had ik ook meer moeten eten van tevoren 1). Dat MW geen boei heeft vind ik ook erg onhandig. Ze vindt zichzelf wel een geweldige zwemmer, maar deze omstandigheden maken dat je elkaar slecht ziet en ik blijf dicht bij Vincent.
We zwemmen naar de gele boei en dat is wel te doen. Geen haast. Dan keren we om en is het gedaan met wel-te-doen. Golven tegen. De andere 2 zwemmen voor mij uit. Mijn lichaam heeft hier moeite mee (misschien had ik ook meer moeten eten van tevoren 2). Ik ploeter. Ik krijg geen water binnen en ik kan Vincent blijven zien en de andere gele boei in de verte ook, dus zo erg is het allemaal niet, maar dit roept herinneringen op aan de Frysman. En dat blokkeert een beetje. En de vermoeidheid die van zondag nog rest. Ik kom er ook wel. Maar genieten zoals Vincent doet, dat lukt mij niet. Het voelt in mijn hoofd en benen zwaarder dan het is. (misschien had ik ook meer moeten eten van tevoren 3)
We zwemmen iets van 1200m en ik vergeet het horloge uit te zetten als we door de kou en regen naar de auto teruglopen, dus ik heb meer meters gemaakt. Ik moet nog langs het kantoor voor de laatste spullen en dan kan ik eindelijk gaan eten!
26 augustus. Een dag vol bedrijfsuitje! Vanaf half 9 tot 12 uur valt het gemakkelijkste deel voor mij: het vergaderen en overleggen wat mijn baas heeft bedacht. Vanaf de lunch heb ik alles georganiseerd: een schilderworkshop, oud-Hollandse spelletjes, een letterspel en ik maak de verse frieten.
Een leuke dag, maar -hemel- wat vermoeiend! Ik heb deze week namelijk nog niet 1 nacht meer dan 6 uur geslapen (ik denk dat we Stekker binnenkort in het stop-contact steken). Toch wil ik ‘s avonds even gaan hardlopen. Ik moet frisse lucht! Ik moet even mijn gedachten verzetten!
Manuel gaat mee. Om diverse redenen:
- Hij mag de route verzinnen (in kleine stukjes, want mijn informatieverwerkingssysteem kan niet zoveel aan)
- Om te blijven kletsen
- Omdat ik anders ga wandelen
- Omdat het vroeg donker word en ik bang ben in het donker en dan weet ik de weg helemaal niet meer!
Ik wandel niks, we lopen 6 kilometer, het blijft droog en ik ‘pest’ Manuel door mijn hele rustige gestage tempo aan te houden van rond de 6:20. Mij valt dat mee, maar voor Manuel is dat een wandeling! 3 Dagen na de halve triatlon en ik loop alweer. Best raar. Misschien ga ik morgen toch echt het concept rust maar weer eens bezigen.
27 augustus En jawel: niks gedaan op sportgebied. Als de rode ring van de Apple-watch, die de hartslag meet, volloopt terwijl je niks doet en zelfs sta-uren mist, dan is de hartslag iets hoger dan normaal. Ik voel een koortslip en werk hard door om de website af te krijgen. We hebben nog een team-meeting en dan ben ik er even klaar mee! Vroeg naar bed maar.
28 augustus. Het moet niet gekker worden, want ik doe nog een dag niks. Niet aan sport. De koortslip zet door, alles doet net een beetje pijn en we hebben het heel druk met de overkapping. Mijn rode doel op de telefoon komt akelig moeiteloos vol!
29 augustus. Ik kan niet nog een dag niks doen! Dat kan ik niet. Ik heb meer dan 10 uur geslapen en dat helpt net zo goed als de zinkzalf. Het voelt allemaal wat beter. Vincent voelt zich echter niet beter en is te verkouden om te gaan zwemmen. Ik ga later op de middag fietsen. Omdat het regenachtig is ga ik op de mountainbike. Dat is wat stabieler dan de dunne racefietsbandjes. Ik ga met mezelf en mijn eigen muziek. Mijn neus achterna, die me over de Oostvaardersdijk leidt. Daar zie ik een mooi zeilschip varen.
De nieuwe telefoon maakt er een prachtige foto van, ook als ik inzoom! Ik worstel tegen de wind in en besluit een ommetje te maken, zodat ik straks wind mee heb op deze plek. Over de Wilgenbrug, door het Wilgenbos, over de sluis en dan over de Lage Vaart om aan de andere kant langs de Noorderplassen, camping en de rode ophaalbrug over. Het is overal heel stil en rustig op dit tijdstip.
Daarna ga ik langs het Bloq en nu heb ik wind mee! Dat schiet beter op! Ik zie in de verte de geheimzinnige windmolens weer. Ik kan maar niet bepalen waar die staan. Met dit fototoestel kan ik ze wel fotograferen.
Als ik langs de parkeerplaats gaat, trapt de ATB opeens door. Ik denk: de ketting erop leggen. Maar! Ik zie geen ketting meer! Die is gebroken. Ik wandel wel naar huis, het is 4 kilometer. Dat is nog best een stuk, maar vanaf de Almeerplant over het viaduct ontdek ik het steppen. Dat is vermoeiender, maar wel sneller.
Als ik thuis kom, zijn Rob en Vincent met een andere fiets voor Vincent bezig. Samen met Vincent ga ik na 6 pannekoeken ook nog even fietsen om te kijken hoe hij past op de (aangepaste) fiets van zijn vader.
Een paar uur later blijkt het allemaal vergeefs te zijn, want Vincent heeft koorts boven de 38. In 2019 noemden ze dat griep of zware verkoudheid, anno 2020 gaan alle alarmbellen af: je bent nergens meer welkom, testen, quarantaine!
30 augustus. Als Vincent niet naar de Duin triatlon mag, kan ik ook niet. Ik slaap er heel slecht van, van een zieke met zoveel onvoorziene complicaties. Zondagmorgen beslissen we toch echt dat we ons niet bij Duin vertonen. We regelen een corona-test, moeten de plaatsing van de kozijnen omzetten en accepteren dat Vincent (en wij ook) de komende dagen afgezonderd worden. Maar ik moet naar buiten. Ik moet iets doen! Ik wil zo graag (voor mezelf) laten weten dat je een week na een halve triatlon een sprint zou kunnen doen! Zwemmen lukt niet, dus ik maak er een run-bike-run van. 3 Kilometer hardlopen (is ongeveer gelijk aan 750m zwemmen), 20 kilometer fietsen de Oostvaardersdijk op en neer om dezelfde wind te hebben als bij Duin en nog 5 kilometer hardlopen. Ik hou de rondes simpel. De wisselzone is onder de helft van de overkapping die nog staat.
Ik zoek een zo droog mogelijk moment uit om te fietsen. Terwijl ik hardloop, breekt het zonnetje zelfs door! Ik heb het snel warm.
3 Kilometer is zo ver niet. Ik hoeft nergens voor te haasten. Dat zou ik bij Duin ook niet hebben gedaan. Dit gaat om het dóén. Misschien bij Duin voor de medaille, maar daar geef ik niet zo heel veel om. Er is – net als bij Duin- geen publiek, maar dit is wel heel stil! Er is geen enkel wedstrijdgevoel. Na 2,5 kilometer moedigt een man op de fiets me aan “Jij bent sportief!!” en dat doet me wel goed. Ik loop de 3 kilometer (precies) onder de 18 minuten.
Door het huis, fietsspullen aan, snoepje eten en binnen twee minuten ben ik de ‘wisselzone’ weer uit. Het wordt beuken op de fiets. Het waait ontzettend hard. En er zijn toch een paar andere fietsers of weggebruikers waar ik even voor moet uitkijken. Ik ben vergeten het jasje dicht te doen, dus dat wappert. De wind is NIET LEUK. Ik hou het tempo rond de 22 kilometer per uur, maar met moeite. Nu mis is echt elke uitdaging. Het wordt pas echt erg als ik de dijk opdraai richting Lelystad. De wind komt van OPZIJ en ik hang scheef op de fiets. Instabiel en ongelukkig. Dit vind ik helemaal niks leuk. Ik tel af tot ik op 10 kilometer ben en het duurt lang ook. Ik permitteer me een stop, ook al kan dat in een wedstrijd niet, maar dan heb je meer uitdaging aan de andere deelnemers. Ik krijg de telefoon nauwelijks te pakken en dat irriteert me mateloos. Het jasje kan dicht.
Ik keer me om en krijg nu grotendeels wind mee. Meer dan eens vraag ik me af ‘waarom’. Ik vind die niet leuk. Hier heb ik echt geen lol in. Ik ben gewoon blij dat ik niet bij Duin hoeft te rijden, maar aan de andere kant had ik dat wellicht wel leuker gevonden. Nu is het een uiterst eenzaam gevecht met de wilskracht. Ik kijk uit naar het hardlopen, maar vraag me ook daarbij af: waarom. Als ik langs de Oostvaardersplassen raas, krijg ik wel wind kado om me zo snel mogelijk naar huis te brengen, maar ook wandelende en vertragende wandelaars. 48 Minuten doe ik over 20 kilometer fietsen. En dan ben ik blij in de wisselzone te zijn. Ik lees een appje dat Duin ook een run-bike-run wordt omdat het voor het zwemmen te hard waait. ‘Doe ik ook’, denk ik bij mezelf, ‘dus stuur die medaille maar op.’ Dan gaat het nog ergens voor! Ik graai de sleutel mee en neem een gel en dan ga ik hardlopen. Het miezert intussen. Prima omstandigheden, maar….een saaie en overbekende route! Ik moet langs rijdende auto’s slingeren en langs honden.
Het tempo blijft boven de tien kilometer per uur liggen en ik geef nu niet meer op, maar het moet uit mijn eigen tenen komen! Ik wil graag binnen 1 uur en drie kwartier halen. Ik kan ook naar huis gaan en 3 kilometer hardlopen. Dat doe ik niet. Lopen gaat me goed af en hou ik wel vol. Uiteindelijk is het ook maar 5 kilometer.Ik ben mijn eigen foto-service en ik app ook naar huis voor de finishfoto. Ik ben zelf van de route. Bij 4 kilometer weet ik dat ik de 5 kilometer ga halen en dat ik de 5 kilometer ook binnen een half uur zal lopen ook! Daarmee moet het me lukken binnen de 7 kwartier te blijven. Ik wilde achterom gaan, maar strak voor de voordeur heb ik de 5 kilometer gelopen in 29 minuten. Klaar d’rmee! Geen gelukkig-finish-gevoel. Ik ga door de achterdeur voor de finishfoto.
1 uur 40 minuten en 16 seconden. De mensen bij Duin die andere atleten om zich heen hadden, niet naar de route hoefden te kijken, enige support hadden (ook al waren het er maar tien, dat zijn er tien meer dan ik) en echt een wedstrijd deden (de enige triatlon op Almeerse bodem), waren veelal sneller. Maar…. ze liepen maar 2 kilometer en fietsten maar 17,7 kilometer. Ik heb gewoon een week na de halve triatlon laten zien dat je een sprint kan doen!
Een rustige week met nog geen 6 uur sport. Het weer en de gezondheid, het materiaal en de mogelijkheden: alles liet het afweten van tijd tot tijd. Maar ik heb weer eens aangetoond dat ik wilskracht bezit om door te gaan als ik het niet leuk vind en mijn eigen grenzen wel bepaal! Dat ik doorga – ook als het (allemaal) tegenzit en niet vanzelf gaat. Dat ben ik.