Zondag 25 juli Uitfietsen met moeie ? ?
Vincent moet een uur en een kwartier fietsen. Ik moet dat morgen doen, maar ik ben alle trainingen een dag naar voren aan het halen. Dan kom ik vanzelf de rustdag tegen als ik die nodig heb! Vandaag ga ik met Vincent mee. Een rondje om de Noorderplassen. Mijn benen hebben na 2 kilometer al bericht voor me: Geen Power – Geen Zin. Gelukkig luister ik niet naar ze en hoor ik nog liever Vincent aan over Fortnite! Elke brug op protesteren ze luid, die benen van me. Het fietscomputertje meld ook iets: geen tempo. Vincent behoedt me om verder om te rijden dan nodig is, maar het haakje bij het Boathouse krijg ik net verkocht. Op de dijk gaat het wel redelijk qua tempo en met de benen. Tot we stilstaan voor een foto. Dan komt de benauwde, hoog vochtige lucht als een deken op je te liggen en beneemt je -bijna letterlijk- de adem.
We doen een paar sprints, maar die nemen mijn benen me helemaal niet in dank af! Die van mij lopen ook eens een keer echt vol, zonder dat ik echt hard ga. Ik push Vincent nog wel om in de buurt te komen van de 75 minuten en we rijden via de Evenaar terug. Ik heb de afgelopen week ook 178 kilometer gefietst. Ik heb getraind alsof ik een hele triatlon ga doen. En dat noem ik dan lekker vakantie!
Zaterdag 24 juli – De Amerongse Berg ⛰ Trail ?
Joyce en ik moeten voor we naar de Ardennen gaan voor de Trail de Fantomes toch echt nog een keer wat trainen en hoogtemeters maken. mo half 10 staat Joyce voor de deur en met wat file rijden we naar Bosrestaurant (ik ben de naam vergeten) en daar stappen we om kwart voor 11 met de trailschoenen aan uit. We gaan een halve marathon lopen. Ik zie er wat tegenop, want ik weet nooit zeker of het zal lukken. Joyce is ook al een geruime tijd wat vermoeider. We gaan rustig aan doen. We hebben de tijd.
Mijn horloge heeft er vandaag in het begin meer moeite mee: de route loopt niet naar wens mee en ik moet inzoomen en dan kan ik na een kilometer ook gewoon lekker meedoen. Allemaal brede bospaden. Vorige week was hier nog een georganiseerde trail, dus we kunnen de afsnijroutes volgen. Het zijn allemaal onlangs nog betreden paden! Het gaat inderdaad op en neer. Het gaat mij goed af. Lopen op dit tempo en tegelijkertijd vertellen (over de vakantie) kost me niet zoveel moeite.
Eerlijk gezegd vind ik de route niet uitermate bijzonder. Het gaat op en neer, het gaat door het bos, er zijn brede trailpaden en single tracks en we hebben de tijd om te praten. Of om even stil achter elkaar te lopen. Misschien zijn we intussen verwend qua trails. Maar het open veld is even mooi!
En weer verder! Bossen door slingeren. Op 5 kilometer houden we een eetstop. Tegenwoordig doen we dat dus maar gewoon, dat stoppen. En soms is het eventjes een stukje minder hard rennen of flink doorstappen. Het is heerlijk weer, bewolkt, niet te heet of te benauwd. Het is wel zweten en warm hoor! Dat wel. Heel soms lopen we een stukje verkeerd, maar met 2 keer de route op een horloge, keren we dan snel om.
Ik kan niet echt meer veel bedenken wat heel speciaal was. Op 10 kilometer doen we weer een stop om te eten en een plasje. Ik heb veel voeding bij me: eierkoeken (die neem ik nu 2), Marsjes, zoute stokjes… Joyce moet er om lachen: van Anke die niets at naar Anke met de halve Albert Heijn bij zich! Maar ze kan de bananenschil toch maar mooi kwijt in 1 van de zakjes die ik ook meesleep! We gaan naar de Eenzame Eik. Ik was daar al ooit, maar Joyce nog niet. Ik besluit om tot daar te blijven hardlopen. Nu zijn er veel dingen (met snelheid en kracht en prestatie) waar ik niet in uitblink, maar als ik iets in mijn hoofd zet, dan doe ik het ook! En dat is blijven hardlopen. Ook als het omhoog gaat. Ook als het daalt. En daarna weer omhoog gaat. Ik denk aan mijn ‘afspraakje’ bij de Eenzame Eik. Met Joyce. En dat houdt me dan glimlachend op de been in hardlooppas.
Bij de eik zoek ik het bankje uit met de beste tekst en ik hoeft niet echt lang te wachten op Joyce. We zitten samen even onder de eik die helemaal niet zo eenzaam is eigenlijk. Die laatste kilometers – het zijn er nog ‘maar’ 7- die gaan vast ook lukken. Ik hoeft niet zo snel allemaal. En door! Het is te merken dat we wat vermoeid raken. De scherpte met de route is er af. De geanimeerde gesprekken verstommen wat. Het gaat veel over het hier en nu: waar we lopen, waar we heen gaan en hoe het gaat. Joyce ziet een boomwortel over het hoofd (1 van de miljoen) en bekijkt de grond even van dichtbij. Behalve dat ze ook wat grond meeneemt op haar shirt is er niks mis gelukkig.
We komen nog bordjes tegen van de ‘wedstrijd’ van vorige week. Bij de zoveelste bedenken we dat ze deze niet zullen missen. Hebben we toch een beetje een medaille ? Na 17 kilometer raken we de route wat bijster. We gaan iets te veel omhoog en net voor de Eenzame Eik kunnen we weer terug naar de route. Er volgen brede, aflopende paden en dan gaat het zomaar weer een kilometer van een leien dakje. Tot de volgende top
De laatste kilometers zijn net als altijd: sappelen. Vaak de vraag in je hoofd: “hoe nog?” Hoe ver nog? Hoe hard nog? Hoe loopt de route nog? Hoe gaat het nog? Vind ik dit nog wel leuk? Het helpt me te beseffen dat ook dat een vorm van training is. Van je hoofd. Dat zegt: ik wil niet meer. Tegen mezelf; ik, die dan zeg dat we het toch blijven doen! Ik zal eerder bij de 21 kilometer zijn met mijn horloges. De Apple Watch heeft niet gestopt, maar die haalt de halve marathon niet binnen 3 uur. Die loopt een kilometer voor op Joyce! Mijn Garmin haalt de halve marathon daarna. Als we verkeerd lopen langs de camping.
Daar raak ik dan geïrriteerd van, maar we doen nog een blokje extra. Ik wil er gewoon zijn op zo’n moment! Dan moet ik niet denken aan de Ardennen en hoe ik daar nog extra kilometers moet maken en veel, veel meer hoogtemeters.
We zijn rond en dan is Joyce er ook met de halve marathon. We lopen allebei de 22 kilometer vol. Daar wint mijn hoofd het en wandelen we terug naar het restaurant voor een kop koffie / chocomelk en om de handen te wassen. Weer een halve marathon in da pocket. En de afgelopen week heb ik zo ongemerkt 50 kilometer hardgelopen. En ook nog wat gefietst.
vrijdag 23 juli – Toch echt een rustdag! tenminste…. Weer slecht geslapen. Alle spullen inpakken. Afwassen. Opruimen. Naar huis rijden. Alle spullen weer uitpakken. Was. Opruimen. Was. Schoonmaken. Was. Katjes gedag zeggen. Was. Vincent vaccineren (met een hobbeltje). Was. Eten. Was. En ‘s avonds even een stukje wandelen met Rob om de watten (de jetlag!) uit het hoofd te halen. Rustdag dus. Waar je heel moe van wordt!
22 juli (weer) Fietsen door Drenthe en (wieder mal) door Duitsland ?? en intervallen lopen ?♀️ ?
Eigenlijk staat er voor morgen 3 uur fietsen naar huis, maar -punt 1- van Coevorden naar Almere (ruim 120 kilometer) in 3 uur is onmogelijk en -punt 2- ik wil helemaal niet naar huis fietsen; ik wil thuis zijn en de was kunnen doen! Dus ik ga vandaag kijken hoe het Drentse land er uit ziet. Nu kan het nog. Ik heb de tijd en ik kom hier niet meer terug! Dus ik ga het rondje Dalen fietsen. Dat is ‘maar’ 35 kilometer en daarom fiets ik dat rondje 2 keer. Hoeft ik alleen maar naar de bordjes te kijken. Ik zet een muziekje op en met minimale zin vertrek ik. Ik heb de laatste tijd voor de meeste sporten weinig animo, tot ik eenmaal bezig ben; dan stop ik liever niet meer. Eerste opgave is het park af en dan volgt het fietscomputertje. De fietscomputer zet het scherm op zwart, wat ideaal is voor mij, omdat ik me dan niet erger aan mijn (gebrek aan) snelheid.
Ik denk dat het circusbord voor het eerste bordje van Rondje-Dalen staat, want ik weet welke kant ik op moet, anders had ik het nooit gevonden. En zo fiets ik door Dalen. Wat ik al snel achter me laat. Het open land in. Lange rechte wegen, lekker makkelijk, goed te volgen en heerlijk rustig. Het is allemaal erg landelijk. Ik weet niet zo goed waar ik blijf qua omgeving, maar dat weerhoudt me er niet van om te genieten. Ik drink keurig van mijn bidon met sportdrank. Ik kijk naar de boerderijen, de wegen en kruis het spoor of een grote weg.
Om even later ineens in het bos te rijden. Dat is wel erg mooi. En bochtig. Ik kom langs bruggen en vaarten. Op de borden staan plaatsnamen van dorpen waar ik nog nooit van heb gehoord. Ik kom over een brugje waar ik op een heel damesteam moet wachten. Ik heb de tijd.
En dan heb ik ergens een stuk wind mee. Inmiddels moet ik plassen. Ik heb zo’n dure fietsbroek aan die ik lastig uit ga krijgen. Dan is Drenthe best open! Na een kilometer of 20 kom ik op de weg die ik ook met Vincent heb gefietst, maar nu ga ik richting Oosterhesselen. Ik sla eerder af en rij over de klinkertjes van Wachtum. Een slaperig Drents dorpje.
Klinkertjes zijn onprettig als je moet plassen. Ik denk dat ik voor het tweede rondje maar even langs het huisje ga. Ik rij aan de andere kant langs Dalen en volg trouw de bordjes. Straks kom ik langs het park. Nog een rondje, maar dan zonder Wachtum? Of ga ik de andere kant op? Ik weet het niet. Ik heb het gevoel dat ik de verkeerde kant op rij eigenlijk, maar ik ben voornamelijk bezig met plassen. Dat ik zo enorm moet. Ik zit op ruim 35 kilometer als ik een bordje zie staan met de keuzes: Rondje Dalen 44 km links en Rondje Dalen 53 km rechts. WHAT?
Ik zit op 40 kilometer en ik zie aan de windmolens waar ik ongeveer moet zitten. Ik fiets niet al te hard, dus nog een rondje kost me teveel tijd. Ik ga NU plassen. Ergens langs de weg bij één of ander miniriviertje zoals er in Drenthe tig zijn, zorg ik bijna voor een overstroming. En dan trap ik rustig weer verder. Ik kom bij knooppunt 20 uit bij het park en besluit het rondje van gisteren nog eens te herhalen. Ik heb de Nederlandse ja-knikker totaal gemist. Nog 25 kilometer erbij is prima. Dat is een uurtje. En ik hoeft nu niet meer te plassen gelukkig. Ik ken de weg nog. In mijn eentje gaat het ietsje harder. Zeker als ik de wind mee heb! Bij de ja-knikkers hou ik een korte stop.
Het is meer een schilder (geel-zwart) dan een ja-knikker. Ik ga over het brugje Duitsland weer in. Nu loopt de GoPro mee. Ik zie een Duitse auto en het voelt toch een beetje als buitenland. De weg kan ik nog prima vinden. En zo rij ik na 50 kilometer weer aan de grens.
De GoPro is leeg intussen. Ik wil ietsje verder om terug rijden. Dan haal ik de 60 kilometer. Of iets meer. Ik wil ook liever niet weer langs de Stieltjesdijk rijden eerlijk gezegd. Zo kom ik nog een keer langs de andere kant van Coevorden. En dan zie ik op de borden Huttenheugte staan. Weet je, dat probeer ik gewoon! Ik volg de borden en kom van weer een andere kant. Met 60 kilometer op de teller sta ik weer bij het park. Daar rij ik nog doorheen en ik heb lekker gefietst.
Officieel stond er voor deze dag een hardlooptraining. Ik hik er tegenaan en haal Vincent over mee te gaan op mijn fiets. Na de pannenkoeken. Natuurlijk heb ik geen zin, maar ik ga wel. Een uur in zone 1. En dan 3 versnellingen op het einde. Ik ga een grote ronde om het park en een rondje in het park. Dat zijn zo’n 10 kilometer. Er zit 1 onverhard pad tussen.
We gaan samen het park uit. Ik hou zone 1 wel vol, maar het is wel op een laag tempo. Buiten het park gaat Vincent hard vooruit fietsen en ik hobbel door. Het tempo gaat omhoog. Langs het Stieltjeskanaal filmt hij me en dan scheurt Vincent weg en ik hobbel door de zon.
Onder het viaduct wacht hij op me. Dan gaan we het onverharde pad op. Vincent moet wandelen en ik hobbel door. Het pad is erger dan ik dacht! Krap, ongelijk en heel… onverhard. Als ik bij het einde ben, keer ik om en neem ik mijn eigen fiets even mee.
We komen bij een soort sluisje en daar kunnen we de verharde weg weer op. Ik word moe en tempo zone 1 wordt echt tempo zone 1. Ik heb geen zin meer en ik wil al helemaal niet meer versnellen. Vincent babbelt vrolijk door. We komen langs een boer die ons in onvervalst onverstaanbaar Drents aanmoedigt terwijl hij de melkbus voortduwt. En we komen langs de koeienoversteek met een een stoplicht.
En ik mopper me suf. Ik hoop dat ik de versnellingen niet haal. We komen langs 1 bankje waar ik een push up doe. Maar dat vind ik achteraf niet genoeg. Als we het park op gaan, doe ik 1 versnelling, maar ik kom niet in de goede hartslagzone binnen 90 tellen. Vincent gaat zwemmen. Ik neem de fiets over. Of ik de laatste 2 versnellingen nog doe? Liever niet. Is ook onhandig met de fiets aan de hand. Ik doe in elk geval een poging. Die niet slaagt. Ik maak de 11 kilometer niet vol, geef de fiets zo snel mogelijk af aan Rob en blijf in het trisuit zitten op de bank. Klaar met sporten in Drenthe.
21 juli Rustdag! ? Uh-huh: een koppeltje ?♀️ ?♀️ én zwemmen ?♀️
Na dagen zeuren is het zover: Rob gaat mee fietsen! We gaan helemaal naar Duitsland. Er wordt nog flink gesputterd over zadelpijn en afstand, maar Vincent en ik krijgen hem mee op zijn eigen fiets, die normaal dienst doet als Tacxfiets. De grootste moeite is weer…. het park verlaten! Dan gaan we naar het Stieltjeskanaal. Het is weer prettig weer. Ik hoeft niet hard. Ik heb een rustdag namelijk. Die heb ik gevraagd. En op de rustdag mag ik best een uurtje in zone 0 fietsen. OF een half uurtje hardlopen in zone 0-1. Dus ik hou tempo-oude-damesfiets aan. Na 5 kilometer krijg ik al de neiging om te gaan zeuren over pauze. We zijn net bij het Stieltjeskanaal.
We gaan de brug over en dan richting Duitsland. Naar de windmolens. Vincent denkt dat die met een rood bandje Duits zijn. We gaan die kant op. Ik heb een soort van route. Met 8 kilometer staan we op de grens. Er zijn ja-knikkers aan de overkant! Leuk!
We wisselen van fiets en Vincent sprint weg op de mijne. Dan komen we bij een brugje en dat steken we over naar Duitsland. Er wordt nog wat gewisseld van fiets en we rijden door Duitsland. Dat zie je niet echt goed aan het landschap, maar de straatnaambordjes zijn anders.
We stoppen nog een paar keer langs brugjes en kanalen. Rob houdt het goed vol! Bijna beter dan deze oude taart op een rustdag. We komen bij een grenstoren en een brugje.
Na een (foto)stop gaat ieder weer op zijn/haar eigen fiets verder. Dan rijden we naar Coevorden. Ik heb het eigenlijk wel gehad. Ik wil een ijsje. Die liggen in het huisje. We moeten Coevorden nog door. Van knooppunt 76 naar 77 en dan naar 20. Het is een beetje onrustig. Dan zijn we weer langs het Stieltjeskanaal. We moeten nog het hele park door en dan zitten er bijna 25 kilometer op.
Rob begon over chips. En toen had ik me toch opeens zin in chips! Dat was genoeg reden om hardlopend het park rond te gaan om direct chips te halen. Joggend. Over het pad om het water heen. Ik ga heel rustig en ik kijk goed naar de natuur. Het is een mooi gelegen pad. Allemaal van die huisjes er omheen. Ik volg de wandelroute.
Bij de Market Dame is het weer druk en zet ik het horloge even uit. Ik heb 2 kilometer gelopen. Ik haal 2 zakken chips en M&Ms. De chips moet ik in de hand houden. Ik loop even langs het ezeltje. En dan hobbel ik weer terug naar het huisje, met in elke hand een zak chips. Het is 3 kilometer rond en dan ga ik op de stoelen buiten de chipszak leegeten.
‘s Avonds wil Vincent nog weer gaan zwemmen. Ik ga maar mee, en ik neem een tijdschrift mee. Volgens het schema moet ik nog 20 minuten krachttraining doen, nou – die doe ik in het zwembad! Van de ene glijbaan naar de andere ‘rennen’, springen in de golven en enge trappen beklimmen. Tegen de stroom in zwemmen en glijden. Ik vind het mooi! Een beetje vals misschien, maar hallo – dit was een rustdag!
Tijdschrift? Uhm…. nopes. Ik ga niet stilzitten. De enige keren dat me dat lukt is als ik aan het bloggen ben. Ik ga meteen na de stroomversnelling het 25m bad in en ik ga heel goed letten op de slag. Diep insteken, nakijken, ademhalen en breed insteken. Zo min mogelijk bubbels. Het gaat echt een heel stuk beter! Niet snel, maar wel goed. En dan kan ik dat zwemmen lang volhouden. Bij de volgende stroomversnelling maak ik de 1000m vol. Ik doe zelfs een stukje met de stroomversnelling mee! We gaan op tijd douchen en omkleden. Nu hoeft ik alleen nog maar te bedenken hoe ik uit ga leggen aan de trainer dat ik een rustdag wilde om op die rustdag vervolgens alle drie de sporten uit te voeren! Het is heel simpel: als het niet ‘moet’, dan doe ik alles heel rustig en ongedwongen. Dan voelt het als rust. En een uurtje fietsen in zone 0 mag. Of een half uurtje hardlopen in zone 0-1. ‘of’ is maar een heel klein woordje, dat zie je zo over het hoofd toch 😉 En zwemmen is voor de ontspanning.
20 juli Intervallen ?♀️ en stroming ?♀️
Op het schema staat een interval hardlopen. Van anderhalf uur. Vincent hoeft maar 40 minuten. We hebben een wandelrondje Dalen gevonden. Dat begint buiten het park. Vincent kan die 1 keer doen en ik dan twee keer. De grootste moeite echter is wederom het park af lopen. Dan zitten we al op dit 2 kilometer. En dan doen we ook nog eens meteen de route verkeerd. We lopen het leuke schelpenpad op.
Ik moet al gauw aan de intervallen. Het is 2 keer 2 minuten, 2 keer 3 minuten, 2 keer 4 minuten, 2 keer 5 minuten en 2 keer 6 minuten. Tussendoor een minuut (wandel)pauze. De eerste intervallen van 2 minuten houdt Vincent me nog bij, maar hij zal daarna al snel de andere kant op terug gaan. Ik pik het wandelrondje Dalen op. In de interval gaat het tempo lekker omhoog. Tussendoor wandel ik. Ik kom bij het spoor.
Ik zou wel een foto van het bordje Rondje Dalen willen nemen, maar als ik wandel, is er geen in de buurt. Ik loop hard langs de scholen en het dorpsplein. Ik loop hard langs de molen en door de straten. Dalen is wel aardig, maar niet heel uniek. Mijn tempo past er prima bij! Langs de oude waterput en de huizen en dan ben ik weer bij het station. Eindelijk een bordje als het me uitkomt! Dan ren ik door de “Daler tuun”, een parkje.
Ik verlaat de route. Ik kom toch te kort vermoed ik. Dubbel het rondje doen is totaal niet nodig. En even later pak ik het rondje weer op, maar dan in tegengestelde richting. Ik ga aan het tellen om de 5 minuten op hoog tempo vol te maken en afleiding te hebben. Ik krijg trek. Ergens tussen de 5 en 6 minuten intervallen neem ik een gel en veel water. 6 Minuten op hoog tempo is best aanzetten. Ik neem de route de andere kant langs en kom weer bij de schelpenpaadjes. Deze keer moet ik er op tempo overheen. Het is benauwd. Niet zonnig, wel drukkend.
Als ik alle intervallen heb gehad, ga ik uit-joggen. Langs Plopsaland en door het park. Wel aan de buitenkant, want ik ben een rode tomaat ? op hobbel tempo. Ik maak er 14 kilometer van in anderhalf uur. Het was een prima training!
‘s Avonds ga ik nog een keer met Vincent mee naar het zwembad. Ik ga voor 40 minuten zwemmen in het ’25 meter bad’. Het is nog drukker. Nog onrustiger. Nog meer cirkelen. Ik ga heel sloom. Strak, maar rustig. Al snel gaat de stroming aan. Zucht. Ik merk het verschil hoeveel mensen er in de stroming zitten! Hoe meer mensen, hoe meer golfbrekers, hoe makkelijker ik bij het lampje kom. Maar ik sla het lampje soms ook over. En dan neem ik de stroming mee de andere kant op. Dat gaat wel lekker dan! Ik hou soms even pauze en stop het horloge dan. Dan weet ik waar de stromingen zaten. Meervoud ja, want het gebeurt zelfs 2 keer! 1 Meisje zwemt me wel 4 keer in de weg. De laatste keer trek ik me er eens niks meer van aan en raak ik haar.
De meeste mensen merken me niet op, want ik ga overal omheen en zit niemand in de weg. Ik ben wel altijd alert en hoop maar dat er niemand op mijn springt. En zo wel, dat de badmeester ‘t opmerkt. Ik tel de meters bij elkaar tot het er 2000 zijn. Daar doe ik nog geen 3 kwartier over. Het zal wel, maar ik heb genoeg geslingerd en gedoe gehad om het toch zeker mee te laten tellen! Dan ga ik nog even in de golven zwemmen. Kijken of dat gevoel van de Frysman er nog is. Maar nee, het is veel en veel makkelijker met een bodem onder je, getimde voorspelbare golven, golfjes windkracht 3 hooguit en een heel klein stukje. Ik zwem bijna onder de lijn door! Hoe moeilijk de Frysman was in vergelijking met dit dringt nu pas door. Ik zit nog even in de branding en dan ben ik weer klaar. Met sporten voor vandaag.
19 juli De fietsreis ? ? ? , de wandeling?♀️? ?♂️ en zwemmen ?♀️
Vandaag gaan we van het huisje in Noord-Drenthe verhuizen naar een huisje in Zuid-Drenthe. Het ene huisje moeten we om 10 uur verlaten, het andere mogen we pas om 1 uur in. Hemelsbreed ligt het nog geen 50 kilometer uit elkaar. We hebben dus veel tijd over. Vincent en ik gaan fietsen van lokatie 1 naar lokatie 2. Rob rijdt. Maar dan nog hebben we tijd over! We spreken af bij Westerbork. Dan blijft 1 iemand bij de volgepakte auto en de fietsen en de andere 2 wandelen het sterrenpad. Om 10 uur rijden we weg.
De auto en de dakkoffer liggen vol. We gaan richting Assen. Meer weet ik niet, Vincent is van de route. En dat is een dingetje…. De route is namelijk een serie rechte lijnen van punt naar punt… Hij moet er zelf de weg bij zoeken. Na enig gemopper en een stukje onverharde weg, heeft ie het door en gaat hij voor de badge ‘navigatie voor gevorderden’. Ik hoeft alleen maar te trappen, te luisteren en mee te gaan. Lekker! Alhoewel… Ik vind het moeilijk de route uit handen te geven en heb net te weinig idee of het goed gaat met de richting… Alhoewel… Mijn beentjes vragen zich af wat we nu weer aan het doen zijn… Alhoewel… Ik heb niet zo heel veel te vertellen eigenlijk… Vincent is hartstikke vrolijk, goed met de route en we komen door prachtige dorpjes. Lekker Drents.
En over de vlakte van Balloo. We gaan langs Roden. Overal is het stil en lekker rustig op deze maandagochtend met perfect weer. We hebben wind mee en het is licht bewolkt. We luisteren van alle duizend keer dat de fietscomputer roept: maak een u-bocht, slechts 1 keer! Dan gaan we terug naar het fietspad. Dat is het moment dat mijn benen zich gewonnen geven en dat ik me er bij neerleg dat ik alleen maar om me heen hoeft te kijken. Straks, na een kilometer of 20 moeten we even uitkijken dat we Westerbork niet missen, maar verder is alles kits. Vincent heeft het volledig onder controle. En is het 2 minuten stil, dan kan hij vrijwel elke keer melden: we zijn uit koers! 1 keer maak ik een foto van het fietsroutebord, maar ik zie Westerbork niet liggen! Na 20 kilometer kijken we op de telefoon en blijken we eigenlijk vlakbij te zitten. Een paar minuten later vinden we Rob op de parkeerplek. Hij gaat lekker samen met Vincent wandelen, terwijl ik bij de auto en de fietsen wacht. Heerlijk, een uurtje niksen! Appen, snoepen en drinken. Ik kom de tijd wel door! Ik vraag bij de trainer een rustdag aan. Want er staan deze twee weken werkelijk elke dag iets!
We fietsen weer verder rond 12 uur. We zijn nog niet op de helft, maar dat boeit niet. We gaan nu helemaal een stil stuk in. Er is bijna niemand en er zijn nauwelijks grote plaatsen. Ik weet dat we langs Orvelte gaan, maar dat is echt ‘schampen’. Van de plaatsen Aalden en Meppen had ik nog niet gehoord. Vooral om Meppen moeten we lachen. Al is Oosterhesselen ook een plaatsnaam die voor pret zorgt. Onderweg doen we twee keer een plasstop, voor elk een. We passeren een meneer daardoor wel 3 keer! We trappen vrolijk verder in een redelijk tempo.
Vincent heeft de route helemaal onder controle. We moeten 1 keer gokken dat de weg niet afgesloten is (wat niet zo is in werkelijkheid, maar wel volgens de borden) en we dwalen even door Dalen. Ik wil de bordjes Huttenheugte gewoon gaan volgen, maar Vincent mijdt het centrum door de rechte lijnen. We passeren het circus en dan komt het wel goed als we een combinatie van de route en de bordjes maken. Ineens zijn we er. Bij Plopsaland. Na dik 60 kilometer. Maar dan moeten we het hele park nog door! Dat is zomaar 2 kilometer extra! We zitten na 63 kilometer fietsen nog steeds in Drenthe.
Rob heeft alle spullen in het huisje gezet. Ik ruim het even op. Het is een heerlijk stekje! Lekker rustig in het bos en niet zo vochtig en vies als waar ik voor gewaarschuwd was. We hebben een fietsenkamer met stapelbed. We hebben iets voor de fiets laten afleveren bij de AH in Coevorden. Dat is namelijk vlak bij het park. Rob en ik zullen er even naar toe wandelen. Dat is een misvatting! We komen namelijk het park niet af. Het is stervensdruk, want wij mochten er als Friendsgast dan wel al om 1 uur in, de rest moet wachten tot 4 uur en dat is nu. Overal auto’s en mensen. En afgesloten hekken. We wandelen 3 kilometer en zijn dan pas het park af. Waar we helemaal omheen moeten lopen! Door alle irritatie lopen we flink door langs de weg. Het is nog saai ook. Na een kilometer of 5/6 ligt ons huisje hemelsbreed nog geen 500m van ons vandaan. We lopen langs het Stieltjeskanaal en komen in Coevorden aan.
We lopen door het park. Er zitten al 7 kilometer op en ik zeg tegen Rob: dat is van ons huis naar het station in Almere Centrum. Dan gaat er een lampje branden: tussen Coevorden en Dalen rijdt een trein. Als het korter lopen is, nemen wij de boemel! Maar eerst de AH. We kijken even in het centrum en als ik borduurstof koop, telt Rob uit dat het anderhalve kilometer korter lopen is na een treinritje. Ik heb vanmorgen namelijk ook al gefietst en Rob heeft ook al flink gewandeld bij de radio-antennes (ook zo’n 6 kilometer) dus wij kijken uit naar het spoor! We hebben iets te drinken gehaald en het pakje bij de AH zit in de rugtas.
Zo leuk: de trein! Ook al is het maar 3 minuutjes. En dan nog altijd 4 kilometer terug wandelen. We nemen frietjes mee en spullen die gekoeld moeten blijven, halen we op het park. Rob heeft de halve marathon gelopen, zoveel is zeker.
Na het eten wil Vincent zwemmen. Die heeft de hele middag stilgezeten. Helemaal alleen gaan vind ik toch onverantwoord, dus er moet iemand mee. Er is een 25 meter bad. En ik heb nog niet gezwommen vandaag…. Maar ik kan daar ook gewoon stil gaan zitten. Dat lukt me ook. Een minuut of 10. Het 25 meter bad is meer een speelbad dan een trainingsbad.
Ik trek het zwemmen naar voren en ga nu een half uurtje, nu ik er toch ben. Ik doe mijn brilletje op en ga heen en weer zwemmen in mijn borstcrawl. Diep insteken en breed insteken is een gewoonte geworden. Rust bewaren is lastiger. Dat komt omdat er veel mensen zijn om omheen te cirkelen. Opletten of ze niet springen of mij in de weg zitten. Tot overmaat van ramp zetten ze ook nog een stroming aan! Die gaat buitenom, maar in het zwembad merk je dat ook enorm goed. Ik moet tegen de stroming in zwemmen! Het is een flinke krachtoefening. En de andere kant op kan ik de stroming mee dan weer gebruiken. Ik zie het maar als training en erger me niet. Als de stroming uit gaat, wordt het lekker rustig in het bad en kan ik tamelijk rechte 25 meter banen zwemmen. Na dik een half uur hou ik het voor gezien.
Al met al heb ik op deze dag 25 kilometer gelopen volgens de Apple Watch, -waarvan 13 kilometer flink gewandeld-, 63 kilometer gefietst en 1400m gezwommen. Raar om dan ook een rustdag aan te vragen…..
18 juli Hardlopen ?♀️ en dwalen door Drenthe
Vincent ging fietsen. Ik twijfelde nog even, maar ik dacht: ach, dan kan ik het beste ook nu maar direct gaan. Ik moet hardlopen. Ik vergat dat het op het heetst van de dag was. Ik vergat de hartslagmeter om te doen. Ik vergat het water bij te vullen. En ik vergat de route. Ik had wel een idee, maar niet op mijn horloge staan ofzo. Ik wist wel waar ik heen wilde. Ik wist ook wat de opdracht was: zone 1 en na tien minuten een minuut zone 2-3. Ik wist ook dat ik niet perse anderhalf uur hoefde te lopen. Ik wist waar ik heen wilde: het Vijftig Bunder Bos en langs het mooie meer.
Eerst ‘gewoon’ achter het park langs richting de Punt. Al snel bleek het enorm zonnig en warm. Zone 1 op het fietspad was te doen. Lekker hobbelen. De eerste minuut ging iets harder, maar verre van snel. Na een volle sportweek ben ik gewoon een beetje moe aan alle kanten. Misschien moet ik de trainer toch maar eens vertellen dat ik echt niet voor een hele triatlon train en dat ik vakantie heb en geen sportkamp.
Op de kruising ging ik naar rechts. Dat ging in mijn optiek richting het Vijftig Bunder Bos. Helaas, dat was niet waar. Helaas, het was in de volle zon. Helaas, het was langs de N34. Helaas, het was mul zand. Helaas, ik moest weer een minuut aanzetten. En het meest helaas: het pad hield op, omdat het verzoop. Overstromingen in Drenthe. Op kleine schaal weliswaar, maar hinderlijk voor mij.
Voordeel: er liep een dijk naast. Nadeel: onverhard en ongelijk gras en volle zon en een hogere hartslag en dus een lager tempo. Door hobbelen dan maar. Tempo loslaten. Ik kwam bij het fietspad en het bruggetje. Dat had korter gekund!
Geen Vijftig BunderBos around en al dik 6 kilometer onderweg. Waar nu heen? Ik keek op de kaart en zette het horloge stil. Dat is een nieuwe gewoonte. Stop het horloge als je stilstaat. Even het zweet wegvegen, uitkijken over de velden en bedenken dat ik Rob altijd kan inschakelen voor nood. Ik denk zelfs even aan terug gaan over dezelfde weg. Even. Heel even.
Nee. ? ?
Dus ik loop verder en versnel nog een keer en hobbel daarna weer. Opeens sta ik -warmpel- tegenover het Vijftig Bunder Bos! Winnie de Poeh ontbreekt. De wagonlading fietsers heeft ‘m samen met Tijgertje en Piglet weggejaagd denk ik. Ik kijk op het fietsbord (als de andere fietsers klaar zijn) en ontdek dat ik best aardig ga. Knooppunt 66 en 62 en dan kan ik langs het water als ik nog tijd heb.
Ik loop weer over een zandpad. Ik ga maar gewoon door. Heet is het toch. Zweten doe ik toch. Als de plassen groter zijn dan het pad, ga ik het fietspad op. Ik zie twee oude tractoren. Dat is iets anders als alle fietsers, die er nu niet meer zijn! Het is mooi groen.
Ik heb niet zoveel veerkracht vandaag. Geen zin om maar te blijven hollen of iets te moeten. Ik versnel wel netjes elke keer zo’n beetje, maar er is geen fanatisme. Net te weinig energie. Net te weinig genieten. Ik kijk om me heen naar de boerderijen en het landschap, maar het dringt niet echt door dat dit de laatste keer is dat ik hier rond Zuidlaren loop.
Het is het allemaal net niet. Al moet ik grinniken om het accent van de fietsers die net als ik moeten opzoeken waar ze zijn bij knooppunt 66. Nog ongeveer een kilometer en dan kan ik naar het water toe lopen. Rob SMSt me. Hij moet Vincent gaan assisteren bij het fietsen. Dat geeft mij tijd en rust. Ik loop zo hard mogelijk door over de vreselijk zonnige, lange weg. Dat is het helemaal niet voor mij. Ik haat alle drie de zaken. En het tempo haat ik ook. Zeker op dit moment. Maar goed, ik heb er tien kilometer op zitten en ik weet nog waar ik naar rechts moest voor het meer. Een trailpad. In de schaduw. Rust. Aan alle kanten. Het is er mooi.
Ik stop even en bel Rob. Hij kan mij ook oppikken als dat moet. Ik ga verder langs het water en geniet er van dat het mooi is. Niet zo druk en niet zo heet. En hé; ik doe zo’n beetje precies de route die ik gedacht had uiteindelijk! Ik doe een lekker snelle onverharde versnelling. Rob neemt Vincent mee. Die heeft het fietsen ook wel gezien bij deze hitte. Mijn water is op. Ik herhaal: het water is op! Ik loop langs de carpoolplek en ik denk er even over om langs de achterkant het park op te gaan om de 15 kilometer te halen. Even. Maar het is niet nodig en niet verstandig.
Ik ga terug naar het park. Daar loop ik nog wel via de andere kant om de 14 kilometer te halen, maar het gaat echt moeizaam. De opdracht zit er op. Ik hoeft vanmiddag helemaal niks meer te doen, behalve bijdrinken (thee), TV kijken (F1) en relaxen (borduren). Ik ben het eerste thuis en eet de zoute stokjes op.
Anyway, dat was een week van bijna 17 (zeventien) uur sport, als je alles meetelt. Wat ik normaal niet zou meetellen (wandelen, duiken, krachttraining) was het zwaarste, dus dat is meegerekend ook! De ‘gewone’ sporten (zwemmen, fietsen, hardlopen) zijn toch zo’n 14 uur en daar is ook niks mis mee. Vakantie heet dat 😉
17 juli Duiken ? , fietsen ?♀️ , kracht ? en een visje ? rennen ?♀️ .
Spannend vonden we het. Alledrie. We gingen een introductieduik doen in het Veenmeer. Dat ligt op het vakantiepark waar we zitten. Om 10 uur worden we verwacht. Mevrouw M wacht ons op. We krijgen ieder een eigen begeleider en M legt goed uit wat we moeten doen en hoe we gaan duiken. Het is zo nieuw allemaal! Ik kan me er nog niks bij voorstellen. We doen een pak aan wat hartstikke dik is. En dan worden we verzwaard met lood. Dan nemen we het duikvest mee naar het water en moeten de flippers aan. Een foto en dan gaan we los van elkaar op voor de eerste duik!
M gaat met mij mee. Heel rustig. Ik moet even wennen aan het ademen. Ik kan me er niet echt iets bij voorstellen, maar het is allemaal niet zo moeilijk als je het door hebt. Dan gaan we onder water. Een kwestie van je vest leeg laten lopen. Ik ga soort van liggen bij de bodem op het zand. Het hele idee is onwerkelijk. Net alsof je maar een beetje onder de oppervlakte zit. Ik moet even mijn oren laten ploppen en dan bewegen we ons voort over de bodem. Ik vind het veel herrie. Dat ademhalen klinkt zo luid! Ik kan de bodem aanraken met mijn blote handen. Dat is echt stoer! Ik zie de plantjes en het trapje. We gaan even naar boven zodat ik kan zeggen dat het goed gaat. En weer onder water. Ik moet op de visjes letten, maar ik ben in de ban van de bodem. Die zie ik eigenlijk nooit. En de plantjes zien er hier ook zo raar uit. Ik heb de neiging om te zwemmen en snel te willen bewegen. Ik ben gewend aan de herrie intussen en kan prima aan mijn lucht komen. Ineens ben ik weer boven zonder dat dat de bedoeling was. Is niet erg, dat is het drijfvermogen. Het is een veilig idee dat M erbij is. We gaan langs de kant. We keren om en dan kom ik tot rust en ga ik echt goed kijken. Ik zie een hele school visjes. En die plantjes! Nu vind ik ze alleen nog maar mooier! En dat ik gewoon diep onder water zwem op een meter of 3 en dat dat gewoon zomaar kan. De bodem aanraken. Ik kom opeens wel tot rust. En dan gaan er boven gele flippers langs! Dat is Vincent en zijn begeleider. We zwemmen visjes tussendoor en dan zwemmen we zowat tegen Rob en zijn begeleider aan. Rob heeft erg veel last van zijn oren en hij komt niet zo diep. Ik duik weer naar beneden en dan ga ik heel erg rustig aan het kijken en genieten. Ik zie vele visjes, die ik niet kan aanraken of pakken. Ik zie de zonnestralen. De bodem blijft me fascineren. Het enige lastige is dat ik niet heel breed kan lachen van plezier met dat ademapparaat in mijn mond. Wat me het meest fascineert is dat dit zomaar kán, dat ik dit zomaar dóé. Al die vissies. Het is een soort levend aquarium. Dan komen we weer boven en zijn we terug bij de steiger. M helpt me met mijn flippers. Ik vond het echt een geweldige ervaring! Wat ben je (letterlijk) loodzwaar als je uit het water komt. Maar ik ben ook blij dat het pak uit kan. Ik ben niet direct gegrepen. Rob komt er ook uit, maar die is begrijperlijkerwijs wat teleurgesteld dat hij niet zo diep kon komen met zijn oren. Vincent komt als laatste boven.
Die heeft een enorme karper gezien! Ik weet niet zeker of ik jaloers op hem ben… Voor mij waren de kleine visjes, de plantjes en de bodem en vooral het besef dat ik diep onder water kan komen een fascinerende ervaring.
Eigenlijk zou ik er van willen bijkomen, maar de winkel roept en de lunch en het schoonmaken en daarna het fietsen wat op het schema staat. Als we de banden willen oppompen, blijkt het CO2-pompje niet te werken. We lenen een fietspomp en ik ga in mijn tocht langs de fietsenwinkel in Zuidlaren. Al met al is het een onrustig vertrek zo. Ik ga solo fietsen. Muziek en water en sportdrank bij me, de route heb ik gemaakt. Eerst een dik uur in zone 1. Dat is al lastig. Soms kom ik er niet eens in en als ik er dan ben, dan is de hartslag ook zo weer te hoog. Of dan moet ik even achter een andere fietser wachten – te laag. Iemand inhalen – te hoog. Afremmen voor een rotonde – te laag. Kijken naar de route – te hoog. Tempo maken – te hoog. Inhouden – te laag.
Ik fiets de provincie Groningen weer in. Langs Glimmen. Hier was ik van de week ook, maar toen was het rustig. Dit is een zonnige zaterdag en het is druk met dagjesmensen op de (elektronische) fiets. Ik ga langs Meerwijk. Dat is leuk met veel water. Ik moet wachten voor een krakende ophaalbrug.
Mijn muziek staat nog niet aan. Ik drink wel netjes de sportdrank. Dan over de camping en opeens sta ik bij het veerpontje. Dat ligt aan de rand van het Zuidlaardermeer en is een handbediend pontje. Het is een drukte van belang en gelukkig ben ik net op tijd om mee te gaan. Het gaat erg langzaam, maar ik hoeft niet te draaien. Het horloge draait ook niet mee. Ik zet mijn muziek aan.
Dan ga ik snel verder tussen het waterrijke gebied door. Wind mee of gewoon even rust of lekkere fietspaden of een combinatie van die drie zorgen voor een fijn tempo. Maar de hartslag is meestal te laag. Ik begin me zorgen te maken over de intervallen.
Ik kom door het schattige dorp Noordlaren. Vaak denk ik aan Joyce’ advies om dit te zien als een trilloop en vooral goed rond te kijken. Ik volg de route en kom weer op een smal fietspad waar ik eerder deze week ook al was met Vincent. Langs Glimmen en Haren. Ik moet Haren door en dat is een logistieke ramp qua route volgen. Ik raak geïrriteerd, want de intervallen komen er aan. De eerste gaat door de route de mist in. Ik kan niet hard door een dorp scheuren, liggend op de bars! De irritatie zet door. Ik had hier de lange rechte paden bedacht, na 24 kilometer, maar ik ben zo ver nog niet. De route gaat anders als ik verwacht en de irritatie is compleet. Ik rij op en neer, zie hoe laat het is en ik wil voor de sprintrace terug zijn in het huisje. Ik wil de intervallen wel doen, maar hoe… Ik wil de route ook wel volgen, maar ik moet wat anders rijden.
Dan kies ik de lange rechte wegen en ga afsnijden langs het Paterswoldemeer. Dat is erg mooi en net zo vol bootjes als het Zuidlaardermeer. Ik vlieg er langs. Een paar minuten. En dan moet ik daarna weer een paar minuten rustig aan. Hoe de interval in elkaar zit, ontgaat me. Het is weer te veel: letten op de route, letten op de interval, letten op de hartslag en letten op de weg. De route gaat als eerste mis. Daarna volgt de interval. Ik weet niet meer waar ik zit, letterlijk en figuurlijk. Ik scheur Eelde door, maar mensen gaan niet aan de kant of horen mijn bel niet. Het is bijna gevaarlijk met mijn irritatie. Na Eelde geef ik het op. Ik doe de intervallen als ik merk dat de ruimte er is. Ik kom weer op de route (of het computertje berekent iets nieuws, dat kan ook) en ik kom langs het vliegveld. De KLM Flight School zie ik staan.
Een heerlijk breed fietspad ligt voor me. Hoeveelste van de 6 intervallen het is, weet ik niet, maar deze gaat super. Ik fiets net tegen verzuring aan. Maakt me niet uit hoe lang of hoe hard. Dat zie ik toch niet! En dan zoek ik in de rust de route weer op. Richting Tynaarlo en Zuidlaren, dan komt het goed. Ik kom op een mooie weg en na 3 auto’s is tie leeg. Ik doe nog een heerlijke interval. Tussen het groen op een weg die voor mij is. Tot de volgende kruising. Ik heb zeker 6 versnellingen geprobeerd. Het fietsen wordt er afwisselender van. Nu heb ik er genoeg van. Ik wil er zijn. Geen idee hoe ver ik al heb gefietst (al ruim 40 kilometer), geen idee hoe ver het nog is (volgens het bord is Zuidlaren 12 kilometer, maar Tynaarlo nog maar 3) en al helemaal geen idee hoe ik moet rijden. Ik ga trouw de route volgen en kom door een prachtig Drents dorpje rondom de brink. Inclusief schapen in het midden.
Hoewel de bidon sportdrank leeg is en het prachtig is om hier te fietsen, ben ik toch nog steeds ietwat geïrriteerd omdat ik niet kan plaatsen waar ik ben. Dan kom ik in Tynaarlo en ik ga naar de A28. Hier was ik vorig jaar al eens.
Ik weet het nu zo’n beetje, maar of ik de sprintrace zal halen weet ik niet. Ik haal de 50 kilometer (net) niet, maar dat boeit me al niet meer. Ik wil wel ongeveer 2 uur halen en dat zal me lukken. Het laatste stukje over het fietspad wat ik ken, versnel ik nog een keer. Voor de sprintrace…. Die sprintrace haal ik precies. Ik heb 48 kilometer gereden in dik 2 uur. Geen snelheidsrecord. Ik waardeer de brede, rechte fietspaden in Flevoland sinds vandaag weer ietsje meer.
Warempel zit ik ook een dik half uur buiten in het zonnetje. Dan heb ik nog een krachttraining staan op het schema. Voor iedereen die denkt dat ik op vakantie ben: het is een sportvakantie! Ik doe vandaag iets te weinig krachttraining, maar het gaat me steeds gemakkelijker af. Na de krachttraining ga ik buiten nog een klein stukje hardlopen. Voor de bingo van Trispiration moet je een dier-vorm fietsen. Op het park heeft Vincent een vis-vorm gezien. Die is ongeschikt voor fietsen, maar heel goed te lopen! Het lijfje is de weg en de vin achteraan is langs de midgetgolf. Omdat het heel klein is, loop ik drie keer. Binnenkant van de weg, midden van de weg en buitenkant van de weg. En langs de midgetgolf elke keer een beetje anders.
Ik ga hard. Ik zet mijn beste beentje voor en het is maar een klein stukje. 5:16 en dan nog een keer. Ik doe het vinnetje zelf iets vaker om op de 2 kilometer te komen. In 10 minuten en 17 seconden.
Niet om het een of ander, maar ik heb vandaag weer genoeg gedaan! Ik schiet al lekker op met de bingo. Dat gaat nergens over, maar het zijn leuke uitdagingen.