browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2021-34

Posted by on 14 November 2021

Er zijn van die weken dat het ruk-druk is. Onoverzichtelijk. Onsamenhangend. Dat alles grijs is. Dat alles in sneltreinvaart gaat. En niet te volgen is. Als ik me dan ook nog eens niet lekker voel en steeds minder lekker ga voelen, dan is de laatste week van mijn 48ste levensjaar geen lange blogpost waard. Volgens de trainer was het dan ook een rustige week, maar die kijkt alleen maar naar de sport en niet naar het totaalplaatje. Áls hij überhaupt al kijkt.

Maandag 8 november – Zwift in Innsbruck – nog maar eens proberen de berg twee keer op te klimmen.

Net als een paar weken geleden. Hoge cadans, rustig naar boven trappen en ondertussen een kind overhoren. Dat kind is met de hele klas naar huis gestuurd omdat tweederde van de klas al in quaraintaine zat vanwege Corona. Mijn kind is gevaccineerd, wij willen les voor hem en dan bedoelen we zeker niet digitaal les! Het klimmen van die berg kost dus meer energie van alle systemen dan alleen een beetje de beentjes laten ronddraaien.

In de tijd die ik heb voor de training past de hele route eigenlijk niet. Ik wik en weeg als het kind naar bed moet of ik nog een keer naar boven fiets en dan een te lange training heb. Zin had ik niet en heb ik ook niet gekregen. Maar dan kapt de Tacx ermee na 19,5 kilometer en dat vind ik een teken: ik maak ook deze keer de route niet af.

Dinsdag 9 november – Wandelen, rennen en vliegen

Tussen de middag gaan Rob en ik een frisse neus halen. Ik word niet alleen elke dag wat ouder en ik krijg niet alleen elke dag wat grijze haren, maar vooral de hormonen duiden aan dat ik een ‘oude’ vrouw ga worden. Door de hormonen die in deze slepend lange periode de boventoon voeren slaap ik slecht. En dan bedoel ik: midden in de nacht wakker en dat dan voor een paar uur. Het draagt niet bij aan herstel. Een middagwandeling en lekker bijkletsen met Rob houdt me aan het (extra) werk, omdat mijn collega nog grotere problemen heeft en er even niet kan zijn. Om half 5 ga ik lekker hardlopen. Buitenlucht kun je nooit genoeg hebben. Ik heb een loopje in hartslagzones staan en Vincent wil niet met me mee, die doet zijn eigen ding. De hartslagmeter werkt weer niet. Ik loop erg hard bij een hartslag die op de honderd blijf steken. De GPS noteert ook niet dat ik hard loop. Het werkt me op de toch al geplaagde zenuwen. Ik zet de hartslagmeter uit en ga maar op gevoel lopen. Dan lap ik ook nog het horloge en kom ik de volgende fase van de training. Ik geef het op. Niet het hardlopen, maar het braaf bezig zijn. Ik ga gewoon lekker lopen! Mijn neus achterna tussen de herfstkleuren door. De polsmeting pakt de hartslag op en de GPS gaat werken en dan blijkt dat ik nog steeds lekker doorloop op een redelijk lage hartslag.

Ik doe gewoon maar wat en app ondertussen even de trainer terug die wonderlijk genoeg vraagt hoe het gaat. Ik zou willen mopperen dat het beter is als hij reageert op de trainingen, want op dit moment ben ik niet zo tevreden met zijn werk. Of vooral het ontbreken van zijn werk. Als coach. Het is met al die triatleten hetzelfde: eerst hun eigen geweldige dingen. Dan andere geweldige coachees. Ik begin te vermoeden dat triatleten ongeschikt zijn als coaches. Helaas helpt dat mijn hartslag niet omlaag.

Ik doe wel netjes 3 sprintjes en ga dan via een omwegje weer naar huis. Ik loop 7 kilometer vol. Gemakkelijk gaat dat niet. Ik hou de training achter tot de avond. Dan doe ik nog even wat krachttraining. En bijtijds naar bed in de hoop dat ik wat kan slapen!

Woensdag 10 november. Zwemmen

Ik slaap redelijk. Maar het helpt niet zoveel. De menstruatie laat op zich wachten en daar word ik ‘ongelukkig’ van. Alles sleept en is mistig en ik ben bij het minste of geringste uit balans.

Werken gaat prima gelukkig. Ik help de klanten graag en verg niet teveel van mezelf. Ik maak extra uren en krijg het werk wel af. Maar met iedereen thuis en een vol weekend voor de boeg, is het vinden van rust maar moeilijk. De trainer/coach reageert niet. Het enige wat hij doet is twee uur fietsen terugzetten op de zaterdag. Die zit al overvol! Ik raak er wanhopig van! Verzetten heeft geen zin, niet doen kan ik niet en ik voel me een roepende in de woestijn. Ik mag en kan zelf mijn schema bepalen. Er is hier een trainer die heel snel de grip verliest! Dat helpt mij totaal niet om rust of balans te vinden. Ik ga tussen de middag wat daglicht opsnuiven in een wandeling met Manuel. ‘s Avonds zwemmen in Almere Poort.

Ik sluit lekker rustig aan in baan 2. Als je baan 1, 2 en 3 bij elkaar neemt zijn er hooguit 3 mensen die zonder hulpmiddelen zwemmen. Ik ga lekker niet vooraan zwemmen. De rest telt het maar uit en geeft het tempo maar aan! Gelukkig is dat tempo lekker kalm. Net als ik in het water. Buiten het water is er genoeg om me druk over te maken, dit uurtje doe ik aan alle kanten rustig aan. Feels good.

Donderdag 11 november – Baantraining

Tijdens mijn werkdag begint een trainer opeens een soort van te doen alsof hij meeleest, maar ik vind het wat laat als hij er op donderdag achter komt dat ik zondag zelf de touwtjes in handen heb genomen. Of ie strenger moet zijn, vraagt ie. Nou, nee. Betrokken zou beter wezen.

Op het werk vind ik ook wat zaken lastig, Vincent werkt nog steeds thuis en Corona grijpt om zich heen en ik ervaar van alle kanten veel dreiging. Alles blijft wat slepend gaan voor me. Ik voel me niet lekker, maar ik ben niet ziek of koortsig, het is gewoon niet ‘senang’, niks is ‘wow’. Natuurlijk weet ik best dat het hormoonwerking is, dat er een moment komt dat er weer rust en genieten is, maar als het zo lang duurt is dat verdomd moeilijk om je dat te blijven realiseren. Dan is alles lastig en zwaar. En toch ga ik naar de baan. De trainer heeft gemeld dat ik rustiger aan moet doen dan vorige week. Had ik zelf ook al bedacht ja. Het inlopen gaat echter al op 6 minuten de kilometer. En dan loop ik strak achteraan. Dit bevalt me helemaal niet! Straks op de baan moet het weer hard-hard-hardst. Voor mij zou inlopen 6:30 moeten zijn. Op de baan gaan we iets doen van 1600m – 1400m- 1000m – 800m en 600m. De lange afstanden op 5 kilometer tempo. Maar dat moet ik zondag bewijzen in de stadionloop, dus ik moet uitkijken! Ik ga rond de 5:10 lopen. Het is toch de baan. Dan kun je iets sneller. Ik ben de langzaamste. Niet dat ik dat erg vind, maar het vertekent de werkelijkheid zo! Voor me lopen mensen van wie ik zeker weet dat ze geen halve marathon binnen 2 uur kunnen lopen. Ik doe mijn ding. Net als van alles, kan ik hier ook niet van genieten. Ik doe de pauzes iets sneller en vanaf de kilometer ga ik volgens opdracht ‘ietsje’ harder lopen. Ja, dan zit ik op 4:50. Ik vind het allemaal best. En zwaar. En zwaarmoedig. De laatste 600m loop ik ook iets harder. Dat kost hardloopmoeite.

Voor de rest; het aanwezig zijn op de baan, andere mensen, concentratie, de afstand uittellen – dat kost me al veel moeite vandaag. Alleen het uitlopen (op 6:30) loop ik te kletsen met die lieve YZ en dat is wel lekker. Ik heb mijn horloge tijdens de uitlegmomenten gestopt. Daarom heb ik gemiddeld 5:30 gelopen. Dat is geen rust voor mij. Maar de enige keer dat de trainer een opmerking maakt deze week, bij deze training, begrijpt hij het verkeerd. Hij denkt dat ik net zo snel wil worden als de rest (als ik hem een jaar de tijd geef) en dat rustig aan doen wel eens goed is voor me. Maat! 5:30 heeft voor mij niets van doen met rustig! Triatleten-arrogantie.

12 November – 48 jaar ‘be careful what you wish for’

Mijn 48ste verjaardag: op weg naar de 50. Dat er een jaartje bij komt vind ik niet zo erg. Grijze haren kan ik prima hebben. Maar dat ik op het punt sta voor het eerst een menstruatie over te slaan, maakt dat ik me oud voel! Zo vertel ik Joyce. Is lastig uit te leggen in een mannenhuishouden, maar daar heb je vriendinnen voor. Verder doe ik vandaag wat ik graag doe: ik ga lekker trailen samen met Joyce in het bos! Van Vincent krijg ik een lief kado (hardlooplampjes van zijn laatste centjes) en van Rob een Catan-Ierlandtegel voor mezelf. Van mijn ouders een mooie kaart. En van Joyce een warme, liefdevolle deken van vriendschap (letterlijk). We rijden naar Ermelo, naar Landgoed Staverden. Als we uitstappen vliegt de helikopter over en is de zon weg. We lopen langs de Witte Pauwen en dan verder door het bos. Tempo onbelangrijk. We moeten nog makkelijk kunnen praten.

Mijn benen geven nooit op. En bij Joyce kan mijn hoofd ook leeg. Zij kletst in de auto, ik klets onder het lopen. De zon komt er weer door en het is prachtig geel met confetti van vallende bladeren. De eerste 4 kilometer gaan zo snel voorbij dat ik begin te twijfelen of we niet een halve marathon zullen lopen in plaats van 18 kilometer! Ik voel me helemaal nog niet oud.

Na 5 kilometer echter komt er een onverwacht kado opzetten in de vorm van buikkrampen. Weeen. Zeg maar. Wat lang op zich laat wachten, komt niet zonder duidelijke aankondiging en dit is het slechtst mogelijke moment! Stoppen met lopen? Uitgesloten! Ik voel elke keer de pijnen en weet dat ik hier de komende uren aan vastzit. Maar daarmee komt er ook berusting. Alsof ik iets beter kan kijken. Tussen de bomen door de zon iets beter zie. De kleuren iets feller worden. Daar heb ik wel wat kramp voor over!

Na 7 kilometer houden we een pauze om te eten en om te genieten. Daarna volgen er een paar hele smalle paden. De route is dan ook van PL, die een neus heeft voor dit soort paadjes. Later echter, zijn er meer bomen dan pad. Ik vind nog een schedeltje, maar die haalt mij nu niet meer uit mijn happy-modus en ik kijk de andere kant op naar Joyce die als in een film tussen de bomen en de zon door loopt op zoek naar het pad.

Van tijd tot tijd verkramp ik. Dan kan ik alleen nog maar doorlopen en de pijn weg ademen. Me volledig concentreren op de ademhaling. Zo tikken de kilometers weg. Laat die halve marathon maar zitten, eerst proberen 10 engelse mijlen vol te maken! Het gaat met veel stopjes en pauzes. We komen langs de Molenbeek te lopen en ik heb niet genoeg superlatieven voor de schoonheid. De gele bladeren, de dikke bomen, het zonlicht op het water, de onregelmatigheid van de vormen en de vallende blaadjes: het is zo’n feestelijk decor als ik me maar kan wensen. Jammer van de pijn.

Joyce en ik spelen met de bladeren. En dan weer verder. De krampen zijn nu sterker en het valt niet mee om de aandacht bij de omgeving met de mooie waterpartijen te houden. Ik tel kilometers af. En ook weer niet. Ik zou hier met niemand anders kunnen lopen dan met Joyce. Voor haar hoef ik niets te zeggen (ik heb de eerste vier kilometer al volgepraat), voor haar hoef ik niks uit te leggen, voor haar is het niet erg om even te wandelen.

We komen bij een prachtige oversteek met een boom waar je op kunt zitten, die smeekt om een foto. Adembenemend mooi. Een cadeautje met een strik van zonnestralen.

Na ruim 14 kilometer zijn de weeën over en komt de enorme vermoeidheid opzetten. Die je ook voelt na 35 kilometer marathon. Dat je ogen wel dicht kunnen vallen. Ik wilde toch zo graag ‘niet oud’ zijn?! Tja, dan moet ik hier maar doorheen! We komen bij het Landhuis Staverden en het is prachtig.

We hebben dan ook zó het weer mee! De zon en de temperatuur zijn top. De landschapstuin is geweldig. Met waterpartijen en overzichtelijk voor mijn vermoeide brein die denkt in rechte paden.

We lopen een rondje extra, zodat we op 17 kilometer zullen komen. Nu stoppen we nog iets vaker: voor de watermolen, de fontein, het doolhof en dan gaan we nog een keer langs de witte pauwen.

Het tempo ligt toch al niet meer hoog. We maken een extra blokje om de geplande 18 kilometer vol te maken. Ik moet nog drie versnellingen doen en iedereen met mijn mate van buikpijn en vermoeidheid zou die overslaan, maar ik niet! Anke zet door. Altijd.

Ik doe 3 keer 20 seconden echt mijn best, tegen alle vermoeidheid in. Op het laatste stukje asfalt en het laatste stukje energie. Ik maak zelfs 19 kilometer vol en als het had gemoeten waren 21 kilometer ook gelukt, maar het hoeft niet. Voor deze ene keer doen we het niet! Misschien komt dat jaartje wijzer ook nog wel ooit 😀

Voor Joyce ga ik van ‘trailen naar spelen’, want eindelijk kan ik haar laten horen wat ik met de piano kan. De rest van de dag moet ik wat werken, schilderen, organiseren en pannenkoeken eten. Oud ben je pas als je je oud voelt.

Zaterdag 13 november. Fietsen en zwemmen in mijn eigen tempo.

Op tijd opstaan om te fietsen dan maar. Die twee uur staan er. Dus het voelt voor mij als verplichting. En ik heb gisteren al een paar taken gedaan. Ik kan wat combineren met Engels overhoren en fietsen en schoonmaken straks. Ik fiets in Zwift over de Makuri Islands. Ik heb nog wat routes af te maken daar. De eerste route – Flatland – overhoor ik engels. 15 kilometer lang.

De tweede route -Farmland – kijk ik wat om me heen in de virtuele wereld en blijf lekker trappen. 10 kilometer.

De derde route – 3 Villages- let ik op de cadans en hou die boven de 80 en ik fiets wat extra. 20 Kilometer.

Dan stap ik af. Bijna twee uur gelukt! Volgende afspraak! Langs de winkel! Eten! Schoonmaken! Lego auto afmaken. Krachttraining! Alles propt in elkaar.

Om 5 uur ga ik zwemmen. Lastig moment, maar ja, het staat op het schema. En ik heb geen zin. Geen greintje. Niks. In het water gaat het wel weer bij het inzwemmen. Ik ga niet hard vandaag en ik ga me zeker niet inspannen. Het voelt te moe. De rest zwemt voor me uit. De eerste oefeningen doe ik nog mee, maar als ze iets gaan doen met sneller en snelst, haak ik af. Ik ga -zonder achtje- mijn eigen tempo wel doen. Achteraan en achterop. Zonder pauze. Geen gezanik aan mijn hoofd. Een andere keer doe ik wel weer mee, doe ik wel weer mijn best het gejakker bij te houden, maar nu even niet. Ik let goed op mijn techniek. Pas op het laatst gaat het mis, als zij 6 keer honderd moeten zwemmen in snel en rustig tempo en dan moeten ze mij gaan lappen, liefst over me heen. Zo respectloos, ik laat ze dan ook niet voorbij voor dat laatste halve baantje. Ik heb ze niet in de weg gezeten, moeten ze dat bij mij ook niet doen! Ik zwem dik 2000m bij elkaar en ben moe en ontevreden als ik het bad uit stap. Note to me: niet alleen maar naar de TVA trainingen gaan, daar word ik niet beter van.

Zondag 14 november. Een PR op de 5 kilometer

Vincent had de Olympische Stadionloop op het oog om 5 kilometer te knallen. Ik vind de 5 kilometer een niks-afstand en zou normaal meegedaan hebben aan de 10 kilometer, maar met een verjaardagsfeest te vieren in de middag is dat qua tijd niet haalbaar. Laat ik dan ook eens de 5 kilometer lopen, dat doe ik zelden. Ik denk dat dit de derde keer is dat ik dat doe. We hebben geluk dat we nu allebei dezelfde afstand doen, want publiek mag niet meer mee het Olympisch Stadion in en Rob gaat daarom niet mee.

Ik zit weer gespannen in de auto naar Amsterdam. Ik vind wedstrijden dus eigenlijk echt helemaal niet leuk. Ik twijfel of ik dit wel kan. Ik denk dat ik laatste word. Ik hoop dat ik 5 kilometer in een half uur kan lopen. Ik heb overal pijntjes: knie links, knie rechts, enkel rechts, hoofdpijn, spierpijn, buikpijn. En ik heb vooral geen zin. Totaal niks. Dit zijn maar 5 kilometer! Vincent probeert het ook steeds om me op te fleuren, maar ik ben gewoon onredelijk zenuwachtig. Het steekt me dat Vincents trainer hem wel succes wenst en ik niks van mijn trainer hoor. Die is nu echt onwijs snel terrein aan het verliezen!

We halen het startnummer en genieten even van de grootsheid van het Olympisch Stadion. Ik ga in korte broek en t-shirt, maar Vincent gaat in lange broek! Ik neem een aqua-gel en ik ga inlopen. Daar heb ik meer tijd voor nodig, dat weet ik. Er komt inderdaad een beetje zin en ik kom wat tot mezelf, maar ik heb er geen vertrouwen in.

Ik zou binnen 25 minuten moeten lopen om het tempo op de baan te verantwoorden, maar dat lukt me echt niet, zeg ik tegen Vincent. Er zijn heel veel brugklassers in roze shirtjes. Vincent dringt naar voren, maar ik niet. Ik hoeft niet te winnen, ik ga niet winnen, ik word niet de laatste en ik vind er niks aan. Kort en snel is niks voor deze dame, ik ben de lange-afstandsdiesel. Maar goed: we zijn hier en nu doen we dit het komende half uurtje dan ook! Stadion uit, linksom, brug over. Om me heen getetter van brugpiepers die te hard starten. Vincent zie ik al snel niet meer. Ik heb het absoluut niet koud! De afstanden op het fietspad, het fiets-telkastje, de tennissers: ik registreer het allemaal en loop gewoon zo hard als mijn benen willen. Die brugklassers zijn lastig, die moeten stoppen om hun veters te strikken en klagen over steek en ze wandelen en sprinten, maar dat houden ze niet zo lang vol! De eerste kilometer gaat lekker snel en begint met een vier, maar meer boeit me niet. Ik heb nog steeds geen zin. Ik probeer de vrolijke gedachten: leuk om hier te lopen, ik haal al brugpiepers in, ik kan de lange slanke meneer met wit shirt een beetje bijhouden, ik hoef niet hard, ik verwerk de gel goed, we zijn al over 20% en al op een derde; maar van dit soort korte hardlopen kan ik niet genieten, wat ik ook probeer te bedenken. Ik wil niet diep gaan op die manier. Als de Bosbaan in zicht komt, moet ik wel lachen, want hier herinner ik me een triatlon met 5 kilometer die wel genieten en uitdagend waren! De brugklassers kakken al in. Ik loop nu ook in de 5 minuten. Al bijna op de helft. We lopen even over bladeren en ik voel meteen ‘comfort-zone’, waarmee ik 3 mensen inhaal! Dan over het asfalt en het fietspad, wat makkelijker loopt dan de stoep. De grote ervaren hardlopers blijven op het fietspad, de kinderen op de stoep. We komen bij de Schoen, het oude ING gebouw. 3 Kilometer alweer? I don’t know, maar nu loop ik weer iets harder. Ik begin er een beetje in te komen! Werkelijk. Zou Vincent er al zijn, denk ik als ik het spoor weer oversteek. De verkeersregelaar moedigt me aan: “het gaat goed.” Ik erger me niet eens, want ik ken hier verder toch niemand anders die me support. Voor me lopen een groot aantal mensen, maar op het keerpunt heb ik gezien dat er veel meer achter me lopen. Ik zie het bordje van 9 kilometer, dus het is er nog maar 1. Ik bedenk even of ik binnen 25 minuten wil finishen. Eventueel wel, maar dan vooral omdat ik dan eerder klaar ben. Wil ik nog iets dieper graven om de laatste kilometer te versnellen? Zou dat kunnen? Ja, het zou kunnen, maar nee, ik WIL het niet. De gymleraar moedigt zijn eigen kinderen aan, hoe leuk, zo’n gymdocent! De brug over en ik voel mijn benen wel. Misschien heeft het niet-willen ook iets te maken met net-niet-meer-kunnen. Hé, ik liep eergisteren nog wel 18 kilometer ja! Het Stadion komt weer in zicht en het einde dus ook. Ik zet nog een beetje aan, maar niet echt veel. Als we het stadion in lopen, kijk ik wel op mijn horloge: dit gaat binnen 25 minuten lukken! Vincent is er al en filmt me en moet een foto maken. Ik geniet even van de baan en de finish in zicht en na 4,99 km op mijn horloge ben ik klaar in 24:56.

Ik loop de 5 kilometer vol, nog steeds binnen de 25 minuten. Yez. Zie je wel, roept Vincent, jij met je halluf uuuurrrr en gezeur “ik weet niet of ik het wel binnen 25 minuten kan”. Hijzelf is een beetje teleurgesteld dat hij net een paar seconden over de 20 minuten zat. Geweldig dat hij zo hard kan lopen met 4:01 per kilometer. Hoe dan?! Ik zit helemaal aan de andere kant van de 4 op 4:59 gemiddeld.

Leuke medaille! We pakken snel de spullen en we zien een teammaatje van Trispiration die 10 kilometer gaat doen. Ook een paar andere kennissen zeggen ons gedag. We maken nog foto’s van ons samen: de lange smalle benen en de brede heupen. Er komen nog veel brugklassers en andere lopers ver na mij binnen. Dan heb ik mijn chocomelk al half opgedronken en de lange broek alweer aan. Het is vooral apart hoe onwijs snel ik herstel. Alle pijntjes zijn vervlogen en ik heb echt helemaal niks of nergens last van.

Ik had vast harder gekund, maar dat wilde ik gewoon niet. Niet belangrijk genoeg. Ik heb dit gedaan, ik heb een PR gelopen, ik heb gerend voor wat ik waard ben, klaar. Nu weer naar de Ferrari en de McLaren kijken en het parkeergeld betalen. Zou ik geen moeite moeten hebben met trappen of flink doorlopen? Niks. Door naar huis voor het verjaardagsfeest met zelfgebakken koekjes en Vincents opa’s en oma’s.

Mijn trainer krijgt een knauw via het trainingsprogramma omdat ik hem wil spreken: zo kan ik niet met hem verder. Hij is een paar dagen weg, wandelt alleen in het bos en belt me later van de week wel, lees ik terug. Vooral dat hij niet vraagt naar mijn tijd of me daar mee complimenteert is op z’n zachtst gezegd niet netjes. Wat voor hem een makkie moet zijn, is voor mij een snelste tijd ooit! De coach moet mij (eigenlijk dagelijks) volgen en me sturen, maar ik heb afgelopen twee weken amper van hem gehoord. En wat ik dan terugkrijg is vet onvoldoende en toont van geen begrip of betrokkenheid. Uiteindelijk is het niet mijn zaak als hij zelf in de nesten zit: ik neem een dienst af en die heet coaching en die krijg ik niet. Het voelt niet goed.

Uiteindelijk is Vincent tiende overall geworden en 9de bij de mannen. Ik ben 8ste van alle 80 dames en 41ste overall van alle 135 deelnemers. Kijk, dan mag ik best een paar koekjes!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

6 + 5 =