13 December – De Zwiftberg nog maar eens over ?♂️
Er zitten bars op de fiets. Nu ik een Zwift-TT-Bike heb, moeten er ook bars in real life komen. Ik zet de muziek hard aan en ga de berg maar eens een keertje over. Kijken of ik de cadans hoog kan houden.
De hartslag is werkelijk een stuk lager als ik ‘rustig’ kan liggen. Ik ga gewoon mijn eigen tempo en met mijn eigen (hartslag- en cadans-) beperkingen de berg op. Geen idee hoe hard of zacht ik ga, gewoon blijven trappen. En naar Kensington luisteren.
Ik doe er volgens mij langer over dan ooit eerder, maar ik ben dan ook verre van kapot van het omhoog fietsen. De cadans is lekker hoog gebleven. Ik vlieg de berg weer af en dan fiets ik nog een stukje extra, want ik moet anderhalf uur fietsen.
Het rondje moet af en ik zit na dik anderhalf uur op 36 kilometer en ruim 650 hoogtemeters. Echt doodmoe ben ik daar niet van.
14 December Zwemanalyse ? en fietsen ?
Over de zwemanalyse heb ik een speciale blog geschreven. Ik vond het nogal spannend daar weer naar toe te gaan, een half jaar na de eerste afspraak. Onnodige zenuwen, maar dat zit wel in de weg. Onzekerheid. Als ik eenmaal in het bad lig, ga ik maar gewoon rustig zwemmen. En ik doe het goed! Ik steek breed uit en al snel gaat het doorhalen ook goed.
Dan komt een zeer onverwachte tip: ik haal op het verkeerde moment adem! Daardoor druk ik mezelf omlaag en kan ik met de tegengestelde arm van de ademhalingskant niet doorhalen. De uitleg is helder, duidelijk en zeer begrijpelijk. Ik vind het ontzettend knap dat de zweminstructeur zulke dingen kan spotten en bijna wonderbaarlijk dat hij ook nog eens weet wat er aan te doen valt!
Ik moet gaan bijleggen. Kijk, dat kan ik! Dat is een oefening waarbij je beide armen voor je neerlegt en een seconde laat liggen voor je de zwemslag afmaakt. Grappig genoeg deed ik dat heel lang verkeerd. Door bij te leggen en er op te letten dat ik ademhaal als mijn arm stabiel voor mij ligt, kan ik én doorhalen met mijn linkerarm én hoeft mijn hoofd minder ver het water uit én wordt het allemaal wel heel gemakkelijk. Natuurlijk is het tempo een stuk lager. Voor mijn gevoel speel ik vals, het gaat te makkelijk nu.
Ik doe een perfecte bijlegoefening en dan voel ik waar de ademhaling moet zitten. Dit moet ik dus heel, heel vaak gaan oefenen en trainen. Ik word moe en koud. De kou zit er al de hele dag, van de zenuwen en vermoeidheid draagt er aan bij. Met deze tips moet ik aan de slag om nog beter te gaan zwemmen. Ik ben er erg moe van, want ik heb in tijden niet meer zoveel geleerd in een korte tijd. Ik ben er ook van in de war, omdat het erg veel stress heeft opgeleverd in korte tijd. Ook door de zenuwen. Ik schrijf het van me af, maar de middag gaat wel door en zit vol.
Na het avondeten en opschrijven, stap ik node weer op de fiets. Ik moet de ervaring ‘wegfietsen’, maar ik ben ook moe. Toch ga ik voor anderhalf uur fietsen. Er zijn nog intervallen ook! Ik ga naar Neokyo in Zwift en daar heb ik een route. Misschien kan ik vandaag nog level 25 worden! Maar eerst maar eens gewoon liggen en trappen en de hartslag binnen de perken houden.
De apparaten werken weer eens niet samen, dus het horloge is voor de hartslag en Zwift voor de cadans. Kan er ook nog wel bij in mijn vermoeide hoofd… Ondertussen luister ik weer muziek. En dan moet ik in hogere hartslagzones voor een X aantal minuten en rustminuten.
Ergens stopt de hele Rambam weer en sta ik stil voor een paar minuten, terwijl ik hard doorfiets. Kan er ook nog wel bij ? Ik fiets op de een of andere manier toch best hard op een hoge cadans.
Ik cirkel maar door de stad heen. En ik kijk naar het oranje balkje wat vol moet lopen voor level 25. Ik kijk naar de cadans die boven de 75 moet blijven. En ik kijk naar de hartslag. En jawel! Daar is level 25!
Daarna stap ik eigenlijk vrij snel van de fiets af om naar bed te gaan.
15 December 2021 Zwemmen en Bijleggen ?♀️
Het is kwart voor 8 ‘s morgens en ik ga het zwembad in. De TVA heeft dan 3 kwartier tijd voor 6 mensen om te zwemmen. Ik doe mijn eigen ding. Bijleggen. Ik zwem even in met een borstcrawl, schoolslag en rugslag en met het achtje. Dan ga ik om de andere zwemmers heen cirkelen. Wachten als zij stoppen. Ik ga bijleggen. Baan na baan na baan. Dan voel ik ontzettend goed dat ik veel makkelijker adem haal als mijn arm voor me ligt. Natuurlijk ga ik rustig! Maar ik leer hier. Na 100 meter bijleggen, pak ik voor ongeveer 200 meter het achtje. Dan kan ik het moment om adem te halen – als mijn arm voor me ligt- ook aardig bepalen. Er is veel om rekening mee te houden op dit vroege tijdstip: andere zwemmers, de kant, de doorhaal, de ademhaling, de rust bewaren. Al met al is het niet simpel. Het horloge weet ook niet zo goed wat ie moet meten en slaat veel banen over. Ik laat het allemaal gebeuren en ik ben alleen bezig met oefenen.
Ik moet gauw naar huis en aan het werk! Er zijn veel telefoontjes. De deskundigen trainer-coaches zijn bijna complimenteus over mijn zwemblog. Dat ik een technisch sterke zwemmer ben. Met soepele schouders. Het klinkt mij wat onwerkelijk toe. Als bij de diëtiste ook nog eens blijkt dat ik heel goed en op de correcte manier ben afgevallen, is mij dat iets teveel van het goede. Waar anderen naast hun schoenen gaan lopen, denk ik dat ‘ze’ mij allemaal voor de gek houden!
16 December 2021 Eindelijk een klein stukje lopen! ?♀️
Kensington gaat weer mee en ik heb lage en hele erge lage hartslagzones. Ik loop lekker in het donker door de Eilandenbuurt te dwalen. Mijn voeten doen het, mijn benen huppelen bijna, mijn maag-darmsysteem verwerkt het lekkere magenetron-rommelvoedsel beter dan verwacht en mijn hoofd is blij genoeg. De hartslag hou ik zijdelings in de gaten.
Ik loop maar wat, zonder doel en route en vooral enorm ZONDER MOEITE. Aan het einde wel weer wat vermoeid en dan denkt mijn maag: ach, het was toch niet zo lekker al die pesto. Het zijn maar 6 kilometer, maar ze waren -net als veel dingen deze week schijnbaar- wat te makkelijk.
Vreijdag 17 december. En weer zwemmen! ?♀️
Weer vroeg! Weer oefenen! Weer bijleggen! Ik moet me van de trainer niks van de andere, snellere triatleten in de baan aantrekken. Ik moet mijn eigen dingen doen. Niet iedereen is het daar mee eens en de kerel die ik niet kan uitstaan, zegt kattig ‘of we allemaal de training doen’ en dan laat ik ze gaan.
Ik wissel superstrak 100m bijleggen af met 200m achtje. Het horloge denkt elke keer na 100m dat ik er 50 heb gedaan. Don’t care. Ik zit nauwelijks iemand in de weg en in mijn achterhoofd spookt het alleen maar “technisch-goede-zwemmer” Het ademhalen met bijleggen is steeds makkelijker.
Aan het einde van de training leg ik al minder strak bij, maar ik merk ook dat ik dan vermoeider en minder scherp wordt. Met achtje is het echt te simpel en dan hou ik ze erg makkelijk bij. Jammer dat ik 1 keer verkeerd op het horloge druk en ik de tijd gestopt heb ? Al met al maakt het allemaal niks uit: ik oefen en oefen en oefen. Na de training vraagt de nare kerel: heb je gedaan wat je wilde doen? Ik heb vriendelijk ja gezegd! Ik ben weer een slagje verbeterd. Jij?
Zaterdag 18 december. De marathon – A Girls Day Out
Het is 8 jaar geleden dat ik in Spijkenisse op 15 december een hele marathon liep voor het eerst van mijn leven. Ik deed daar 4 uur en 42 minuten over. Het was een enorme opgave. Ik at te weinig, had last van mijn knie en vond het bijna onmogelijk.
Vorig jaar, op 19 december, liep ik samen met Joyce een trailmarathon. Het kostte ons bijna 7 uur om de duinen te bedwingen. En dit jaar wilden we eigenlijk ook nog een keer een marathon lopen. We oefenden onverhard, maar Joyce liep niet zo gemakkelijk en lekker als eerdere jaren. Zouden we het door laten gaan? We prikten dit weekend en wachten het weer en de omstandigheden af. Het ziet er allemaal goed uit en Joyce kan thuis een hele dag weg, maar we blijven in de omgeving. We gaan het rondje verhard om het Gooimeer lopen.
Gek genoeg ben ik hier nauwelijks zenuwachtig voor. Rob kan ons komen halen in Huizen als het niet meer lukt. Ik kan lopen, het is verhard, ik ken de weg en we gaan onderweg gewoon vaak stoppen om te eten. Ik kan de hele dag met Joyce blijven kletsen, dus deze dag gaan we doorkomen. Wat kan er misgaan? Ik ga op de fiets naar Joyce en vergeet de handschoenen. Ik kom met koude handen aan. Ik heb 1 shirtje aan met lange mouwen en een shirt met korte er overheen en een lange broek aan. Joyce heeft een dikke jas aan. Ik gok op een zonnetje straks.
We starten bij Joyce’ huis en gaan langs de Vaart aan het lopen. Het plan is om over de eerste 10 kilometer 70 minuten te doen. Ik kan het niet. Ik loop op mijn dooie gemakje 6:30. Dat is voelt voor Joyce anders. Uiteraard spreken we eerst over Corona. Want het is overal rustig, behalve in de teststraat. We lopen naar de Kemphaan en daar zullen we Vincent even aanmoedigen die een 5 kilometer wedstrijd gaat lopen. De route voert ons over de onverharde paden van de Kemphaan, maar ik zie er tegenop om met natte voeten te gaan lopen. We kiezen dus voor het asfalt en een breed verhard pad.
Ik blijf een soort van huppelpasje houden, zo makkelijk als het me gaat. Joyce heeft wel last van zenuwen, want het is zo ver nog. Ik heb dat totaal niet: het zijn een paar keer tien kilometertjes, we hebben de tijd. Helaas kan ik haar zenuwen ook niet wegnemen.
Bij de Kemphaan stoppen we de tijd even en we zwaaien naar mensen die daar nog zenuwachtiger staan te wezen. We kijken verderop naar Vincent die hard voorbij loopt en dan gaan wij weer verder met onze tocht. Joyce vertelt van haar doel voor 2022. Mooie challenge! We vertragen ietsje en de tijd komt op 6:40 te liggen. Voor mij nog steeds geen uitdaging! Het is somber weer, grijs, mistig en vochtig. Echt koud vind ik het niet. Ik mis de handschoenen geen moment. Ik heb mijn fijne witte schoenen aan.
Terwijl we door het Cirkelbos lopen, roddelen we over de usual subjects. We stoppen weer op de dijk en aan de overkant zien we niks. Het is te mistig. Ook de brug zien we niet liggen.
De route naar de brug is wel kil. Zowel letterlijk als figuurlijk. Nu kletsen we over F1. Tja. We nemen niet het trapje, maar het hele ommetje. Dat is wel wat extra. Ik blijf gewoon bij Joyce lopen. Gelukkig heeft ze de zenuwen laten liggen bij de luitjes die een wedstrijdje lopen. Vincent is klaar in 21 minuten. We komen boven op de Stichtse Brug. We moeten even omdraaien. Ik moet links lopen, Joyce rechts.
We lopen naar beneden en gaan via het sluisje. Het mooie van de weg kennen is dat je soms net even anders kunt lopen. Bij het sluisje is weer een stop- en eet-moment. Ik heb al twee gels op en begin aan een halve reep. Ik drink er elke keer veel bij.
Dan komt een waterig zonnetje door. Prachtig. Alles krijgt een warme geeltint. De zwanen op het water lijken licht te geven. De overkant is vaag afgetekend. Ik geniet intens. Het is echt erg mooi en niet vast te leggen op een foto.
We lopen langs de stranden van Huizen. En over het ophaalbrugje. Helaas zet de zon niet door. Nergens in mijn hoofd ben ik echt bezig met hoe ver we nog moeten. Ik zit heel keurig in het moment met een lage hartslag. Dat we langs de huizen/ flats lopen vind ik leuk.
De haven van Huizen vind ik minder mooi en rommelig. Het wordt ook drukker overal. Ik ben blij dat we verhard lopen. Het kost een stuk minder moeite. We lopen gewoon maar door en door. Behalve voor het voeden stoppen we totaal niet. Voorbij de haven, bij Coronel voor de deur, zitten we op de helft. Weer een stopmoment.
Dan gaan we de Wolfskamer in. We lopen langs de skibaan, langs de hondentraining en dan het bos in. Het is een beetje een onverhard pad. Na 22 kilometer slaat de moeite bij Joyce toe en moeten we over in wandelpas. Het boeit mij niks. We hebben nog 4 uur voor het donker wordt, dus al wandelen we de rest uit, het maakt mij niet uit. We kletsen over de kinderen en andere hardlopers. We steken het bos in. Dat is een stuk mooier als omgefietst worden door mountainbikers, maar ook meteen een pak zwaarder. En dat merkt Joyce vooral. Dan maar wat minder hard de tweede helft van de marathon lopen! We doen een korte plaspauze en komen dan weer bijna terug op de plek waar we het bos in gingen.
We nemen nog wat onverhard mee en dan komen we op goed begaanbare paden. Langs het oude kinderpretpark en dan zijn we de Wolfskamer door. In mijn gevoel weer een vinkje. Door naar Naarden! Dan gaan we omhoog over het dijkje naar de A1.
Ik kijk en app met SG die een halve marathon in een supertijd heeft gelopen. Voorbij de A1 doen we nog een stop. Rob vraagt me of we dit gaan afmaken. Jazeker wel! Voor Joyce zal het nog een hele opgave zijn, maar ik huppel gewoon lekker verder. We gaan de ster van Naarden lopen en daar verheug ik me op.
Ik vertel over piano spelen, terwijl we een heel stuk blijven hardlopen. Joyce hoeft dan alleen maar te luisteren. Ik merk elke keer dat ik gevoed heb en daar kracht uit haal. Dat maakt me blij. Iets wat ik geleerd heb! Ik maak me een beetje zorgen dat ik water te kort ga komen, al zou dat de eerste keer zijn.
Naarden ligt er mooi bij in de mist, al gaat het ook een heel klein beetje miezeren. Dan zitten we op 30 kilometer. Joyce heeft het niet gemakkelijk. Ik heb het te gemakkelijk. Ik sleep haar er wel doorheen. We gaan weer naar de A1 en daar onderdoor. In mijn hoofd weer een vinkje om een stuk af te strepen. We eten nu wandelend. Dan stappen we flink door. Nog maar tien kilometer te gaan! Ik blijf ondertussen vreselijk alert en zak niet weg in een dip na 30 kilometer. Het hondje en de schapen vind ik leuk bij de havens in Naarden. Hoe we hier een paar maanden geleden nog liepen…. We gaan het Naarderbos door. Ook mooi.
Ik ben werkelijk verbaasd dat ik totaal niet trots op mezelf kan zijn dat ik hier nog steeds moeiteloos loop. Het was teveel van het goede (letterlijk) de afgelopen week: gewicht op orde, zwemmen oke, opvoeding gelukt, werk loopt lekker, ik krijg er iets voor terug dat ik me kwetsbaar durf op te stellen en ik werk naar een groter doel toe. Ik vraag me vooral af waar ik dat aan verdien. Ik ben wel trots op SG die een PR loopt op de halve, ik ben trots op Vincent die 5 kilometer in 21 minuten volbrengt, ik ben heel trots op Joyce die naast mij doorzet om die hele marathon voor elkaar te boksen die ze niet kado krijgt. Maar trots op mezelf? Ik weet niet hoe.
Het Naarderbos is zo voorbij. We wandelen een stuk en Joyce vertelt. Het is alsof we nooit uitgepraat raken! Ik zie op tegen de brug. Na de bocht gaan we hardlopend naar boven. Zwijgend. Het is de herrie van de snelweg die het mij moeilijk maakt. Intussen is het ook echt somber en bewolkt. En de trein die er tussendoor raast. Ik ga lopen malen, maar ik probeer elke keer weer aan leuke dingen te denken en dat gaat me behoorlijk goed af gelukkig. Joyce houdt dit goed vol. We wandelen maar een klein stukje.
En dan naar beneden. Ook niet met veel woorden. Krijg ik het dan toch nog even moeilijk? Nou, nee. Ik weet alleen niet hoe ver het nog precies is. We lopen tot in het Kromslootpark. Dan zitten we op 37 kilometer. Nog 5. Joyce drinkt cola, ik eet een aquareep. Ik heb nog steeds veel plezier in alles. Mijn tenen doen een beetje pijn. Als ik dan toch iets moet hebben… Maar ik ben nog helder, ik heb geen last van de tunnelvisie, geen moeite, geen pijn ergens.
In het Kromslootpark verveel ik Joyce met een uitgebreide verhandeling over het zwemmen. We wisselen hardlopen en flink doorwandelen af. Tussen de schapen door die daar liggen. En langs het moeras.
Ik heb er nog zoveel schik in, dat ik het nodig vindt Joyce op te jutten om de marathon nog binnen 5 uur (zonder stops) af te maken, maar ik weet dat het onrealistisch is. Van haar mag ik het doen, maar nee- we doen dit samen. Of eigenlijk doe ik dit voor haar, dus ik blijf er gewoon langs lopen. Hoe lang het ook duurt en hoe simpel het ook voor me is.
Zou ik nog 50 kilometer kunnen lopen? Ja, dat zou me lukken. Maar… dan moet ik dat alleen doen. En ook dat hebben we getraind. Maar ik vind het goed zo. Er is geen reden om in mijn eentje nog 8 kilometer langer te lopen. Vind ik niet leuk. Ik regel intussen wel een lift naar huis. Want overstappen met de bus vind ik helemaal niks. Joyce telt vanaf 40 flink de kilometers af.
En dan, nog voor het Oor zit ik op 42,2 kilometer. Joyce moet nog iets van 100 meter verder. Ik ga ietsiepietsie verder door tot er 42,42 op mijn horloge staat. Uit en thuis hebben we daar minder dan 6 uur over gedaan. Netto tijd ligt net boven de 5 uur. En dat zonder support, zonder publiek, zonder druk.
Joyce is blij, trots en moe. Ik ben nog steeds blij. En trots op Joyce. Maar niet moe. Niet vies. Niet kapot. We zetten Joyce thuis af. Ik rij met Rob mee. Thuis kleed ik me snel om en dan gaan we samen wandelen als Vincent bij de zwemtraining is. ‘tuurlijk! We lopen niet zo hard als anders. Maar mijn benen lopen gewoon. Een klein beetje protest is op zijn plek. Na 3 kwartier word ik wel moe. Gelukkig maar! Is er tenminste nog iets!
We lopen 5 kilometer. In een uur. Daarna volgt de welverdiende hamburger! Ik kan de trappen gewoon op en af. Moeiteloos. Ik ga ‘s avonds lekker in bad. En op tijd naar bed.
Wat een verschil met 8 jaar geleden. Het contrast is bijna te groot. Als ik niet af hoeft te zien, is het in mijn ogen geen prestatie. Hoeveel mensen ook jubelen dat we zomaar een marathon hebben gelopen! Voor mij voelde dit als ‘te simpel’. Een hele goede training. Van 42 kilometer.
19 December. Uitfietsen. ?♀️ om niks
Nee, er is niks aan de hand. Mijn voeten zijn weer oke, ik voel geen enkele spier, ik ben nog maar een heel klein beetje extra vermoeid, maar ik heb wel lekker veel trek. Dus mijn benen kunnen me prima op en neer naar de snoepkast dragen! 🙂
Ik moet uitfietsen. Niet dat ik daar moeite mee heb, maar ik heb weinig zin. Er is weinig eer aan te behalen. Ik heb een route in Watopia die ik nog niet heb gedaan: Legends en Lava. Expres even geen andere afleiding als een muziekje.
Mijn benen vinden er toch wel iets van. Niet dat ze de rondjes niet draaien, maar niet zo hard. De hartslag is regelmatig wat hoger en de cadans ligt niet met gemak boven de 75. Ik kijk om me heen alsof ik echt tussen de dino’s door rij.
En ik rij naar de vulkaan. Daar omhoog fietsen, kost moeite. Maar opgeven komt niet in me op. De route moet af, het uur moet vol. Hoeveel van al die fietsers die mij nu zomaar inhalen, zouden een marathon hebben gelopen gisteren? In mijn optiek zou de helft dat toch zeker makkelijk kunnen!
Ik baal van weer een lockdown. Weer onrust. Weer een puber thuis met extra vakantie. Weer gezanik met winkels. Weer de angst om ziek te worden. Weer onzekerheid. Na 66 minuten fietsen ben ik op de top van de vulkaan en zijn de frikandellenbroodjes klaar. Ik ben nog nooit zo rustig naar boven gefietst.
Voor mij is dit een rustdag. ‘s Middags hoeft ik enkel al het wasgoed weg te werken (2 trappen op en af) en de blog af te maken. Ik zie erg op tegen de laatste weken van het jaar. Omdat ik niet kan zwemmen, daar baal ik onwijs van. En omdat er als hoofdopdracht Actieve Rust staat. Waar ik maar slecht tegen kan. Ik wil nog hardlopen. En lekker lang binnen fietsen op de dagen die vrij zijn. En de vrije dagen zijn er veel! Ik zie er meer tegenop dan tegen het lopen van een marathon.