13 juni – Supporten bij de NPW triatlon
Nog steeds voel ik me supergoed en sterk. Ik zou graag de achtste triatlon afstrepen vandaag en ik voel dat het prima kan. Bij de Noorderplassen is de ‘laagdrempelige’ triatlon op de korte afstand. Ik heb nergens last van en ik hoef me vooral niet in te spannen, dus er is geen enkele druk. Lekker dichtbij voor zo’n klein stukje sporten. Maar er is ook veel werk voor school nog. En de trainster raadt het af. Dan valt het schoolwerk weg. Vincent wil niet meedoen: hij is verkouden, druk en dit is niet zo’n leuk gezelschap met een heel hoog haantjesgehalte. Ik twijfel of ik mee ga doen… Ik wik en weeg. Mijn collega MB doet wel mee. Ik beloof haar te komen. Kijken. Beslis ik na diep nadenken. Maar vandaag vind ik de trainster niet leuk, wat zij krijgt de ‘schuld’ dat ik niet meedoe. Iedereen zal wel denken als ik daar aan kom: ‘die doet niet mee, het watje!’ We gaan op de fiets, Vincent en ik. Tegen de wind in door de stad vrolijk kletsend. Mijn Ironman shirt zit onder een jasje. Als we bij de transition area zijn blijkt er uiteraard maar 1 iemand te wezen die denkt een watje te zijn en dat ben ik zelf! Schijnbaar snapt iedereen het wel en ik word zelfs door sportende mensen gefeliciteerd. Dat is grappig! Ze weten gewoon wat ik gedaan heb en het finishfilmpje is zowat een hit. 🙂 DdK -die ook in Hamburg de Ironman is gefinisht in “ietwat andere” omstandigheden dan ik- feliciteert mij ook, maar gek genoeg irriteert me dat vooral. Straks meer daarover *. Als ik daar sta te wachten, ben ik best even blij dat ik niet meer hoef te doen. Dat zeg ik natuurlijk niet! Het gaat hard, harder, hardst en ik wacht lekker op MB. Mag ik een keer echt met haar mee kletsend de transitieruimte in!
Ze heeft heel lang geen triatlons gedaan en wat doet ze het super nu! Het is een familie-uitje voor hen! Ik haal een andere collega op en moedig de hardlopers aan. Leuk dat HL mij al rennend feliciteert, terwijl ik hem maan rechtop te lopen. Ik ga kletsen met WH, waarvan ik nu eindelijk weet waar ze woont! Zij promoot rust al helemaal. Het is leuk om voor iedereen wat te zeggen en aan te moedigen. Op het einde fietsen we met MB naar de finish.
Heldin! En dan is het weer tijd om terug te fietsen. We gaan over de dijk met wind mee. Eerlijk is eerlijk: het gaat lekker, maar ik zal blij zijn als we weer thuis zijn straks. Misschien moet ik het maar toegeven: het was beter zo: om niet mee te doen aan de wedstrijd, waar de langzaamste nog razendsnel was. Hier en daar sijpelt wat vermoeidheid door.
14 juni – spijbelen? Toch niet zeker?
Maar eerst nog dit:
* Ik krijg een kaart van LM en GM om me te feliciteren met de Ironman en dat doet me ontzettend iets! Het zet me aan het denken. Waarom pak ik het wel aan van mensen als LM en HL, maar niet van DdK; terwijl dat allemaal atleten zijn op topnivo en juist DdK weet waar ik geracet heb. DdK vraagt wat ik van het fietsparcours vond, maar ik heb daar geen mening of oordeel over. Ik hoorde van anderen dat het wegdek slecht was, maar daar heb ik niets van gemerkt. “Zat jij goed in je focus”, lijkt een compliment, maar zo voel ik dat niet. Ik heb geen excuus nodig. De race van DdK en vele andere atleten van zijn ‘soort’ is er 1 die gaat over racetempo, wattage op de fiets, marathontijden en die vooral veel meetbare data in zich houdt. Een strak raceplan uitvoeren en in de top uitkomen. Een supersterke eindtijd neerzetten. Dan kan DdK wel zeggen dat de eindtijd niet van belang is, maar dat is met zijn nog geen 9,5 uur totaal ongeloofwaardig. Dat is hetgeen waar hij trots op moet en mag zijn, maar voor mij is de data, de tijd, het racetempo en mijn fietscadans totaal van ondergeschikt belang. Ik behoor tot een ander soort atleet dat daar toevallig in Hamburg (nog veel langer) op hetzelfde parcours zwom, fietste, hardliep, maar met een compleet andere mindset en insteek. Het ging mij om volhouden, doorzetten, wilskracht en de mentale kuilen overwinnen. Die schuif ik niet af op wegdek, wind of warmte. Die zijn niet uit te drukken in tijd of een meetbare prestatie. Mijn tijd op de marathon weet ik niet eens precies. Ik probeer het DdK uit te leggen dat ik spugend een marathon heb volbracht en niets binnen kon houden, maar het gesprek is subiet klaar als hij me vraagt of ik dan andere sportvoeding had gebruikt. ‘Nee, dropl*l-van-een-k*tcoach, waar zie je me voor aan’ leek me geen gepast antwoord.
Ik stuit via Facebook op een bericht van Rafi (hopelijk mag ik zijn naam gebruiken) die tot ‘mijn categorie’ van atleten behoort: na 500 m zwemmend in Hamburg uit het water gehaald met hyperventilatie en op de kant gezet. Maar toch opnieuw als aller-aller-laatste het water weer ingegaan. Aan een onmogelijke inhaalrace tegen de tijd begonnen. Fietsend meermaals de Dixie in en uit gegaan, ondanks flink veel trainen. Net als ik had Rafi wel degelijk getraind. Met de bezemwagen in zijn nek bij het fietsen moest hij voortdurend zijn verstand erbij houden en die cut-off tijd net voorblijven. Tijd was voor hem totaal iets anders als voor DdK. Compleet verschillende beleving.
En uiteindelijk ging Rafi een marathon lopen terwijl na 18km rennen zijn horloge leeg was. Zoekend naar klokken, blijven rennen en racen tegen de klok en de cut-off tijd. Hij ging na 15 uur en 20 minuten ook de finish over. Net zo goed een Ironman als DdK die toen waarschijnlijk al dronken in zijn bed lag om kwart voor 11 ‘s nachts. En toch… als je vergelijkt waar Rafi doorheen moest; hoeveel wilskracht, veerkracht en doorzettingsvermogen hij moet hebben aangesproken, dan is hij nog meer Ironman dan de rest. Niet om zijn tijd, maar om zijn ijzersterke prestatie. In tegenstelling tot de geweldige eindtijd van DdK, die Rafi of ik nooit zullen kunnen evenaren. Hoeveel we ook trainen en wat een goede dag we ook mogen hebben. Overigens herken ik nog een groep: de excuus-truzen/aandachtsbommen, maar die laat ik hier even buiten.
Er zijn dus verschillende soorten atleten die misschien dezelfde titel behalen, maar daar een geheel eigen prestatie voor neerzetten. En de mijne had niks te maken met een PR (wat het toevallig was) of met dansend de finish over komen, maar met de uiterste grenzen van doorzettingsvermogen overschrijden en met heel veel wilskracht aanspreken. Echt goede mede-atleten zoals HL en LM voelen wat er schuil gaat achter een marathon lopen zonder brandstof, hoewel zij zelf tot de toptijd-presteerders behoren. Mijn trainster en coach begrijpt elke vorm van atleet als geen ander en weet welke prestatie ieder mens neerzet en dat waardeert ze om de juiste redenen ook enorm. Onafhankelijk van data of cijfertjes (tenzij ze tegenover een prestatie-atleet zit, dan juicht ze om het PR). Maar kom mij niet aan met felicitaties als je me niet begrijpt en direct op zoek gaat naar het excuus wat ik niet nodig heb; ik prik er doorheen vrees ik! Tot zover…. (later in de week wordt mijn stelling bewezen: voor de topatleet weer een halve triatlonrace en idioot lange trainingen alsof het niks voorstelt, maar deze keer gaat de wedstrijd ‘minder’ goed en er komen allemaal excuses aan te pas: geen wetsuit, hitte, lekke band. Geen seconde sprake van ‘misschien is het allemaal wat veel in korte tijd’ natuurlijk. No respect.)
Terug naar 14 juni: ik heb geen zin in sporten. Het is dan toch eindelijk zo ver. Misschien is de adrenaline op, misschien is dit die ‘diepere schade’ waar de ‘heilige’ trainster me voor bewaakt, misschien zijn het de hormonen of weinig slapen of het ontbreken van een doel: I don’t care (ik ben niet van de excuses). Mijn hoofd wil weer lekker terug naar ‘normaal’: beetje (zoveel mogelijk) hardlopen, trainen en in mijn persoonlijke coconnetje. Niet weer fietsen… Er staat een koppeltraining van 70 minuten fietsen en 5 kilometer hardlopen. Wat ik zaterdag al heb uitgevoerd. Waarom zou ik iets tegen mijn zin gaan doen nu? Waarvoor? Ik wil wel hardlopen. Altijd. Maar niet in de hitte. Dus ik ga ‘s avonds. Lekker langs de Oostvaardersplassen en terug door het bos. Meer dan 5 kilometer ja, maar dat lukte zaterdag al.
De eerste kilometers voelen zoals ik me de hele dag al voel: slepend, log, traag, zwaar. Niet pijnlijk, maar ook niet leuk. Na een kilometer of 2 komt alles los en gaat het beter. Na 3 kilometer erger ik me niet meer aan de vliegjes/domme mensen/hartslagbeperkingen/stomme acties of wat dan ook. Het gaat soepeler en makkelijker en ook steeds iets sneller. Dat vraagt om een opbouwpiramide voor 5 kilometer! Elke kilometer ietsje sneller. Lukt me. Kilometer 5 is een uitdaging als ik het bos in duik, maar met 5:36 ben ik dik tevreden. Net niet in zone 2 gebleven. De hartslag is nog wat hoger dan voor de hele triatlon.
Het bos is geweldig. Prachtige kleuren, vele schakeringen groen, schaduwspel en rust. Ik geniet enorm. Ik kijk om me heen, loop rechtop, wil nu elke kilometer weer iets vertragen, maar bovenal is het echt weer ‘ouderwets’ lopen. Niet helemaal vanzelf, maar wel weer genieten.
Ik maak een foto en dan komt elke-kilometer-iets-langzamer niet helemaal goed, maar jammer-dan. Intussen na een kilometer of 8 merk ik wel dat het nog warm is en ik nog niet met het gemak van 3 weken geleden 10 kilometer kan lopen. Blijft het bij 9. Lekker door het park terug naar huis toe. Dan blijkt dat hardlopen toch beter helpt tegen sacherijn dan chocolade en M&Ms. Komt goed uit, want er is geen chocolade meer te vinden in huis!
15 juni – De Benen van Anke in Staking – verslag door de benen:
Het is GENOEG geweest. We doen overal een beetje pijn. Niet echt iets aanwijsbaar, maar trekkerig, zwaar, vermoeid, kriebelig: wij benen zijn er KLAAR MEE. En dat zullen we nu eens laten voelen ook! Natuurlijk kunnen we de trappen op en af en blokkeren we niet echt iets, maar nu het hoofd ons niet meer kan overschreeuwen met doelen en ‘moetens’ nemen wij het heft in “voeten”. Wij doen vandaag niks. Lekker sloffend wandelend komt nog net door.
Het hoofd schreeuwt daarom vooral om suikers en chocolade die er niet meer is. Hoofd heeft het maar lastig met alle ellende op zich nemen en werk verrichten. Wij benen hebben daar geen mening over. Wij zetten de optie ‘bank’ nog even op de to-do-list, maar natuurlijk wordt dat niet gehonoreerd.
Als hoofd en rest het water in wil kunnen we niet anders dan mee, maar wij leveren GEEN bijdrage. We doen ook niet moeilijk, maar flipperen – no way. Heel, heel af en toe een beetje bijsturen, maar daar is echt alles mee gezegd.
Langs de jongen zwemmen die blijkbaar ook staakt en de ouwe niet kan bijhouden. Heeft hij geluk dat wij benen niets doen zeg! We zijn al niet zo van het zwemmen, maar vandaag zijn wij dus nergens van. Leuk hoor, brugjes en boeien en navigeren, maar daar hoeven wij mooi geen bijdrage aan te leveren. Wij -links en rechts- genieten van het warme water, de golfjes, het ontbreken van plantjes en na verloop van tijd ook van het tempo (als ik alleen ben). Het vreselijkste deel van dat buiten zwemmen? Zand tussen de tenen. Daar moeten we volgende keer een anti-petitie met de voeten voor afspreken.
Morgen nog een dagje rust voor ons? Wij stemmen voor! En wij benen zijn samen en het hoofd is maar alleen zonder doel en zonder dwang en zonder middelen. Ha!
16 juni – Rustdag – wat kan je moe worden van werken en sociaal doen!
Eindelijk weer echt goed geslapen. En dan kan ik veel meer werk aan dan me de afgelopen weken is gelukt. Een korte lunchwandeling met een collega in de zon is alle beweging die mijn benen te volbrengen hebben! ‘s Avonds gaan we met de collega’s uit eten en afscheid nemen van de baas. Ik vind veel eten en kletsen met een hele groep mensen op een terras vermoeiender dan een paar uur hardlopen!
17 juni – Fietsen op carrotcake zonder verplichtingen met leuk gezelschap
Gister vroeg ik in een opwelling of mijn collega MB mee ging fietsen en daar had ze wel oren naar! Omdat het een warme dag zou worden, vertrokken we niet te laat, om half 10 spraken we af. We fietsten lekker een beetje kris-kros kwebbelend Almere door en naar de Hollandsche Brug. We hadden een ijsje willen halen in Blaricum, maar die zijn pas om 12 uur open. Wel fietsen we door het Gooi. Ik heb een route, want rond Naarden, Laren en Eemnes ken ik de weg niet zo best. Dat blijkt, want we maken een leuk ommetje door Laren langs grote huizen onder een onbekend bruggetje door bij de A1. Niks ergs aan: ik zie er vandaag de lol van in, want ik hoef niks! Beetje hoge cadans houden (dat willen mijn benen vooral graag), beetje tempo houden waar dat lukt (niet in de dorpjes waar het uitkijken geblazen is) en een beetje inspanning leveren, maar vooral niet te veel!! Ik moet van mezelf zoveel mogelijk drinken en er gaat zeker 1 bidon leeg. In ruil voor M&Ms vanmiddag. We hebben zelfs in het Gooi meer heuvels dan in de polder en net zoveel wind. Vooral naar beneden razen bevalt me! Ik vind het erg lekker dat er niks moet. We komen via allemaal wegen die ik nog nooit heb gehad in Eemnes uit en gaan over de Wakkerendijk. Eindelijk wind mee, bekend terrein en fiks tempo. Bij de theetuin stoppen we. Voor worteltjestaart.
In het zonnetje. Weken geleden had ik niet rustig kunnen zitten; dan had ik nog langer moeten fietsen of onafgebroken of nog moeten hardlopen. Nu niet. Konden we daar gewoon lekker even bijkomen en verder kletsen. Daarna weer over de Stichtse Brug terug en natuurlijk over de nieuwe brug, want dat wil ik 🙂 MB is heerlijk gezelschap. Lekker positief, zorgeloos en super aardig. ‘t Wordt wel warmer en zonniger, maar het is (ingesmeerd en wel) prima weer. We gaan over de Vogelweg en dan gaat MB terug via Nobelhorst en ik terug met de wind mee naar huis. 66 Kilometer. Niet superrazendsnel, maar ik heb plezier gehad.
18 juni – Hittelopen ??♀️? en zwemmen ?
Waarom weet ik achteraf niet meer precies, maar het leek mij een goed idee om direct om 12 uur te gaan hardlopen en er stonden nog wel intervallen op het programma. Nu is dat een prima tijd zo voor de lunch uit, maar niet als het meer dan 25 graden is! Dat was ik blijkbaar even vergeten, dat ik niet zo van de hitte hou. Ik had me wel ingesmeerd hoor en een singlet aangedaan, dus ergens was het doorgedrongen. Wellicht dacht ik: het zijn maar 7 of 8 kilometer. Daar ben ik bang voor, dat zoiets door mijn hoofd speelde. Maar weet je? Het ging lekker! Ik moest 20 minuten lekker in zone 1/2. Het viel me niet eens op dat het warm was eigenlijk. Gewoon het overbekende rondje Oostvaardersplassen. Andere mensen vonden het blijkbaar en masse wel te warm, want er was zowat niemand. Alleen een huppelende Anke. Nou ja, het voelde als huppelen, zo makkelijk als het ging. Met een te krappe hartslagband, waardoor ik in het begin wat afgeklemd voel en me zorgen maak over de ademhaling, maar dat blijkt dan de hartslagband te wezen. Het ging echt lekker! Verkoelend windje tegen, lekker tempo bij een matige hartslag – dat dan wel. Ik ging onverhard en onverminderd lekker op tempo verder.
Gewoon genieten van de omgeving, ook al is daar niks veranderd de afgelopen weken. Alleen ik 🙂 Rechtop en trots lopen lukt me vandaag wonderwel op de één of andere manier! En dan versnellen. 300 Meter ‘beheerst’. Dat doe ik door stevigere passen te nemen en de hartslag iets te verhogen. Leuk is dat ik door deze opdracht niet op de tijd let, maar moet gaan bepalen hoe ver 300 meter zou zijn. Wat onwijs goed voor me is, want dat kan ik totaaaaaaaal niet inschatten! Daarna mag ik 200m dribbelen. Dat kan ik ook.
Ik zweet wel lekker intussen en ik blijf onverhard lopen. De wind is weg. Het is warm, maar ik kan er tegen. En ik begin een beetje in de gaten te krijgen hoe ver 300m is. Zeven keer moet ik dat doen. Dat dat op 3,5 kilometer komt, heb ik al lang uitgeteld. Ik moet het fietspad over en dat is wel erg heet en daar stikt het opeens van de racefietsers! Ik ga terug over het onverharde pad waar ik vlak voor de hele triatlon ook liep, maar dan de andere kant op. En over het algemeen iets minder hard. Uiteraard moet ik de laatste keer de brug op door de felle zon. Die voel ik!
En dan rustig terug in zone 2. Inmiddels heb ik het ook bloedheet en ben ik blij dat ik van tevoren een bidon met extra elektrolyten heb leeggedronken. Omdat ik al een aantal fietsers voorbij ben gelopen die de weg zochten, besluit ik bij het volgende stel om ze op weg te helpen. Blijken ze Duits te praten! Heb ik weer! Ik maak 8 kilometer vol en ik hobbel door tot thuis. Ik moet snel naar de WC (die was ik ook alweer vergeten) en druppel nog een hele tijd na. Ook zonder de koude douche.
En een paar uur later ga ik weer het water in. Het zwembad! YZ en ik delen baan 1. Ik zwem in met en zonder achtje en besluit dan lekker lui met achtje de training te doen. Het zijn lekkere afstanden: 4 keer 100 met 25 techniek erin en daarna 4 keer 250 met de laatste 50 meter versnellen. Ik drink elke keer goed in de rust. En dat komt me duur te staan: ik word me toch een partij misselijk ergens halverwege de 250-jes! Als ik niet stop tijdens een triatlon, dan stop ik in een zwembad helemaal niet, maar het gal komt naar boven. Misschien toch de vele suikers in de sportdrank waar ik op 5 juni ook last van had?
Ik zwem door en de misselijkheid trekt weg en dan doe ook de 100m op tempo, wat mijn slag ten goede komt. De hele training let ik behoorlijk goed op mijn slag. En dan in het uitzwemmen doe ik weer 300m zonder en met achtje. Zonder achtje is niet sneller, maar wel stabieler. Ik klim tevreden het bad uit en zie dat ik 2600m gezwommen heb in een mooi tempo wat ook voelt alsof ik dat gezwommen heb. Ik klets even en dan zie ik dat mijn horloge aan het herstarten is. Daarmee is de trainingsdata verloren. Daar word ik gek van. Heel, heel irritant. Daar kan ik echt slecht tegen. Moet ik snel uit mijn hoofd alles opschrijven. bah.
19 juni. Krampen ? en fietsen ??♀️
Om 7 uur ‘s morgens word ik wakker met een bekend gevoel wat ik jaren niet gemist heb, maar wat te bekend is om blij van te worden. Een wee. De meesten vrouwen voelen dat een paar maal in hun leven, maar qua weeën en buikkrampen ben ik een ervaringsdeskundige. In mijn jeugd voelde ik deze pijnen jarenlang maandelijks. Nu heb ik dit sinds de bevalling niet meer ervaren. Ik weet dat het maximaal 5 uur duurt. Deze ochtend ben ik er 2 uur zoet mee. Misselijk, stilliggen en ondergaan. Als ik denk aan alle plekken waar ik gelopen, gefietst en gezwommen heb, kan ik een uur de krampen ‘wegpuffen’. Kijk, dat kon ik niet toen ik 15 was! Na anderhalf uur neemt het af en na 2 uur kan ik lezen. Laat ik het houden op de laatste naweeën van een triatlon! Ik blijf nog wat langer liggen, want het is ook vermoeiend. De hele dag blijf ik sloompjes en onrustig. Ik kom niet echt ergens toe en alles sleept een beetje. Ik ga toch maar fietsen. Met een muziekje aan. Het is niet meer zo heet en zelfs bewolkt met soms wat regen. Ik moet 70 minuten min infietsen en dan een paar intervallen doen. Het rondje Oostvaardersplassen! Dat wilde ik al een tijdje, datzelfde rondje doen als Ironman. Lekker!
Het ging wel goed. Veel vliegjes langs het water, lekker rustig, prima temperatuur, veel wind en veel nog hetzelfde. En toch ook niet: de droogte had plaatsgemaakt voor raar groene bosjes. Heel apart.
Ik keek mijn ogen uit. En soms ging ik gewoon liggen en maakte ik de wereld door mijn gewone bril heel klein en was het alleen maar fietsen. Die simpele mindset heb ik niet gehad voor ik naar Hamburg ging, dan moest er altijd wel iets: cadans, tempo, hartslagzone. Ik had nu geen handschoentjes aan en dat geeft mij veel meer gevoel voor het fietsen, minder een tourfietsersidee.
Op de Knardijk wind mee en ik genoot gewoon van de snelheid. Omdat je dan nog een andere mindset krijgt: iets meer concentratie en lekker liggen en ook minder herrie op de oortjes. Ik besloot iets langer op de Knardijk te blijven rijden en ik vond die lange dijken weer leuk. Het is zo ‘thuis’. Vlak voor de Vogelweg begon het te druppelen. En even later moest ik aan de intervallen beginnen, maar ik had niet meer zo goed in mijn hoofd hoe en hoe lang en hoe lang rust. Dat ging 4 keer heel goed: ik zette echt kracht en tempo en hoge cadans, maar toen kwamen er meer druppels en kon ik de intervallen niet meer zo goed volgen. Nou ja dan. Ik haal mijn schouders er over op. Zou het ooit aan die drie intervallen liggen als ik het tempo er lekker in hou?
Ook op de Grote Trap gaat het nog best wel lekker, terwijl ik wind tegen hoor te hebben. Waarom ik vind dat het lekker gaat? Omdat ik me goed voel, lekker aan het kijken ben en omdat ik aan het genieten ben. Dan is tempo en alle opdrachten verder voor mij van ondergeschikt belang. Mijn route is ook weer iets te lang, maar ook daar haal ik mijn schouders over op. It Goes as it Goes. Na 1 uur en 3 kwartier ben ik met 48 kilometer op de teller weer thuis. Voor mij is het gemiddelde van 28 supernetjes. Ik voel me een stuk beter. Vanaf nu kan ik weer opbouwen en zie ik wel wat ik nog kan meepakken aan wedstrijdjes voor de vakantie. Alles wordt nu weer normaal.