maandag 20 juni Rustdag. niet te lang bij stilstaan, haha. Stukje wandelen samen met Rob langs de Oostvaardersplassen. Het is er wel mooi, op welk tempo ook.
En werken op zo’n warme dag. En dat was het dan.
dinsdag 21 juni. Koppeltraining: fietsen en hardlopen
Ik heb even niet meer zoveel animo. Het is een beetje elke keer de vraag: waarom zou ik? Er is geen noodzaak om te fietsen of te rennen of zelfs om dat allebei te doen. Ik kon me er vaak toe zetten want “op wedstrijddag” moest het ook, maar nu is wedstrijddag voorbij. En toch ga ik wel! Het is immers allemaal ‘maar’ klein. En het moet leuk zijn. Gelukkig maakt het schema het leuk, want ik ga op afstand rijden in plaats van op tijd. 21 Kilometer rustig aan in zone 1/2. Lekker de dijk op en wind mee. Letten op de cadans en verder naar de muziek luisteren.
Ik stop voor een foto. Omdat het kan. Gewoon even kijken om me heen en bedenken waar ik uit kan komen. Ik zit op 15 km, precies de helft. Het gaat lekker hard eigenlijk. Omdat ik wind mee heb. Omdat ik de menstruatie mee heb. En ik heb frustratie mee, want ik heb net voor ik ging een stom bericht gekregen van een vriendin waar ik me aan erger. En ik heb de supercompensatie mee. Anke kan het ook: de excuses 🙂 Ik rij ook nog hard als ik de wind niet mee heb en dat verbaast me. Ik bedenk wel dat ik straks 5km op tempo moet rijden door de stad en dat is onhandig. Waarom zou ik niet gewoon terug gaan over de dijk en wind tegen hetzelfde tempo proberen te halen dan wind mee? Dat zijn de leuke uitdagingen! Die passen nu heel goed.
En ik ga er voor. En ik geniet er van. Dat het lukt. Dat het leuk is. En dan nog 30km vol maken. Net iets meer. Moet ik nou ook nog hardlopen en heb ik daar eigenlijk wel zin in?! Niet echt zin, maar ook hier: het zijn maar 6 kilometer. Ook leuk verdeeld: 1 kilometer hard, 1 kilometer zacht.
En dat gaat me een partij goed! Er is een jongen op de fiets en die haal ik in! Hij mij, want hij gaat sneller fietsen en ik hem weer. Hou ik gewoon een brugklasser bij! De tweede kilometer ging ik rustiger, maar aangezien de eerste kilometer onder de 5 minuten lag, was rustiger nog steeds leuk. Het ging makkelijk.
Maar ik koos er voor niet onverhard te gaan en de snelle kilometer op het asfalt te pakken! Ik stopte even voor een alarm-appje van het kind, maar dat viel mee. De rustige kilometer nam ik wel onverhard.
Het was warm en benauwd. En ik was vergeten dat ik niet wilde gaan hardlopen. De volgende kilometer hard was onvermijdelijk wel onverhard. En ook nog het viaduct op. In de brandende zon. Over het asfalt. De excuses dat niet zo hard boven de 5 minuten lag. Anke kan het ook, de excuses 😀 En dan nog een kilometertje uitlopen. Lekker! Ik ben blij dat ik gegaan ben.
Woensdag 22 juni – Zwemmen in het zwembad.
Vincent wilde naar het zwembad, ik wilde liever naar buiten. Maar hij heeft het overdruk op school, dus het zwembad is wel goed. Ik ga in baan 2 met 2 anderen. Ik zwem voorop. Zonder achtje. We doen veel piramides. Eerst 400m inzwemmen zonder hulpmiddelen, lekker doorgaan. Blokje 200rust-100sneller-50snel twee keer. 1 blokje van 50 ging A voorop, verder ik. zonder achtje. Dan lang wachten.
Daarna piramide 50(snel)-100(kalm)-200(heel rustig)-100(kalm)50(snel). Met achtje vooraan. Scheelt een stuk in snelheid en gemak. Een keer de 100 en 50 omgedraaid. Dan nog een keer die hele primade, maar dan zonder achtje. En nog met achtje 200 uitzwemmen. Ging allemaal oke. Niet vanzelf, maar oke.
Donderdag 23 juni – Heet, leuk, mooi en geweldig.
Het is heel erg heet buiten. Benauwd. Ik zit gelukkig binnen en ben aan het werk. Maar echt blij ben ik niet, want ik wil best lopen in de warmte! En morgen gaat het regenen. De hele dag. Dan moet ik fietsen. Ik had het graag omgedraaid, maar ik zit dus in de airco op kantoor. Eigenlijk is het te warm voor de baan in de volle zon. En ik moet nog huiswerk voor aardrijkskunde maken. Ik besluit later op de avond alleen te gaan lopen. ‘Mijn’ werkstuk is dan af en hopelijk is het wat koeler. Ik spreek de buurman nog even die mee gaat doen aan een wedstrijd en dan ga ik gewoon lekker lopen, zonder doel.
Ik denk dat ik door het bos ga, tegen de hitte, maar ik merk dat ik het mee vind vallen en dus neem ik het fietspad. Zolang dat met de vliegjes te behappen is! Het gaat lekker. Ik ben blij, tevreden en het tempo zit lekker. Ik moet niks, ik hoef alleen maar te kijken en te genieten! Het licht is geweldig mooi. Zinderend.
Ik sta even stil om naar het ruisen van de bomen te luisteren en naar de vogels te luisteren. Verder is het complete rust. De ondergaande zon, de reflecties in het water: het is allemaal erg mooi. Ik loop door naar de dijk om daar ook even van de polder in optima forma te genieten.
In tijden heb ik niet zo fijn gelopen! Ik loop gewoon dezelfde weg terug. Niet door het bos, gewoon lekker die donkere luchten aanschouwen en de windmolens. Morgen regent het weer en wie weet hoe vaak dit nog lukt! De tint groen krijgt een andere betekenis hier.
Helaas was ik vergeten dat ik toch elke keer ook even wat krokodillen moet verjagen. Ik zie nergens iemand en vannacht regent het vast wel weer weg. Ik kan weer verder en ik hoor kikkers alom. De zon gaat onder in een prachtig concert van kleuren en geluiden.
Het is bijna te mooi! Moet ik dan letten op tijd en doorrennen? Nou, echt niet! Het lijkt alsof ik binnen een uur 10 kilometer loop, maar ik ben veel langer onderweg. En die tijd ‘langer’ is mega-waardevol. Daar laad ik mezelf weer mee op.
Het wordt niet snel donker. Wat een heerlijke loop! Echt een goede keuze dit.
Vrijdag 24 juni – Terug naar de TACX en een echte FUN run
Tja, regen. Het valt mee, maar ik wil gewoon niet nat worden en niks riskeren en ik heb thuis genoeg af te handelen aan was en huiswerk en organisatie. Tussen de onrust in past binnen fietsen voortreffelijk. Het is er warm en de ventilatoren staan boven.
Ik drink en ik ga een uurtje een nieuwe route fietsen. Ergens vind ik het wel leuk en aan de andere kant vind ik het vreselijk. De heuveltjes zijn wel weer aardig, de dino’s zijn leuk, maar de warmte is balen en de saaiheid ook nogal.
Na een uurtje stap ik even af om de was in de droger te stoppen en om de bidon bij te vullen! Nou, dan is het warm hoor, als ik zoveel drink. En dan nog raak ik liters vocht kwijt. Ik fiets anderhalf uur en 40 kilometer en dan moet ik snel verder met de dag! Inpakken voor een triatlon van Vincent, franse woordjes leren, opruimen, eten. Eigenlijk moest ik twee kilometer lopen koppelen, maar die doe ik vanavond wel ongekoppeld dubbelop.
We rijden naar Hoorn om alvast de spullen van Vincent weg te brengen. Het is onrustig en ook erg leuk om nu een keer niet te hoeven racen, maar te mogen supporten. Ik heb via Facebook contact met J, die eigenlijk mee wilde doen, maar toch niet. Ze heeft nog nooit een triatlon gedaan. Maar de rugzak haalt ze wel op! We kletsen, lopen langs de kraampjes en kijken rond en brengen Vincents fiets weg. Het is onduidelijk of we allebei mee mogen doen aan de funrun door Hoorn, maar bij navraag mag dat en we krijgen een Night-run t-shirt. Het is heerlijk ongedwongen! Geen startstreep, geen tijdwaarneming, niks. Een groep mensen die samen gaan rennen. Ik zeg nog iemand van Trispiration gedag en we zien de race director die ook mee gaat rennen.
We maken bergen foto’s. Onderweg moeten we met zijn allen even wachten tot de weg leeg is. Het gaat vanzelf en ik loop weer ontzettend te genieten! Zo leuk, zo geweldig om samen met Vincent dit te doen! Zijn trainer vond het een slecht plan, maar die geeft met wekelijks een triatlonwedstrijd en trainingen met 180 kilometer fietsen nou niet bepaald het goede voorbeeld.
Het is zo gezellig en zo mooi in Hoorn! Ik kan lekker hard meelopen zonder al te veel moeite, al is de hartslag wel wat hoog. Maar de grijns is des te groter! En het is een feest van herkenning: vorig jaar dit hier, dat daar, die riep, daar was de dixie.
Hoogtepunt voor Vincent is als de racedirector ons inhaalt en hij met Vincent op de selfie gaat! De 5 kilometer zijn eigenlijk veel te snel voorbij. Bij de ondergaande zon.
Dit was met recht een FUN RUN. In tijden niet zoveel FUN en plezier gehad in een groep lopend. Misschien wel nooit eerder zelfs!
Zaterdag 25 juni. – Grote UPS en DOWNS – Zijn Ironman “I Will Become One” & Gevallen
Dit is een drukke, drukke dag. Vroeg op voor de wedstrijd van Vincent in Hoorn. Zijn dag. Zijn wedstrijd. Zijn Ironman. Het kleine opdondertje dat voor de lol ging zwemmen is een grote jongen geworden die zelf het startvak in wandelt. Gelukkig minder zenuwachtig dan zijn moeder. Ik neem graag een deel over! ‘Tot over anderhalf uur’, zegt Rob. De vrijwilliger/teamleader kijkt op zijn horloge en knikt. ‘Ja,’ zegt Rob, ‘die gaat voor een podium!’ De man kletst met ons en hij denkt bij zichzelf: dat moet ik nog zien…
Ik zie Vincent die zich concentreert en als eerste het water in duikt. Ik ben ontzettend trots op hem. Nu al. Er lopen twee mensen met me mee die ik moet uitleggen wat triatlon is. Dat valt niet mee. We zien hem langsfietsen en wat gaat de knul hard! We praten met mensen en dan komt hij alweer terug.
Als ik Vincent zie lopen, kan ik nog trotser zijn. Wat een kracht! Wanneer ik hem over de brug zie lopen in zijn eentje vooraan, sta ik te sniffen. Van pure trots. Da’s mijn kind! Ondertussen denkt Joyce hetzelfde voor haar kind, maar op een andere manier. En dan komt Vincent de finish over.
Als tweede. Ik sta met mijn hand voor mijn mond te kijken naar het vuurwerk voor hem. Overweldigende trots. Ik krijg zelden meer zo vaak een knuffel van hem. Tijdens het lange wachten op de prijsuitreiking krijg ik er wel drie.
Geweldig om je kind met champagne te zien! En om te zien dat nummer 1 vriendschappelijk is. Als we wachten op de uitreiking voor de age-groepen komt de vrijwilliger-teamleider weer langs. “Jullie hadden gelijk!” feliciteert hij ons. We vragen hem wat hij doet, want dat podiumkind van mij wil later dÃt organiseren! 1 van de 2 hoofdorganisatoren komt erbij en hij neemt op deze drukke wedstrijddag zomaar een half uur tijd om over zijn baan te vertellen! Een beker, bos bloemen, een toptijd, een nieuw PR: maar het zijn de kleine momenten die het ‘m doen. De aanmoediging van de mensen op de terrassen, van de vrijwilliger die zegt dat hij de man voor hem kan inhalen (wat ‘m lukte), de brede lach op de fiets: dat heeft zijn wedstrijd tot een belevenis gemaakt. Maar ik kom niet meer aan zwemmen toe.
Ik ben ook moe van alle emoties en het lopen en beleven. ‘s Avonds wil ik wel weer eens een stuk met Manuel mee om bij te kletsen. We zouden gaan hardlopen, maar allebei hebben we meer aan fietsen. Manuel heeft voor morgen een lange duurloop staan en ik een sprint-wedstrijd. Er staat zwemmen en hardlopen op het schema, maar ik ga fietsen. Ja, ik ben moe, maar als ik alle keren dat ik moe was en toch ging verongelukt zou zijn, dan was ik al hartstikke dood geweest! We reden niet hard, niet gevaarlijk en niet moeizaam. Ik hield de cadans hoog en het voelde niet ‘vanzelf’, maar een rondje Oostvaardersplassen mag geen probleem zijn. Ook niet met wind. Toch ging het net voor de eerste parkeerplaats op de Oostvaardersdijk helemaal mis. Ik raakte rechts een beetje van het fietspad af, stuurde terug en viel op het asfalt. Hard ja. Pijnlijk. Alle alarmen gingen af. Ik stond direct op, voelde dat er niets ernstigs was en zette het alarmsysteem uit op mijn telefoon. De ongevallendetectie van Garmin werkt. Manuel komt op me toegerend. Ik heb flinke krassen en enorme schaafwonden op mijn knie, elleboog en in mijn zij, maar ik ben niet op mijn hoofd geland.
Manuel zegt: “we moeten teruglopen, want mijn fiets is stuk.” Ik weet wel dat ik niet helemaal terug kan lopen. Het fietsenrek zit nog op de auto. Rob kan ons halen. Manuels derailleur is compleet stuk.
Ik kan een beetje lopen, we gaan iets verderop naar de parkeerplek en ik weet meteen dat de wedstrijd morgen van de baan is. Daar baal ik van en het maakt me boos. Ik zou het liefst even ergens tegenaan schoppen. Rob komt ons halen. Ik laat de wonden bloeden. Zoveel mogelijk eruit spoelen. Het lijkt mee te vallen. Ik ben van een apart soort ijzer. Dat moet nu helen. Ergens, in een klein hoekje voelt het niet verkeerd. Hier moet ik dus stoppen. Hier moet ik even pas op de plaats maken. Net als na de vorige hele triatlon: net geen 3 weken later fiets ik met Manuel en word ik afgestopt. Rob is bezig met Manuels fiets, maar daar zijn erge problemen mee. Ik krijg jodium en doe dat op de wonden. Het doet ontzettend pijn en ik ben misselijk ervan. We eten laat. Joyce is oma geworden. Vincent is kampioen geworden. Ik ben geschaafd en gebutst. Van groot geluk naar ongeluk. Teveel emoties op 1 dag.
Zondag 26 juni – NIKS meer
Slapen doet pijn. Ik kan niet liggen, niet bewegen. De wonden bloeden door. De pijn trekt door mijn zij en rug. Maar er is geen angst, ik heb geluk bij een ongeluk gehad. Letterlijk. Manuels fiets baart me zorgen. En ik baal dat het nu even klaar is met sporten. Omdat het zo verplicht is. Dat ik voorlopig de sprint niet kan doen. De andere wedstrijd is doorgeschoven. Ik kan niet goed bewegen. De trappen zijn een opgave. Lopen doet zeer. Vooral het verwijderen van de gaasjes vind ik een ramp! Ik bel de huisartsenpost en ze kijken even mee. Het is niet ernstig, maar het doet wel pijn. “Een flinke klap geweest”.
En ondertussen ben ik supertrots op Vincent, blij voor Joyce, lijkt de fiets onder de verzekering te kunnen vallen en ik ben moe. Dat ik van 7 kilometer fietsen meer last heb dan van een hele triatlon! Het is niet eerlijk! Ik kan nauwelijks wandelen, niet typen met die elleboog, mijn haar niet kammen en mijn knie niet buigen. Ik kan geen broek of trui aan. Iedereen doet wedstrijden, maar ik doe voorlopig n i e t s. De dag eindigt voor mij als ik een sterk, open en eerlijk bericht krijg van mijn meelevende trainster, die echt informeert hoe het me gaat. Dat zij iets stuurt wat haar het allerbeste voorbeeld maakt van ‘nee zeggen waar nodig’ breekt me op. Ik ga naar bed met 2 paracetamols.
Maandag 27 juni
Hoewel ik de hele nacht slaap en ‘s morgens zelfs even vergeet dat ik gewond ben, ben ik nog steeds dood- en doodmoe. Zodra ik uit bed moet, doet alles weer pijn, buigt mijn been niet, sleept mijn arm en knakt mijn rug. Ik meld me ziek op het werk. Te moe om na te denken val ik opnieuw voor een half uur in slaap! De vermoeidheid en wazigheid baart me zorgen. Ik heb geen koorts, ik pel en spoel de gaasjes weer af en ik voel me niet gezond. ‘t Lijkt erop dat de hele maand juni er nu uit komt. De vermoeidheid is extreem. Ik kan niet zoveel, maar gelukkig is het ook verborgen in ‘plain site’. ‘s Middags haal ik een tetanusinjectie. Het eerste wat ik Manuel vroeg zaterdag: die hoeft toch niet of wel?
We brengen Manuels fiets weg en ik bel de verzekering. Ergens ben ik heftig af, maar ik wil geen medelijden hoor. Ik troost liever anderen en leef graag mee. Uiteindelijk lukt het typen wel, maar de wonden trekken en steken van tijd tot tijd. Ik denk dat het beter gaat, tot ik dadelijk weer opsta en iets wil doen. Een paar stappen verderop. Of iets wil pakken. Met 2 handen.
Dinsdag 28 juni – Aan de beterende ?? knie ??, arm ??, blauwe ? plekken
En dan komt de vermoeidheid eruit. Ik slaap blijkbaar maar matig en ik ben ontzettend moe. Ik rommel wat aan overdag: beetje werken, praten met de schoonmaakster, schrijven en dan val ik op de bank weer in slaap. Da’s niks voor mij. Mijn huid trekt weer dicht en ik kan er naar kijken zonder te griezelen. Ooit komt het vast weer goed. Ik kan alweer wandelen met papa en mama en dat geeft niet heel erg veel last. Het is fijn om weer buiten in de zon te kunnen zijn. Dat geeft goede moed!
Woensdag 29 juni. Terug naar de plek des onheils
Een dag op kantoor en mijn wond trekt, kriebelt, jeukt, doet zeer, prikt en wat al niet meer. Ik kan mijn knie niet genoeg buigen om traptreden 1 voor 1 te pakken. Ik moet op dit ongelegen moment naar de diëtiste. En daarna moet ik naar buiten! Nog een sportloze dag kan ik niet aan! Ik trek Vincent node van zijn huiswerk om mee te gaan fietsen nu het nog lang licht is en lekker weer. Terug naar de dijk durf ik niet alleen… Het doet echt pijn en het trekt aan de wond en het vel als ik de straat uit rij. Ongelooflijk maar waar moet ik uitwijken naar de stoep voor een dikke lul die op het fietspad wil blijven wandelen! Je ziet de hartslagpiek terug. Ik zit gespannen op de fiets. Het gaat niet hard. Maar ik moet en zal terug nu!
Ik lig zelfs weer op mijn fiets op de dijk. Als we het stukje waar het mis ging voorbij zijn, ontspan ik weer en gaan we een parkeerplaats verder. Ik kwebbel weer lekker met Vincent en kijk goed om me heen naar dit mooie en aparte stukje landschap. We keren om en fietsen terug met wind mee.
Het gaat goed hoor. Niet snel, maar de wond heeft zich gezet en de spieren hebben niks geleden. Ik ben blij dat ik weer terug ben gegaan, maar het kost wel gek veel energie.
30 juni. De maand is klaar. Er was zoveel deze maand: de hele triatlon, me top voelen, trots zijn en kapot vallen. Er was jaloezie, vreugde, angst, trots en begrip. En de laatste dag van de maand doe ik niks. Ik ben moe. Van alles. Van de warmte, slecht slapen, werken. Maar er zijn geen excuses nodig. Ik ben gewoon klaar met juni en maak me op voor de volgende maand. Al ben ik daar nog niet helemaal aan toe. De statistieken met allemaal getallen boeien me niet zo. Ik blijk niet te zijn van getallen, hoeveelheden en meetbare data: ik ben van het gevoel, de beleving, de ervaring. En wat dat betreft was juni 2022 onmeetbaar extreem rijk!