Maandag 3 oktober – Iets nieuws – Bootcamp
Ik ben al honderden keren voorbij gefietst op de vrijdag of zaterdag en al even vaak heb ik gedacht: dat zou goed voor mij zijn. Bootcamps. Buiten bezig met krachttraining. Het kwam er maar niet van. Ik had het wel opgezocht op Facebook, maar daar bleef het bij. Tot ik een nieuwe collega kreeg.
Dat lijkt niks met elkaar te maken te hebben, maar de nieuwe collega geeft de bootcamp! Deze avond ga ik meedoen. Vind ik spannend. Ik moet een flesje water meenemen en naar het einde van het park komen. Daar ren ik heen. Of course. Dat gedeelte kan ik. Gezamenlijk lopen we naar de tenniscourt op de Evenaar, waar het licht is. Ik kies voor het middelste rondje, want het is eigenlijk wel mijn rustdag vandaag! Ik loop met een kwebbelende man mee uit mijn straat. Op een flink tempo. Hij hijgt. Dan moeten we allemaal oefeningen doen. Met elastieken trekken, op een bal balanceren, opdrukken. Het is best een groepje mensen en het kletst en kwekt. Dat gedeelte is niks voor mij. Ik doe de oefeningen. In stilte en zo goed mogelijk. Het allerleukste vind ik het touw. Een soort droogzwemmen, daar moet ik van lachen. Het valt me mee hoe slap ik ben. 30 Seconden per oefening. Ik tel het mee. Dat doen we twee keer. Tussendoor drinken. Ik vind dat dus de moeite echt niet. Daarvoor ga ik niet meer met een flesje lopen, wat superonhandig is! Na de oefeningen gaan we buikspieren doen. Dat is niks voor mij! Ik doe heus zo goed mogelijk mee, maar ruim anderhalve minuut planken is niet aan mij besteed.
We doen het rondje nog een keer. Het moeilijkste (by far) vind ik het om de oefeningen te onthouden qua uitvoering. Voor mij is het allemaal nieuw! Ik vind het wel aardig. Dan rennen we weer terug. Ik ga naar huis met intervallen tussen de lantaarnpalen om zo snel mogelijk dat flesje weg te zetten. Ik loop nog met M mee naar haar huis en maak een rondje. Dan zie ik de rest van de groep weer (wandelen) en ik ga nog mee naar het beginpunt. Nou, dat was best leuk en nieuw. Maar het is vooral erg goed voor me. Al denk ik daar op dinsdag en woensdag anders over. Ik heb veel spieren die ik opeens voel! Een bilspier, bovenarmspieren. Het verwart me, want ik heb nooit spierpijn! Misschien was het toch iets teveel? Toch besluit ik dat dit zo goed voor me is, dat ik regelmatig mee ga doen.
Dinsdag 4 oktober – Fietsen en rennen – lek en de bidon ophalen
Dat mijn linkerbeen wat trekkerig is, is geen gevolg van de bootcamp. Het is vervelend. Maar het weerhoudt me niet van fietsen en lopen. Waarom zou dat?! Ik moet op hoge cadans fietsen en dan doe ik dat. Boven de 90. Dat is voor mij echt onvoorstelbaar veel. De vermoeide benen vinden het niet erg. Is maar een half uurtje.
Aan de andere kant van het Kotterbos fiets ik echt door een flinke kuil en mijn fiets klinkt niet goed; als een klap. Ik kan doorfietsen en er lijkt niks te zijn. Maar enige kilometers later langs de Vaart lijkt de band leeg te lopen. Wiel beschadigd? Lek is het niet, want ik rij tubeless. Die banden kunnen moeilijk lek. Ik zie iemand die zijn papegaai uitlaat! En dan ga ik terug en merk ik dat de band echt zeker wel leegloopt. Dat houdt de cadans lastig hoog. Ik ga richting huis en daar merk ik dat ik ook de bidon verloren ben. GVD. De Ironman bidon! Ineens heb ik in mijn trisuitje een hardloopdoel: ik moet naar de andere kant van het Kotterbos voor mijn bidon. Maar hoe krijg ik die dan mee terug? Ik vraag of Vincent me tegemoet rijdt.
Het zijn verschillende zones waarin ik moet lopen: zone 1 gaat prima, zone 2 gaat nog beter. Het is best warm. Dan moet ik zone 3/4 in. En dat is best lastig te halen. Mijn been trekt dus een beetje en ik verlies kracht en ga gewoon niet hard genoeg! Of mijn hart gaat niet hard genoeg – hoe je het maar bekijkt. Er is een man op de fiets die me aanmoedigt en in het bos ook weer iemand die vanaf de fiets roept: goed bezig hoor! Komt het door 2 staartjes of door het Ironman-t-shirt? Of omdat het lijkt of ik het leuk vind 😉 Ik kom aan de andere kant van het bos en ik zoek de omgeving af, maar geen bidon. Er zat nog wel sportdrank in! Waarschijnlijk was dat de klap, de bidon die eraf ging. En dan zie ik hem:
Een paar slokken helpen me weer op weg en zone 3 gaat behoorlijk op tempo nu. Vincent komt me bij. Hij neemt mijn telefoon en muziek over (zijn telefoon is zowat leeg en hij moet een foto maken) en hij neemt ook de bidon mee.
Ik vecht nog een keer zone 3 door, maar nu haal ik het wel en met een mooi bijbehorend tempo. Ik denk dat het door de sportdrank komt, maar mijn maag en darmen spelen weer op. Trekt flink mee en doet zeer. Zou het door de Maurten gel komen die ik in de wissel genomen heb? Dus nu heb ik spierpijnen, een trekkerig been en aandrang. Niet echt lekker. Ik loop de laatste kilometers vol met veel moeite, maar ik moet en zal 9km halen! De laatste versnellingen van 200m, daar doe ik er maar 1 van. De rest kan ik niet meer opbrengen. Dat is niks voor mij! En thuis wacht mijn nieuwe fiets! Tenminste: het frame.
Een echte triatlonfiets in mijn kleuren! Daar moet ik een hoge cadans en optimale houding mee kunnen redden. Op de achtergrond staat de andere fiets die toch een lekke band heeft (gelukkig niet het wiel) en de teruggevonden bidon.
Woensdag 5 oktober – Zwemmen.
Het is druk en onrustig op het werk. Niet direct mijn pakkie an, maar ik krijg het wel mee. En ik heb nog steeds spierpijn en ik voel me niet heel lekker en ik voel alles links: van mijn schouder tot mijn been. Uit balans. Ik voel me ook moe en niet helemaal lekker. Alles is een beetje grijs. Alles is het net-niet. Niks echt verkeerd, maar zeker ook niets goed.
Maar ik moet en zal zwemmen. Lekker rustig aan dan maar. We hebben DR als trainster en ze heeft weer iets verzonnen. We moeten stil gaan liggen, drijven en uitduwen. Elke keer kort: 50m. Ik doe mee in baan 2, met achtje. Ergens vind ik het wel grappig, maar in mijn staat van niks-echt-leuk kan ik er niet van genieten. Ik vraag me af waarom, al ontdek ik wel dat laag afzetten veel meer onder water oplevert. Ik doe netjes mee. Maar ik voel me naderhand niet beter. Ik moet op tijd weg, door naar de volgende afspraak. Rennen en vliegen. Dat is net niet wat ik op een net-niet dag als deze wil. Maar het is een goede afspraak over voeding bij de marathon: hoe eerder, hoe beter!
Donderdag 6 oktober: fysio en fartlek
Mijn been en knie links blijft trekken en ik voel dat het niet oke is. Als ik bedenk dat er tussen deze dag en de de afspraak bij de fysio/cranio nog zo’n 40/50 km hardlopen liggen, weet ik dat ik direct moet handelen. Anders maak ik het stuk. Er is een gaatje van een half uur. Dan maar even tijdens werk. Het past allemaal net en het blijkt in mijn darmen te zitten. De dikke darm zit weer eens vast. En de baarmoeder trekt ook. Ze behandelt me, maar ‘s middags is het niet meteen over. En ik voel me niet beter. Ik ploeter nog verder voor mijn gevoel. En dan ben ik ook weer netjes bezig met eten. Ik heb niet eens meer zin snoepen! Wat ook een teken is. Om me nu uit te gaan sloven op de baan, voelt niet goed. Ik moest even luisteren naar mezelf van de therapeute, maar ik moet wel weten of ik kan rennen. Dus ik ga samen met Vincent een fartlek-training doen. En oefenen met drinken elke tien minuten. Een fartlek-training is een training ‘op de bonnefooi’. Onderweg verzin je ter plekke hoe en wat. Vincent had voor zichzelf nog een extra element toegevoegd: een aantal zaken die hij niet vertelde maar onderweg moest uitvoeren. We riepen een beetje links en rechts en gingen booompjes versnellen op het bloesempad. 1 om 1 was het niet en ook 3 om 3 niet, het werd 5 om 5. Maar ik vond het lastig om aan te zetten en te versnellen. Miste nog een beetje kracht. Toen door de Regenboogwijk heen slingeren. Straatje nummer 3 door. Naar links en nog een keer versnellen en daarna een vierkantje (2 zelfs) en weer terug. Heerlijk random. Vincent had het helemaal naar zijn zin. We bepaalden samen de training. ‘t tempo was best goed en het ging steeds beter. Ik kwam los, zeg maar! Het werd donker en ik dronk keurig elke keer. We gingen onverhard langs de Vaart en tussen de bankjes hard. Vincent heel hard, ik gewoon wat meer tempo. En dan de dierenwijk langs met 1 lantaarnpaal rustig, 1 snel en 1 wandel. Dat deden we een tijd. Ik voelde dat ik minder lekker ging. En dan onder het brugje door naar rechts en daar een wijk in op zoek naar een speeltuin. Vincent zag een mooie auto en toen had hij zijn bingo-kaart vol: bloesempad, wandelen, rondje om mama lopen, auto fotograferen en onzinverhaal vertellen. In de school bij de speeltuin oefende de fanfare. Ik raakte helemaal verdwaald in de wijk. We deden links-rechts de wijk uit en toen was ik het nog meer kwijt! Inmiddels moest ik ook naar de WC. Super vervelend midden in de stad. Ik moest gaan wandelen. Voelde me echt niet lekker. Vincent vond het niet erg. We dwaalden naar huis. Probeerden nog even of DR er was, maar helaas. We schoffelden toch elf,elf kilometer bij elkaar. Mijn enige subdoel. En toen snel naar de WC en daarna voelde ik me wel beter! Dat moest mijn darmen misschien wel even uit!
Vrijdag 7 oktober. Met Joyce rond de Kemphaan
We zouden samen, maar Joyce voelt zich niet zo sterk en ik wilde niet zo lang rijden en ik ‘moest’ 15 kilometer. Na beraad kwam er de Kemphaan uit. Ik had een route van 14km gemaakt. De weegschaal vanmorgen was niet leuk: ik ben zelfs aangekomen! Ik was mooi op tijd bij de Kemphaan en kon nog even naar de WC. Deze keer was Joyce lekker spraakzaam. Daar pasten we het tempo op aan. Heerlijk! Geen uitsloverij en lekker luisteren. En drinken. Het moet gaan wennen.
We kregen natte voeten en we liepen naar het Schapenbos. Sommige paden net anders dan anders. We liepen ook over het volkstuintjespark. Grappig. Maar ik bevind me nog steeds in een beetje ‘grijs gebied’. Ondanks mooi weer, fijn gezelschap, kalm tempo is er niks leuk of makkelijk of fijn. Een herfstdipje. Of ontwenning van suiker?
We liepen aan de rand van Almere Haven over (verharde) paden die ik nog nooit had gehad. Over de bekende ophaalbrug. Bij het kasteel bekende ik dat de vermoeidheid en onrust van het werk me blijkbaar parten speelt. Dat luchtte iets op.
En vertellen van de dames triatleten in Hawaii. Een moeder die out-of-the-blue wint en mensen die denken dat ze mee kunnen doen, terwijl dat echt te hoog gegrepen is. We haalden iemand in zelfs! Dat kwam ons tempo mooi ten goede. Ik vond nog een nieuw pad. Het Hermanpad. Dan weer de ophaalbrug over bij de roeivereniging.
Dat ik er lol in kreeg is teveel gezegd, of dat het makkelijker ging. Maar na zo’n 11 kilometer legde ik me erbij neer. Als dit het dan even is, dan is dat zo. En Joyce had het ook niet makkelijk en die liep ook door. Waarom ik het 4 bruggen pad had gekozen, zou ik niet weten. Echt niet. Ik vind die namelijk helemaal niet leuk. Maar dat was ik blijkbaar even vergeten.
We kwamen ook nog over het mountainbikepad het laatste stukje. Even wat technisch doen met omhoog en omlaag en veel bochtjes. Vond ik een beetje leuk! Ik wilde de 15 kilometer volmaken, voor Joyce was 14 genoeg. We staan er niet meer bij stil wat een prestatie dat eigenlijk is. Ik vergeet dat ik gisteravond ook nog 11 kilometer liep. De laatste kilometer doe ik ook rustig aan. En dan chocomelk! Ik heb alles uit mijn rugzakje opgedronken. Het is gewoon water, maar een begin. En ik heb niet hoeven stoppen onderweg.
En door! Want ‘s middags gaan Rob en ik naar de Floriade! We wandelen samen heerlijk rond en ik geniet echt. Lekker zonder plan en idee. Met de kabelbaan. Kunst bekijken. En verwonderen. In de virtuele luchtballon. Lekker met zijn tweetjes! Wandelen we nog bijna 12 kilometer erbij. Ja joh, alsof ik nog 30 ben ?
zaterdag 8 oktober Fietsen op de bonnefooi en zwemmen zonder dat het moet.
Na een nacht goed slapen gaat het al iets beter. De to-do list is ook niet meer zo lang. We vervangen het wiel en ik ga fietsen zonder fietscomputertje. Geen data voor mijn neus. Ik heb geen andere opdracht op het schema als ‘ontspannen fietsen’. Da’s nou net het moeilijkst! Muziekje aan en alleen. Rondje Oostvaardersplassen op gevoel. En dat is wat ik doe: alleen maar voelen. De wind, liggen, een cadans die goed voelt en zoveel mogelijk genieten dat ik zo in oktober nog kan fietsen. Wegdromen, niet om me heen hoeven kijken en een grijns voor de hele kleine kindertjes op de fiets. Ik ben als altijd (te) voorzichtig. Bij de sluizen stop ik eventjes. Even naar de opkomende herfstkleuren kijken.
Tot mijn verbazing heb ik heel hard gefietst tot nog toe! Boven de dertig! Ik heb wind tegen nu, dus het zal wel minder worden, maar deze is alvast lekker binnen. Weer proberen te liggen en spelen met de cadans. Ik blijf mer fietsen op gevoel dan op wattage of wat zou moeten. Ik maak het rondje wel helemaal af en rond. Uiteindelijk is mijn gemiddelde 28,7 en de cadans 80, wat voor mij echt super is! Dan gaan we nog zwemmen. Niet omdat het moet, maar opdat Vincent gaat.
Ik deel de baan met iemand, hij rechts, ik links. Ik doe 300m met pullboy, dat verzin ik ter plekke. En dan wil ik 300 zonder doen, maar het worden er 250. Ook goed. Ik adem ALLES 1 op 3. Dat voelt als een mooie wals. De vertraging zit ‘m vooral in de keerpunten. So be it. Ik doe nog een keer 300 met en 250 zonder. En nog eens. We gaan er absoluut om kwart voor 5 uit, zo hebben we afgesproken. Ik doe ook nog 350m met paddels. Dat gaat echt lekker snel! De laatste 50m adem ik 1 op 5 en met alle hulpmiddelen is dat veruit het prettigst. Tijd om er uit te gaan. De trainster geeft me goede raad, maar het mooie is dat ze me écht begrijpt en meevoelt.
Zondag 9 oktober. Sport KIJKEN – wandelen met hardloopelementen – BOOTCAMP – hardlopen.
Dit is iets wat ik zeer, zeer zelden doe: sport kijken. Maar vandaag is de mannenrace triatlon in Hawaii, de Grote Wedstrijd. Ik kijk tot na 12ven en ze aan de marathon beginnen. De wekker gaat voor 7 uur voor de F1 race. Die wordt uitgesteld en ik slaap nog even door. Dan moet ik zelf opstaan om te eten en te gaan bootcampen. Ik ga daarna hardlopen. Dus ik wandel naar het einde van de wijk. We moeten inlopen, maar ik wissel wandelen en rennen af. Bij het uitkijkpunt doen we oefeningen. Voor mij is alles nieuw! Ik sloof me niet meer uit. We wandelen/rennen naar de trap en daar moeten we op en neer. We zijn maar met 4 dames. Dan wordt Max wereldkampioen. Het is allemaal een beetje vervreemdend vind ik: verschillende sporten die door mijn hoofd dwarrelen en die ik aan het doen ben. We doen een circuitje. Het irriteert me enorm dat ik niet met de band overweg kan!
Ik dúrf het niet en dat stoort mij ontzettend. Ergens niet sterk in zijn kan, want ik ken mijn beperkingen, maar niet dúrven kan ik niet zo goed tegen. We doen ook buikspieroefeningen en daar ben ik gewoon (letterlijk en figuurlijk) niet zo sterk in. Wel in uitstappen en squatten blijkbaar. Of ik doe niet genoeg mijn best.
Weer is het moeilijkste om de oefeningen te onthouden. Dat komt vast wel als alles bekend is.
En dan ga ik hardlopen. Ik heb acht kilometer gezegd. Eerst inlopen in zone 1. Dat gaat nog. En daar houdt het eigenlijk mee op. Het is geen goed idee om na de bootcamp te gaan hardlopen. Na een korte nacht. Ik moet na een kwartier zone 1 door naar zone 3/4. Kansloos. Ik kom er gewoon niet in. Geen kracht in mijn benen meer en mijn hartslag blijft te laag. Het tempo gaat ook niet mee. En ik moet weer. Vreselijk. Dus ik ga maar terug door het bos. Het uitlopen in zone 2 (een hele kilometer) red ik ook al niet, ik kom niet in zone 2. En ik moet wandelen. Daarstraks heb ik gewandeld met hardloopelementen en nu ren ik met wandelelementen. So be it. Mijn kracht zit niet in de spieren, nu ook niet in het vermoeide hoofd en zeker niet in de darmen!
In het bos ga ik even aan de kant zitten. Het lucht op, maar ik krijg er niet meer kracht van. Hoe dan ook: 8 kilometer gaan er komen. Ik probeer wat ik kan en al is dat niet veel: dit is het dan maar.
Het stille bos is me heerlijk genoeg. Ik hobbel naar huis en dan heb ik 50km hardgelopen deze week. En wat gefietst en gezwommen. ik heb sport beleefd, ik heb doorleefd, ik ben uit balans gevallen en dat moet even goed komen en ik heb alle was gedaan.