Maandag 10 oktober Wandelen. Het is herfst in Nederland. Ik werk op kantoor en wandel met mijn collega op en neer naar de Vomar. Daarmee haal ik het rode doel van de Apple weer en daar laat ik het bij. Dat mag van het schema. En waarom zou ik niet eens een keer luisteren 🙂
Dinsdag 11 oktober. Therapie en een progressieve duurloop. Ik werk op kantoor het grootste deel van de dag en dan ga ik naar de therapie die me erg goed helpt. Het is zowat regressietherapie! Ik ga heel ver terug. ‘s Avonds gaan Vincent en ik hardlopen samen. Ik heb een training staan en Vincent gaat meedoen. We gaan ruim na het eten en als de Picnic is geweest. In het donker.
Ik moet van start in zone 1 en dat gaat moeizaam. Zo voelt het. Vincent huppelt vrolijk naast me. De weg is afgesloten. Daarna mag ik naar zone 2 en dat bouwt maar heel langzaam op. Mijn hartslag blijft lang laag. Ik sommeer Vincent eens te letten op zijn pasinzet. Dat doet hij en langs de Vaart zet hij de vaart er letterlijk in.
Hij wacht netjes op zijn ouwe moeke, die in zone 3 komt en vanaf dan gaat het wel goed. Ik heb gewoon wat tijd nodig om op te warmen! Vincent is blij met zijn ‘pas’ ontdekte mogelijkheid om (heel veel) sneller te gaan. Ik hou het netjes in zone 3 als Vincent nog een keer versneld. Daarna mag ik naar zone 4. Het gaat me niet makkelijk af, maar ik hou het vol. Niet helemaal in het tempo wat ik wil, maar ik hou tien minuten vol. Dan kan Vincent kletsen, maar ik zeg niks terug. Ondanks dat Vincent nu naar de WC moet, hobbelt hij mooi met me mee naar huis. Ik hoef niet deze keer! We komen uit op 13 kilometer. Netjes uitgevoerd.
woensdag 12 oktober Zwemmen en hardlopen met KN de lichtjesroute
Ik ga met de trein naar het zwembad. Da’s gedoe en onrust, maar ik ga wel lekker. Ik heb het qua planning niet zo op een rijtje de laatste dagen. Omdat het (d)ruk is op het werk en onrustig qua extra uren en wel/niet op kantoor. Ik mag volgens het schema met een achtje zwemmen en daar ga ik dankbaar gebruik van maken! Ik ga naar baan 3 en hoor al snel dat er geen trainer is. Dan ga ik toch gewoon zelf zwemmen!
Maar na 450m stopt de rest van de groep en gaan we zelf wat training verzinnen. 50 Metertjes met techniekoefeningen. Ik doe mee. En dan doen we 250 m met 1 baan hard en terug rustig. Het gaat me allemaal goed af. 1 op 3 ademhalen is volledig gewend en mijn benen met het achtje doen lekker niks. Die mogen straks hardlopen. We doen school en rug en dan moet ik iets verzinnen. 300m worden het: met de middelste 100m versnellen. Ik moet voorop. Ook dat gaat prima. Dan nog wat techniek en IK stel benen voor!! Dom natuurlijk. Van de 6 keer doe ik drie keer mee en dan ga ik het bad uit. Ik moet een beetje op tijd zijn voor de volgende uitdaging!
Robs collega’s uit Polen zijn in Nederland en vanavond heeft Rob ze meegenomen om naar Allumination te gaan. Een lichtfestival. Ik ga met KN hardlopend rond, Rob wandelt met A, de andere collega en Vincent gaat met EvdS rondjoggen. Maar eerst eten we snackbar. Ik zie er tegenop: vlak na het eten en het wordt zo apart: joggen, kijken en in het Engels. Ik was vergeten hoe druk het kan zijn en hoe lastig rennen dan is, laat staan samen. Maar het is apart!
De brug met de kleurtjes is leuk. En dan over de Floriade. Ik geniet van de lichtjes en de kleuren.
Ik vind de groene tunnel leuk en de bomen vol licht al helemaal! We moeten soms wandelen om mensen niet al te veel in de weg te zitten. Ondertussen klets ik met KN. Ik vind het gaaf als we de Floriade verlaten en even kunnen doorlopen over het asfalt. De stad is zo mooi!
Echt op tempo gaat het totaal niet. Is ook lastig en KN hoeft dat ook niet gelukkig. We komen langs het mooiste kunstwerk: de bellende mensen op een bankje. Het is er te druk voor een foto, zo lang wil ik niet wachten. Dan langs het Weerwater, het bekende stuk langs. Ik loop voor mijn gevoel verkeerd om. Het gaat makkelijk, ook met het eten. Richting de Esplanade is het zelfs even heerlijk rustig! Op de Esplande staat ook een leuk kunstwerk.
En dan langs het ziekenhuis. Ik probeer KN te vertellen wat een triatlon inhoudt, maar het blijft lastig te begrijpen. Hij verzucht dat hij zich oud voelt bij mij, maar het is toch echt omgekeerd! Met zijn nog geen 30… Dan komen we bij de graafmachine.
Weer stoppen. Het stoppen, vertragen, wandelen maakt het niet makkelijker. Ik voel mijn maag opeens wel even. Steekt. We komen bij een blauw brugje. Prachtig!
Dit is iets wat ik nog niet bij iemand anders op de foto heb gezien. Het is eerie en mooi tegelijk met de kinderstemmen die waarschuwen. Dan komen we door het bos. Smal en modderig. We wandelen. Niks voor mij en KN. We slaan het volle ‘huis’ over en dan zijn we rond. We lopen Rob en A tegemoet op de brug. Dan ren ik terug over het asfalt om Vincent en E op te pikken. Even echt rennen!
Ik fotografeer ze en ren weer terug als zij door het bos lopen. 7 Kilometer. Traag. Apart. Maar mooi. En… Ik heb eigenlijk geen last meer gehad van mijn maag op die ene steek na!
Donderdag 13 oktober. Nopes. Geen sport. Werken. En ‘s avonds een gesprek met een trainer voor Vincent.
Vrijdag 14 oktober. Een koppeltraining van binnen fietsen en buiten rennen en de dag eindigde ?
Ik ga weer eens binnen fietsen! Op de Tacx, Zwift. Het werkt nog. Leuk om terug te zijn in New York. Ik ga lekker trappen. Ohja, ik mis de ventilator. De heuvels had ik niet gemist. Ik trap wel in een hoge cadans, maar echt hard gaat het niet. Zou dat weer wennen zijn? Ik blijf beneden in het Central Park. Het is lekker rustig.
Zelf virtueel hou ik daar wel van! Maar het is ook aftellen. En zweten. De ventilator – vergeten! Ik hou me koest en denk: het zijn maar 40 minuutjes. Ik heb zeker 5 kilometer gefietst als ik denk: ohja, ik moet zelf naar een ander voorblad schakelen! #verwend met di2 🙂
Ik fiets gewoon rond, natuurlijk. Ik zal moeten wennen aan die heuvels. En misschien moet ik ook weer muziek verzorgen voor onderweg, binnen. Ik kom een handbiker tegen!
Hoe leuk is dat? Ik doe het kleine rondje ook nog een keertje. Eigenlijk zijn er best veel heuvels in Central Park. Dat gedoe met hoogtes was ik op de dijken echt vergeten. Uiteraard maak ik het rondje af in 41 minuten, maar ik erger me. Ik ga niet zo hard terwijl de inspanning wel navenant is. Dat is irritant en het toont vooral aan dat er ergens iets niet goed staat aan de Tacx.
Dan doe ik snel hardloopspullen aan. Ik ga met HB meelopen en moet een beetje opschieten. HB doet zondag de marathon in Amsterdam. Hij moet dus rustig lopen en ik ook! Ik hoef maar 3 kilometer. Het is regenachtig buiten, maar op dit moment droog. We lopen gewoon het kleine rondje om mijn wijk heen. Het gaat heerlijk! Kijk, in tegenstelling tot fietsen beheers ik dit gewoon. Ik snap het, het voelt goed en ik loop gewoon.
HB kletst lekker, het is prima weer en ik kan bijna met mijn ogen dicht lopen! Duidelijk dat het meer dan 3 kilometer worden, maar ik vind het prima. Het gaat. Het is mooi met al het glinsterende groen.
Op enig moment gaat HB naar rechts en ik naar links. Ik ben blij als ik de 5 kilometer die voor morgen op de planning staat ook op dit tempo loop! Het gaat om voltooien, verder nergens om.
We eten poffertjes ‘s avonds. En ik neem een zakje rozijntjes met chocolade er omheen. En ergens valt daar iets verkeerd. Ik voel me misselijk en ga op de bank liggen. Mijn maag doet zeer. Als ik (vroeg) naar bed ga, moet ik spugen. En even later nog een keer. Dan voel je je zo niet goed! Tintelende handen, pijn en draaierig. Tussen 8 uur en 1 uur blijf ik bezig mijn maag om te keren. Rob dweilt zelfs een keer. Om 2 uur val ik uitgeput in slaap. Blijkbaar is mijn maag leeg of de irritatie is er uit. Maar die wedstrijd morgen: die kan ik op mijn buik schrijven!
Zaterdag 15 oktober Weer te ziek voor een 5 kilometer wedstrijd, maar wel even fietsen.
Als ik wakker word, denk ik dat het wel zou kunnen – hardlopen- maar het mag niet van Rob. Ik ben in een nacht 1 kilo kwijtgeraakt. Mijn maag en darmen zijn rustig, maar nog niet helemaal uit de knoop. Ik kan gewoon weer eten. Vincent gaat wel voor zijn eigen snelle tien kilometer. Wij gaan mee. In de auto voel ik dat het wel goed is dat ik niet ga lopen, want er hangt nog steeds wat misselijkheid in mijn hoofd. Vincent loopt geweldig! Ongekend.
We wandelen naar een plek waar hij mooie auto’s heeft gezien. Ik doe de rest van de dag rustig aan, zodat ik morgen kan gaan rennen. ‘s Avonds moet ik even weten hoe het gaat en stap ik op de Tacx. Even naar de Makuri Islands in Japan! Ik zet alle data uit. Weg ermee. Ik hoef alleen maar te fietsen.
Ik kijk om me heen, kies de verharde wegen en het gaat prima. Maag, darmen – rust. En ik fiets ook nog eens flink door! Ik heb de machine opnieuw gekalibreerd en blijkbaar werkt dat. Ik voel me weer prima! Op tijd naar bed en morgen ga ik lekker een training lopen van 21,1 kilometer!
16 oktober De Halve Marathon van Amsterdam. Een training met leerpunten.
Afgelopen woensdag dacht ik: waarom ga ik niet in Amsterdam lopen als er met mij niemand mee wil/kan trailen? Is wel geen twee uurtjes onverhard, maar ik kan het voedingsplan testen en de zenuwen en kijken hoe het is om met muziek te lopen. Op zoek naar een kaartje en die heb ik vrijdag opgehaald met Rob samen. Nou was ik zaterdag dus nog best ziek geweest, maar een halve marathon lopen is nou niet echt een punt voor mij. Nee, de drukte, de onrust en de weg er naar toe is voor mij een ‘dingetje’. En de voeding moet ik ook even bij nadenken. Ik ga de gels oplossen in water en lopen met een rugzakje, maar moet ik onderweg dan nog een extra gel meenemen? Ik heb het bij me. Ik hoef me pas om 11:30 bij KH en DM te melden en rij met ze mee. Dat scheelt al de helft van de zenuwen. We doen wel allemaal onze eigen tijd en wedstrijd en zelfs eigen startvak, maar samen erheen is al tof. We vertrekken ruim op tijd, zijn ruim op tijd in Amsterdam en de stress blijft uit. Ik let amper op de route naar het Stadion en de drukte. En als ik er al mee bezig ben, vind ik het zelfs een beetje leuk! Al die mensen, al die verwachtingen en ik… Het scheelt dat ik niks hoef te presenteren: de halve marathon heb ik al afgestreept, ik ken de afstand, ik heb niks met Amsterdam. We lopen rond bij de expo.
Ik twijfel wel aan de gels, maar ik drink alvast netjes de bidon met sportdrank leeg. Ik moet een paar keer naar de WC, maar nog geen grote boodschap. We gaan op tijd de tas inleveren en dat is met de rijen wat raar die oplossen, en we dringen voor. We lopen samen naar het startvak en als ze op tijd zijn willen DM en KH bij mij. KH gaat sneller lopen, DM minder hard. Ik gok op 2 uur en 3 minuten. Ook als we naar de startvakken lopen en de drukte overweldigend is, doet het me weinig meer dan ‘best gaaf dit’.
Nog een Dixie en daar moet ik aanvaarden dat ik onderweg een keer zal moeten. We gaan naar de startvakken en missen mijn tijdslot, we sneaker met zijn drietjes het vak van KH in. En daar moeten we ook nog lang wachten en vooruit schuifelen.
Geen zenuwen. Hartslag onder de 80. Ik zet mijn muziek aan, maar die komt net niet boven de herrie uit. Ik heb de Shokz op, dus alles in de omgeving hoor ik ook nog. Het duurt zo lang dat ik ‘m weer uitzet. We komen bij de DJ te staan en de mevrouw boven geniet van een concert. Allemaal lopers. Internationaal. Ook een Pool uit de stad van Robs collega’s.
Ik kan nog appen en kijk naar de marathontijden van degene die vanmorgen al liepen. Het is lekker weer, wat warm zelfs. Als de opzwepende muziek begint en iedereen klapt vind ik het wel even spannend, maar niks overdreven. Het startvak wordt helemaal getrapt geopend en ik ga mijn eigen ding doen en ga voor KH en DM uit. Eindelijk mogen we dan weg! Horloge aan, muziek aan en gaan!
Het is niet uberdruk en dat is top. Mijn eigen muziek is echt fantastisch. Ik hoor Clannad en ik hoor ook Touch the Sky. Dat maakt me erg blij. Ik kom in mijn eigen bubbeltje terecht en dat is supergoed. Los van tempo, dingen die moeten en met een schermpje tussen mij en al die toeschouwers. Ik ken hier niemand. De stilte zonder auto’s vind ik echt opvallend. Ik ga flink op tempo, maar het voelt erg goed. Ik kan wat rustiger. KH haalt me in, die gaat supersnel. Ik ga niet mee maar doe heerlijk mijn eigen ding. Geen idee waar ik ben of blijf in deze stad. Nog maar 19 kilometer, denk ik, en ik weet dat dat fout is om al zo snel met aftellen te beginnen. Maar het voelt grappig en niet lastig. Als ik dit tempo kan aanhouden kom ik binnen de twee uur uit! Maar ik weet dat de race straks pas start, dit is het warmlopen. Ineens kom ik op een stukje wat ik ken, want hier reden we altijd terug van het Mirandabad af. Of is dat ergens anders? We slingeren de brug af. Ik drink netjes na 10 minuten behoorlijk wat. Ik haal mensen in en er zijn mensen die mij inhalen. Er zijn mensen waarvan ik niet weet hoe ze de halve marathon gaan afmaken en er zijn mensen die te dik zijn. Ik loop 5 kilometer dik binnen het half uur en ik ben gestopt met aftellen. Ik luister naar de muziek en er komt opvallend veel Iers voorbij. Ik drink wat water bij de post terwijl ik doorren. Waar ik ben of blijf – geen idee. Ik merk dat ik tel in rondes van 7 kilometer. Dan zijn het er 3. Ik denk aan mensen die dit niet doen, omdat ze er niet aan denken of het (nu) niet kunnen. Ik ga onder het spoor door en we komen over een soort industrieterrein. Eigenlijk is het best lekker als je geen connectie hebt met waar je moet lopen. Ik blijf heerlijk in mijn eigen bubbel en drink keurig.
En dan, ergens tussen 7 en 8 kilometer gaat het mis: misselijkheid. Net als hoe het vrijdagavond begon. Sjit. Ik hoef niet te spugen, ik hoef zelfs niet heel erg in te houden; al vertraag ik wel wat. Maar ineens is het gemak weg. Opgeven? Zou dat verstandiger zijn? De misselijkheid verergert niet, maar de bubbel is gebroken. Een extra gel ga ik zeer zeker niet nemen! Achteraf heb ik misschien Rafi opgemerkt die ook Hamburg heeft gedaan en waar ik voor had gestopt als ik hem had herkend. Misschien dat dat me uit de bubbel trok, hij heeft mij herkend; maar wat het is weet ik niet precies – ik lig eruit. Maag en darmen reageren. Ik ga naar de tien kilometer toe in elk geval. Gek genoeg leidt het tempo er niet heel erg onder, mijn benen rennen door. De muziek is niet meer leuk en ik kan niet naar het volgende nummer. Ik ben de volgorde nu ook een beetje kwijt als ik het opschrijf achteraf. Ik drink water bij de post, want dat moet ik blijven doen. Ik duik de Dixie in en daar loopt alles eruit. Diarree. Er is wel genoeg toiletpapier. En dan weer verder. Ik pak het lopen gewoon weer op. Geen tijd onder de 2 uur meer, al loop ik de 10 kilometer onder het uur. Deze kilometer duurde nogal lang. Het voelt wat beter, maar de heerlijke bubbel is echt gebroken helaas. Ik wil helemaal geen marathon meer doen! Sterker nog, ik wil hier niet meer zijn! Dadelijk zie ik SG (ja, die komt ook voor mij) en dan stop ik misschien wel. Mijn maag en darmen zijn iets rustiger, maar mijn hoofd is dat niet. Ik twijfel aan hardlopen, aan mezelf, aan de voeding, aan het weer en aan alles. Ik kan de leuke gedachte niet vinden. Ik kan me niet terugtrekken in de muziek, die is zelfs wat triest en komt binnen. Gek genoeg blijft het tempo prima in orde. In mijn hoofd kom ik niet terug waar ik wil wezen. Dan zie ik SG en ik stop even bij haar.
Ze zegt dat ik niet moet stoppen natuurlijk. Ik zit op 12,5 kilometer. En ik ga weer door. Ik probeer mijn hoofd er weer bij te krijgen, maar de pijn in maag en darmen leidt af. Ik ga te weinig voedingsstoffen binnen krijgen op deze manier. En diarree trekt ook veel weg. Bij de posten drink ik water. Waar ik echt heel veel moeite mee heb, zijn de ziekenwagens. De loeiende sirenes triggeren mijn alarmen echt: iemand heeft bij deze fijne sport heel dringend hulp nodig en dat doet me pijn. Ik hou mezelf voor dat ik blijf doorrennen tot 14 kilometer, dan zitten er 2 rondes op en de laatste doe ik dan ook. Dan begin ik daarna aan het derde deel: hardlopen. Dat kan ik. Als dat fietsstuk maar voorbij is. Door dat te denken, kom ik weer in een beetje bubbel, maar mijn maag blijft opspelen en pijnlijk afleiden. Dan de drukke stad in. Heel veel publiek, ik kan hier nergens ‘veilig’ spugen en er zijn veel mensen die worden afgevoerd. Ik zie ze liggen en strompelen. Dat niet! Ik trek me zoveel mogelijk terug in mezelf. Door naar de 16 kilometer, de tien engels mijl. Als we die maar eens gehad hebben. Ik kijk een beetje om me heen. De oversteekplaatsen zijn fascinerend. De ziekenwagens rijden af en aan. Veel politie op de been. Omdat ik nu weet dat ik de laatste ronde af zal maken, kan ik weer beter in mezelf komen.
15 Kilometer wel binnen anderhalf uur, maar ik ga het niet meer binnen de 2 uur halen. Daarmee sta ik mezelf toe de brug op te wandelen en even goed om me heen te kijken. De stad is best majestueus. Mijn tempo loopt nu hard achteruit. Constateren en accepteren. Dat doe ik al lang. Ik moet nog een keer wandelen en mijn darmen gaan weer meer pijn doen. Opgeven komt nu niet meer in me op. Ik neem een paar besluiten waar ik rustiger van wordt en dan kijk ik uit naar het Vondelpark. Ik zie de meiden van Trispiration nog en dat doet me erg goed, want ik loop hier wel, deze ‘gek’! Voor de rest moet ik aftellen op mijn vingers hoeveel kilometer ik nog moet. Ik zie een appje binnenkomen van een vriendin die voor mij komt! Als ik het Vondelpark in ga, geniet ik daar even enorm van en maak een foto.
Ik app haar terug en stuur een foto van mezelf. Het is druk in het park. En ik voel me beroerd. Mijn vingers trillen licht, ik heb last van een tunnelvisie. Dat heb ik lang niet gehad, en ik weet wat het betekent: te weinig voeding. Ik voel me te ziek om verstandig te kunnen beslissen. In het park kan ik al helemaal niet spugen, maar het voelt alsof dat elk moment kan gebeuren. Ik ben blijven drinken: zowel water op de posten als uit mijn rugzakje. Ik moet even wandelen en wordt meteen aangemoedigd om weer te gaan lopen. Joh, ik kies hiervoor! Ik wil het nu halen ook! Op ruim 19 kilometer duik weer een Dixie in.
Weer loop ik leeg. Er is wederom genoeg papier voorhanden. Nog even doorbuffelen maar. Ik loop het park uit en ik pak meteen het tempo weer op. Er zit dus echt iets fout met de voeding en de darmen en daar baal ik ontzettend van. Kan ik niet tegen gels of suikers of zijn deze gels niet meer goed? Op de wegen zie ik veel mensen struwelen: zouden die allemaal voor mij eindigen in de tijd? Ik ben weer blij en vol goede hoop en ik kijk uit naar het stadion, om daar te lopen. De drukte is lastig buiten te sluiten, maar ik pak de gedachte dat het volgende keer anders is weer op. Ik moedig zelfs nog iemand aan die wandelt! Ik ontwaar mijn vriendin en geef haar een welgemeend knuffel. Zo lief dat ze voor mij is gekomen! En dan het stadion.
Prachtig! Dat is toch wel meesterlijk, ook al zit ik dik boven de twee uur en zelfs boven de 2:03. Ach, de meesten zouden met zoveel maag-darmklachten opgeven. Ik kijk om me heen op het tartan en het is zo gaaf!
De drukte overweldigt me niet en de prikkels overweldigen me door mijn eigen muziek ook niet. Hoewel ik mijn muziek niet meer hoor! De finish over en ik zie dat ik nog altijd netjes binnen de 2 uur 9 zit (de tijd van SG) en ook binnen de 2:06 geloof ik. Ik zie KH, zeg haar gedag en ren door naar de Dixie. Daar blijk ik nog een keer leeg te kunnen lopen. Ik moet mijn eigen papier nu pakken. En dan is het weer goed. We wachten samen tot DM ook binnen komt.
Heel snel ben ik weer volkomen bij. KH heeft een toptijd gelopen. DM heeft ook goed gelopen in 2:17 -of 2:15 zonder de stops, maar die tellen in een wedstrijd nou eenmaal mee. Zonder de stops op de Dixie zit ik ook op de 2:03. We pakken de medaille aan en pak toch een plastick om warm te blijven. Ik ga mijn vriendin JH zoeken en het stadion uit. Moeiteloos. Het is even zoeken voor we elkaar bij de Dixies vinden. En dan kletsen we vrolijk saampjes. Daar zijn wel walgelijk veel mensen, maar hé, ik heb die medaille ook!
Ik ben nog niet blij, want ik snap niet dat ik van deze training veel heb geleerd. Ik baal nog teveel dat ik weer af ben gegaan op de voeding. Ik moet hier professionele hulp bij zoeken. We lopen naar de sporthallen zuid en halen mijn tas. KH en DM hebben hun tas al opgepikt en ik vind ze terwijl ik bel. Ik drink de chocomelk hersteldrank en dan is het voedingsprobleem in de maag en darmen definitief weg. Ik heb geen erge honger of spierpijn. We lopen terug naar de auto en ik ga nog een keer naar de Dixie die daar staat. Mijn papier raakt op, maar het is ook niet meer ernstig nodig: ik kan veilig in de auto stappen! De spieren zijn heel licht gevoelig. In de auto is alle moeite alweer bijna vergeten. Onderweg zag ik een bord: “morgen voelt het allemaal beter” en daar hield ik me een beetje aan vast. DM en KH zijn geweldig gezelschap. Easy going en stoer tegelijk. ‘s Avonds eet ik een over-overheerlijke hamburger. Die blijft moeiteloos binnen! Alleen ‘s nachts om een uur of 4 heb ik enorme trek. Ik ga plassen en slaap verder. Morgen weer gewoon eten en hulptroepen inschakelen om de voeding op orde te brengen. Extreem trots ben ik niet, maar om dit als training te doen was het top! Vroeger… nog niet eens zo heel lang geleden, toen trainde ik maanden richting een halve marathon en daar kwam ik ook weken van bij. Nu is het een training.