browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Terug naar Spijkenisse….

Posted by on 27 November 2022

De Marathon 9 jaar na de eerste keer.

Ik heb prima geslapen. ‘Het is maar een marathon’, zo voelt het. Duurt korter dan een halve triatlon. Maar ik weet ook dat LM zei: ‘een marathon is soms moeilijker dan een hele triatlon’. Ik onderschat niks! Maar ik mag met muziek lopen en Vincent kan meefietsen.
Alles is geregeld: de spullen liggen klaar (12 flaskes gevuld!), het voedingsplan is rond, ik kan hardlopen no-matter-what en ik heb al vaak niet opgegeven, dus waarom deze dag wel? Maar ik moet wel bijtijds op om te eten en vooral veel water te drinken. Dat water bevalt me. Geen sportdrank. Het lastigste is het voor Rob om het fietsenrek op de auto te krijgen. Daar zit een kwartier vertraging in. Vincents fiets moet mee, zodat hij met mij mee kan fietsen. En het weer is een domper: het is somber, grijs en regenachtig. We rijden naar Spijkenisse en mijn benen trillen. Vincents telefoon moet opgeladen worden. De reis duurt door het weer wat langer en daardoor zijn we pas om 10 uur in Spijkenisse. Ik krijg een beetje haast, want ik start om half elf en we moeten nog een kwartiertje lopen! Snel naar de sporthal wandelen en het startnummer oppikken. Een kwartier van tevoren. En dan moet ik natuurlijk plassen! En nog een keer plassen. Tijd om in te lopen of zenuwachtig te worden is er niet. Ik hoop dat ik binnen 4 uur en een kwartier de marathon ga lopen. Daar gok ik op.

Ik kan 5:40 lopen en dan hou ik tijd genoeg over voor Dixies en wandelend drinken. Ik loop niet met pacers mee, ik moet mijn eigen ding doen. Tijd voor zenuwen is er gewoon niet meer. Ik heb muziek aan staan en dat leidt af.

Kilometer 1-2
Om half elf klinkt het startschot. Ik heb de muziek aan staan en sta net klaar voor mijn gevoel. Even over de atletiekbaan en ik denk: misschien had ik toch de andere schoenen moeten doen! Dat roep ik nog naar Rob, dat Vincent die moet meenemen.

Ik luister naar de muziek van Loreena McKennitt, The Old Ways. Een mooie start. Ik ga in een eigen bubbeltje zitten. Het is nog redelijk druk. De eerste 2 kilometer door het bos gaan vanzelf. Concentreren op de muziek en op mezelf.

Kilometer 2 – 8
Ze gaan makkelijk! Ik loop in een lekker tempo, voel me prima. Heb zelfs een beetje honger en even heb ik het te warm tot we op de dijken komen. Ik kijk een beetje om me heen, maar het is grijs. Ik zie de torens van de industrie. Let op de dik ingepakte mevrouw op de fiets met paarse fietstassen en ik neem graag een gel op 3,5 kilometer na 20 minuten. Ik ga langs Geervliet en zwaai naar de mensen. Mijn muziek geeft me een eigen bubbel. Ik weet dat de marathon pas veel later zal beginnen, maar nu voel ik me prima bij een tempo van de verwachtte 5:40 en iets daaronder. Ik erger me even aan de kletsende mannen achter me die nog nooit in de regen een marathon hebben gelopen en -wat geweldig- ze hebben er al zoveeeeeeeel gedaan. Ik laat ze passeren. Ik vind dat het niet regent. En daarmee punt uit. Ik pak water bij de post en weer door. Weer een gel! Het drinkt lekker weg uit het flaske en ik kan het goed uitknijpen. Ik ben echt helemaal tevreden. Alleen dat er geen Dixie was op de post baart me een beetje zorgen… We maken een soort ommetje. Het is mij om het even!

Kilometer 8-14
Opeens is het er tegen kilometer 9: een gevoel van misselijkheid en onbehagen. Ik moet weer poepen. Ik scheld hardop. Geen Dixie. We draaien een lange dijk op tegen de wind in. Het liefst loop ik alleen, gewoon mijn eigen ding doen. Solistische triatleet. Ik zoek naar een plekje om te gaan zitten. Vervelend is dat, want het is hartstikke open. Ik zie mensenlopen die al een stuk verder zijn, links van me. Te open om ergens te gaan zitten. Ik zie schaapjes en nu ik op de dijk loop zie ik ook mensen achter me. Er loopt iemand van de halve marathon in rottempo voorbij. Ik grinnik om het bordje “zachte berm”.

En dan zie ik een huisje waar ik soort van achter kan zitten. Het is een vaste substantie en ik neem meteen een gel erbij. De eerste 14 km zitten erop. Ik kan weer verder. 2 Rondjes Weerwater heb ik gehad. Nog vier. Zo raar dat ik in Rondjes Weerwater tel.

Kilometer 14-18
Op de post wat water drinken. Na het poepen ging het weer goed qua tempo en gevoel, maar na 15 kilometer gaat het echt mis. Het valt allemaal verkeerd. Ik moet kokhalzen. Ik voel me totaal niet goed. Dit is pas kilometer 16! Het tempo is er uit en ik voel me ziek. Ik wil niet meer. En dan bedoel ik echt: ik ga uitstappen. Het is mooi geweest, dit kan niet. Ik moet een Plan B hebben, maar het is er niet. Ik voel me erg ongelukkig. Concentratie en tempo zijn weg. Bubbel uiteengespat. De EHBO motor houdt me in de gaten. Of het goed gaat, vraagt hij. Ik verdom het om ‘nee’ te zeggen. Vincent komt erbij fietsen. Maar ik zeg nog even niks.

Rob staat iets verderop. Ik waardeer het dat hij er staat, maar als ik naar hem toe ga, stap ik direct uit. Ik ben niet aanspreekbaar, niet blij en vooral aan het kokhalzen. Vincent weet ook niet wat ie moet. De marathon en halve marathon gaan elke een andere kant op. Rust! De EHBO motor ziet dat Vincent meefietst.

Op kilometer 17 weer een gel. Ik wandel en werk ‘m naar binnen. En ik ga tellen. Nog 24 kilometer. Vincent rekent uit dat ik met 7,5 minuut nog 3 uur nodig heb. Dat ga ik halen. Ik moet omschakelen. Weer kokhalzen. Wandelen. Ik zit op 1 uur en 3 kwartier. Ik heb dus nog 3 uur voor de sluitingstijd van 5 uur. Dat moet ik halen. Ook van Vincent.

Km 18-21 Ik weet er niks meer van. Ik moet omschakelen. Het gaat niet meer om tempo of hoe ik me voel, ik wil dit afmaken. Alles binnen de 7,5 minuut is winst. En ik ga de voeding halveren. Dus over twintig minuten water drinken en dan over 40 minuten pas weer een gel. Het is een Plan C, maar dat geeft me rust. Ik kokhals nog een paar keer en loop richting de 21 kilometer. Die fotografeer ik voor Joyce en ik stuur haar een appje.

Km 22-26
Vincent heeft het koud. Heel koud. Zijn vingers krijgt hij niet warm met 1 paar handschoenen. Dat vind ik moeilijk. Hij doet het voor mij, maar kan me nauwelijks de flesjes aangeven. Als moeder is het lastig als je kind zo worstelt en ik dat niet kan wegnemen.

We lopen langs het water. Het is lekker rustig, zo achterin de marathon. “Net het Twiske” zegt Vincent. Ik heb al gelopen voor LM en hij herinnert me aan zijn trainer, maar ik ben nog niet toe aan kilometers voor iemand anders, ik heb het zelf nog even zwaar genoeg. Hij vertelt van zijn meisje. Als hij drinken uit de tas gaat worstelen (2 uur 20) ren ik verder en zet even de muziek aan. Skellig komt voorbij. Een kilometer lang ben ik niet in de Zuid Hollandse polder en is de bubbel terug. Niet het tempo van de bubbel, maar all by myself. Daarna een stopje om de gel weg te werken. En dan door naar de rode lampen op het sluisje. Ik moet plassen. Die hadden we nog niet gehad, zucht. Mannen hebben het maar makkelijk. Al vindt Vincent van niet, want bij hem vriest alles eraf. Bij de post pakt hij een banaan. Ik water. Ik voel de misselijkheid weer. Ik ga net na de post de bosjes in voor een plas. Een man haalt ons in. Ik trek alle nattige kleding weer recht. De misselijkheid wijkt en ik voel me weer beter. We halen de man in en Vincent kletst even met hem, hij doet zijn eerste marathon. Ik tel dat dit de vijfde al is.

Kilometer 27-31
We doen de kilometers voor iemand. Vincent raadt het al vrij snel. Voor DvR is deze. Natuurlijk. Ik verzink in een bubbeltje als ik aan haar doorzettingsvermogen denk en dat ze weer trots op mij kan zijn: ik doe het zoals het komt… Het tempo is terug op 6:15 ongeveer. Niks vergeleken bij de 5:40 van het begin, maar altijd nog sneller dan 7:30. Kilometer 28 is voor DR. We lopen langs een woonwijk en ik hou het tempo mooi vast. Kilometer 29 voor HB, waar Vincent niet naar wil raden. Ik haal net geen 29 kilometer in 3 uur. Dus is 5 uur volkomen haalbaar.

De pacers van 4:30 lopen ook nog achter me. Maar de gehoopte 4:15 heb ik uit mijn hoofd gezet. Kilometer 30 raak ik het weer kwijt. Misselijk, kokhalzen, wandelen, slijm spugen. Een brugje en een parkje. Ik denk even: he, ik moet weer; maar het gaat voorbij. Deze 2 kilometer gaan niet erg snel. Vincent is ijskoud en blijft achter om thee te drinken. Ik weet dat ik de lange weg op ga. Voor me wandelt een meneer die daarna weer (flink) doorrent. De weg is saai, kil en moeizaam.

Kilometer 32-35
Volgens Vincent begint het grote aftellen! Maar ik heb dat gevoel nog niet. Ik weet nu dat ik het ga halen, maar het zal in 4:35 zijn vermoed ik. Ik vraag Rob naar de tijd van 2013. Misschien kan ik precies dezelfde tijd doen? Ik app ook de trainster dat het lastig is. We gaan Simonshaven door. Vincent vertelt over Hunter. Ik luister half, maar krijg wel wat mee. Nu moet ik soms even wandelen omdat mijn spieren beginnen te trekken. De groep van 4:30 komt me achterop. Na het dorp vraag ik Vincent om ze te laten inhalen. Ik zit op een tempo van 6:45, zij op een tempo van 6:30. Het gebeurt allemaal in kilometer 34. Net voorbij de sportvelden. Een andere meneer die wat ouder is en het moeilijk lijkt te hebben spreekt Vincent aan achter me. Hij doet gewoon rustig aan, zo zegt de man. Het is zijn zoveelste marathon. Vincent schept even op over mij, dat ik alle loopafstanden wil doen en dan zegt die man: Is zij je vriendin?! Die man maakt mijn dag goed!! Wat, de hele marathon!! De gedachte: waarom-doe-ik-dit-ook-alweer is naar de achtergrond verdrongen voor dat ene moment! Hij haalt me in vlak voor de post. Ik neem stralend een gel als Vincent een kleine jongen groet die hij al eerder heeft gesproken. Ik drink en eet een gel. Ik ga het halen. Nog 1 rondje om het Weerwater.

Kilometer 35-38 Weer valt de gel zwaar en moet ik die even verwerken. Stukje wandelen, keertje spugen en dan weer rennen. Achter de woonwijk langs. Ik kan hier nergens zitten. Maar de aanval gaat voorbij. Mijn voeten doen pijn, want ik ben door het water gestampt. Maar mijn linkerbeen baart me meer zorgen, die is stijfjes. In kilometer 37 gaan we de brug op, maar het is totaal anders als in mijn herinnering. Ik zet de muziek aan en zing even Touch the Sky mee, maar dat hoeft helemaal niet van Vincent. We hebben er wat lol om.

We zien een leuk eilandje en plekken om te zwemmen. Nu kom ik in de zone voorbij de lange duurlopen. Eindelijk kan de marathon beginnen! Ik kijk uit naar de boulevard. Daar is de bevrijdende kilometer 38. Ik ga het hoe dan ook halen. Zeker binnen de 5 uur en ook binnen de 4 uur 42 van de vorige keer.

Kilometer 38-40
De Maasboulevard. Het is grijs en grauw. Maar de schepen en bruggen en flats aan het water zijn best groot. Ik stel me hier in de zomer wel drukte voor. We halen herinneringen op aan eerdere wedstrijden van dit jaar. Dat doet me goed. Ook al kan ik niet meer onafgebroken blijven rennen. We maken foto’s.

En dan wil ik de laatste 2 kilometer toch alleen doen. Alles eruit persen. Het maakt niet meer uit of mijn been pijn doet, mijn voeten zeer doen of hoe ik me voel. Na het ophaalbrugje gaat Vincent terug naar de atletiekbaan.

Kilometer 40-42,2/42,4

Ik zet de muziek aan en ik zet mijn tempo aan. Ik loop langs de post. Deze kilometer onder de brug door is voor Vincent. Ik haal de man in het groen in. Ik kan gewoon nog harder lopen en zit weer op de 5:40. Het voelt prima. Niet makkelijk, maar te doen. Daar staat Rob. Dus is de helft van de kilometer nog voor Rob.

Voor me loopt een dame die ik ook nog wil inhalen. Dat lukt me. Nog een paar bochten. Ik schakel de Ierse muziek in. In mijn hoofd galmt dat samen met de geluiden van Hamburg. Dit laatste blokje energie kan ik! Mijn horloge loopt voor. Ik ga de atletiekbaan op en zie Rob daar weer staan. Ik heb de tegenwoordigheid van geest om mijn horloge na 42.2 kilometer binnen 4,5 uur te lappen. Maar ik ben er nog net niet. Ik zie dat ik het niet in 4:30 haal op hun klok. So what. Ik haal het!

Juichend ga ik de finish over. De moeilijkste afstand in the pocket! 4:31:05

Ik krijg een medaille met een groen lint. Had ik de hele tijd gehoopt op een blauw lint, is dat voor de 5 en 10 kilometer…

Ik drink thee en mijn linkerbeen is er slecht aan toe. De medaille graveren en dan ga ik door naar de massage. Maar eerst naar de WC. Zwaar aan de diarree. Tot twee keer toe moet ik weer gaan zitten. Ik ben vergeten door te geven dat ik mijn zwemtas met spullen voor na de marathon nodig heb en die ligt dus in de auto. De mannen gaan ‘m halen. Ik krijg het koud, maar de massage helpt een beetje. Tegen de stijfheid, niet tegen de kou. Al die andere mensen zijn nogal fantastisch met hun zoveelste marathon binnen een jaar of hun eerste in 4:20. Ik app. Ik wacht in een kleedkamer. Gelukkig komen ze snel en kan ik andere kleren aandoen. De auto staat dichtbij.
Ik moet plassen en we moeten stoppen bij een tankstation. Ik kan er amper naar toe lopen, zoveel pijn doen mijn spieren. Ik ben moe, maar niet extreem hongerig. Ik heb zin in de hamburger, die ik wandelend met Vincent samen ga halen.

‘s Avonds zet ik alles op Instagram.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

two × four =