28 augustus Een rondrit Ring of Kerry MET DE AUTO
En ook dan is het prachtig.
Eerst naar Sneem voor een broodje van de Mace.
Dan naar ‘mijn’ huisjes, waar ik voor mijn eindexamen een film van heb gemaakt.
De trap, de haard, een fornuis en flessen liggen er nog steeds. Ik loop naar de andere trap en vind het groen door de gebroken ramen geweldig. Hier vallen tijdloosheid en vergankelijkheid samen. Hier ben ik nog altijd dezelfde als ik was toen ik afstudeerde en hier ben ik veel ouder geworden.
We rijden door richting Molls Gap en genieten nog van de stilte en het ruimtelijke landschap om ons heen.
Dan de kerk en de ruïne op de Ring of Kerry. Nu mag ik foto’s maken!
Vanuit Killarney rijden we binnendoor terug. Zonder druk van een triatlon of fietsen achterop. Het is ongekend mooi.
29 augustus UITFIETSEN
Op de fiets klimmen was geen enkele moeite! Even dachten de benen: wakrijgewenou, maar al snel was het vooral de slechte weg die ik alweer vergeten was. Vincent was mee, maar die had ook geen sterke benen vandaag. We fietsten langs het meer en opeens stoppen omdat het zo onwijs mooi is!
Dat meer is zo rustgevend. De weg was helemaal rustig en dat is fijn, want dan hoef je niet zo op te letten op tegenliggers. Het ging me redelijk goed af en ik heb heel erg goed om me heen gekeken! Wat een mooi landschap is het toch. Het is armoedig met rotsen en laag gras en zelfs de bomen moeten flink om zich heen grijpen, maar er straalt zoveel kracht uit! Het licht is anders dan waar ter wereld ook.
En overal schapen. Alleen maar dat. We gingen tussen rotsen door en dan verder het land in naar het volgende meer. Niemand te zien en daar is ineens… een schooltje.
We gingen nog verder en VIncent was moe. De weg was echt heel slecht en best wat eng. Vol gaten en steentjes. Eigenlijk wilde ik tot het bruggetje, maar toen was er een boer bezig met stenen verpuveren met een enorme machine en opeens was ik het zat.
Dus we maakten foto’s en toen keerden we om. Ook dan is het landschap erg mooi. Ik vind ook de bossen heerlijk, zo vreselijk écht.
Meestal reed Vincent achter me en dan wachtte ik op hem. Die ene keer dat ie voor me reed waren er schapen op de weg. Ik had wel sportdrank mee, maar iets eten was ook wijs geweest. Het was wel zonnig.
Nu werd de weg steeds beter en in Waterville is de weg dan opeens prima! We kwamen een auto tegen en op het smalste stuk bij het meer en de vangrail opeens een busje. 😳 De laatste 3km tot de weg ging ik wat harder alleen vooruit. Mijn benen vonden dat helemaal prima! Ik ben echt weer hersteld, maar het tempo en de cadans moet je even niet naar kijken. 😇
Een wandeling op Ross Island
Alan ontmoeten, naar het water kijken waar ik gezwommen heb, volkomen ontspannen, nergens pijntjes en gezellig samen zijn.
Stukjes trail, een grote boom, waterkant, een hertje, jongens die in een meer springen, verharde paden en geen last van welk pijntje dan ook. Alleen maar tevredenheid en het gevoel dat alles goed is zo.
30 augustus DE ENGSTE FIETSERVARING OOIT
Omlaag fietsen met 65 kilometer per uur is BY FAR het meest enge wat ik OOOOOOOOIIIIIITTTTTT heb gedaan.
Ik wil toch gaan fietsen. Nog 1 keer langs Skellig. Rob wil wandelen en ik vind dat een prima combi, dat hij naar Portmagee komt, maar ik wil misschien ook wel doorfietsen. Uiteindelijk ga ik gewoon maar en ik leg een tas klaar. Ik ben alweer supersnel gewend op de fiets.
Mijn benen moeten weer even schakelen, maar die kunnen niet zelf denken (gelukkig maar). Ik ga richting Ballinskelligs. Intussen zijn de heuvels al helemaal gewoon geworden. Een bus toetert naar me. En dan afslaan. Rust, matig wegdek en hoge cadans. Het gaat goed! Ik kijk om me heen en met het zonnetje wordt het wel erg warm. Bij het strand rij ik door en dan begint het klimmen. De zon verstopt zich achter de wolken, maar ik klaag niet. Het is nog even mooi en indrukwekkend.
Met verlaten schuren en huizen en al dat groen en die muurtjes om veldjes. Ik klim rustig omhoog. Er is opeens in het lastige stuk met veel klimmen wel behoorlijk wat verkeer. En dan liggen de Skelligs daar. Ik ga door naar beneden, naar de ruineplek waar Vincent en ik de vorige keer ook waren.
Ik maak er snel een foto en ga dan door. Het gaat lekker omlaag. Ik kom langs de chocolade fabriek. En door een dorpje wat alleen een Ierse naam heeft. An Boiffin. Langs de speeltuin. Ik ga naar links, richting Portmagee. Ik zie dat de weg flink omhoog zal gaan, maar dat had ik net al gezien. Ik vind het eigenlijk wel goed en als Rob naar Portmagee wil komen, mag ie me oppikken. In een bocht bel en app ik hem. Hij mag de tijd nemen, want ik ga nog verder omhoog zie ik. Er staat een bordje met een autootje wat steil omhoog gaat.
Het gaat heel erg steil omhoog. En er is ander verkeer, dus slingeren kan niet. Ik ga tot de haarspeldbocht en dan is het nóg steiler. Het zweet druppelt van me af en ik moet afstappen. Ik kan niet meer fietsen. Ik loop een stuk en ik denk: zal ik dadelijk dan maar weer opstappen, maar dat gaat heel erg lastig. Na nog een haarspeldbocht kijk ik bijna een beetje verbaasd dat het nog steiler kan zijn. Zelfs met alle Zwift-ervaring ga ik dit niet redden! Gelukkig staan het horloge en het fietscomputertje stil, want zelfs lopend is het verdomd lastig! 1 Keer glij ik zelfs een beetje weg. De doorgang hoog boven me is smal en er zijn aardig wat auto’s. De Skelligs zijn achter me alweer een beetje te zien en het uitzicht over het dal is erg mooi. Voorzichtig ga ik naar boven en dan ben ik op de parkeerplaats. Het waait er zo hard dat ik mijn fiets moet vasthouden! De Skelligs zijn goed te zien en gaan natuurlijk met mijn fiets en met mij op de foto.
Een mevrouw maakt een foto van me en vraagt me of ik omlaag moet. Ze snapt wel dat ik naar boven moest wandelen. Het waait echt onwijs hard. Ik fotografeer het dal en mijn fiets bij de borden ook nog. Het verhaal van Fatale Zwijgen speelt zich echt hier af, dat zie ik zo voor me. Ik ben wel blij dat ze me komen halen, want mijn benen beginnen nu echt enig protest en verzuring te beleven. Er komt een auto omhoog en die haalt het bijna niet :-0 Maar ik denk dat naar beneden makkelijk moet zijn dan naar boven. Zeker over deze rechte en overzichtelijke weg. Als ik op mijn fiets zit, denk ik daar anders over! Ik rem veel bij, vooral op de achterrem en vraag me (rijkelijk laat) af of mijn remmen kunnen verslijten en dat ik dat Rob eerder had moeten vragen. Ik ga echt niet hard, want dit is nog veel en veel en veel enger dan omhoog. Veel zwaarder. Ik ga niet snel en kijk naar de schapen. Dan zie ik een nisje en daar stopt een auto bij. Kan ik ook. Even bijkomen. Maria staat er. Hoe toepasselijk.
Ik wacht tot de mevrouw weg is en lees dan hardop het gebed erbij. Maria heeft me deze vakantie al meer geholpen, dus nu moet ze nog maar even mee. Ik moet immers nog tweederde van de weg omlaag. Die ligt helemaal recht voor me en stort zich naar beneden, is ruim 1 baan smal en gelukkig tot nog toe redelijk van kwaliteit. Zou ik het echt durven om even niet te remmen? De weg is leeg en ik zie dat het einde weer wat omhoog gaat, dus ja, ik laat me naar beneden storten. Ik denk dat ik het uitgil, maar dat weet ik niet zeker. Ik ben in elk geval verkrampt, voorzichtig, alert en ik kijk alleen maar naar de weg. Later zie ik wel hoe hard het ging, nu boeit me dat niks. Mijn hart zit in mijn keel. 1 Auto passeert me omhoog rijdend en er is plek genoeg. En dan ben ik beneden. Of in elk geval is het een stuk minder steil. Er loopt een mevrouw met een hond. Ik hoef nog steeds niet bij te trappen en daar ben ik blij om, want dan kan ik alles even uit de kramp halen. Wat vond ik dit DOODeng. Echt heel erg eng. Ik rij Portmagee in, waar het druk is met toeristen en auto’s. Te druk voor een foto. Ik ben onwijs blij dat Rob me komt halen, want mijn benen lijken helemaal van pap. Vincent komt ook mee en we gaan een stuk wandelen. Hopelijk willen mijn benen dat. 1 Ding willen ze nu niet meer: naar beneden rijden. Ik ben blij dat Vincent er niet bij was. Het gemiddelde tempo is van 26 bij het eerste zicht op Skelligs flink gedaald. I don’t care. Ik leef nog. Ik ga de brug over en ook daar ga ik lekker uitgebreid foto’s maken.
Rob en Vincent zijn er toch nog niet. Gelukkig is het na de brug alleen maar licht omhoog op Valentia Island. Ik heb maar 30km gefietst, maar dat vind ik helemaal best. Hetr gemiddelde is op 22 blijven steken, maar dat zal me helemaal een worst wezen. Ik heb er veel langer over gedaan dan ik in de polder zou doen. Ik ben zo blij dat ik er ben en zo van streek dat er nog even van moet huilen. Op de parkeerplaats maak ik foto’s.
Wel gaaf, mijn fiets en Skellig. De bootjes komen terug. Vincent en Rob komen ook en wat ben ik blij dat ze er zijn en dat de fiets op het rek kan. Ik heb 65,5 kilometer per uur gefietst. Vincent is hartstikke jaloers. Ik kleed me om, maar heb geen shirt bij me. Twee jasjes aan dan maar. Ik ben weer opgeknapt en ik heb nu zin om de repen te eten. Rob zet de fiets goed vast. Dan gaan we naar het torentje lopen. Het waait en het is gezellig met zijn drietjes. We hebben de pas er goed in. Ik loop op mijn oude witte schoenen. Het uitzicht is mooi. Terwijl het niet eens heel zonnig is. We stuiven naar boven. Ik kan dat wel, mijn adrenaline is nog ruim voldoende |-) Boven waait het. Hard. Stevig. Onafgebroken. De toren die eens zo belangrijk was en de bakermat van de huidige communicatie tussen continenten vormt, is abandonded. Geen museum, geen entree, geen plakkaat, geen grote woorden, geeneens een hek. Wind, schapen, gras. Verlatenheid. Er staan staken en er zijn muurtjes. Het loopt in kliffen naar de zee waar vissersbootjes varen. Op deze bijzondere plek komen tijd, communicatie en de kracht van het land samen. Rob zit, Vincent springt rond. Ik raak niet uitgekeken op de Skelligs. Ik maak veel foto’s, maar het vasthouden van deze plek lukt toch niet.
Het is er koud. Grappige kleine dingen: Vincents verjaardagsdatum is in de steen gekrast. Ik doe Vincents Hardmanjasje aan om met de Skelligs op de foto te gaan. We maken de foto van mijn eindexamenfilm. En even voel ik de neiging om in de zee te springen, maar ik ga nog de Skelligs toe morgen. De kliffen donderen wel de zee in. Ook het zicht op Portmagee is prachtig. De brug is de verbinding. Gelukkig is de enge fietsweg vanuit hier niet te zien. Vererop zijn Italiaanse studenten naar de top aan het hiken. Er komen twee Duitse vrouwen aan met stokken. Internationaal is heden ten dagen gemeengoed. Met de telefoon zou ik iedereen kunnen bellen. En uitkijkend over het eeuwenoude monument Skellig en dit twintigste eeuwse verbingspunt, lijkt tijd en ruimte relatief. De ramen zijn uit de toren en de contour van de haard is nog zichtbaar. Door de wind heen, hoor je zo nu en dan een schaap blaten. We blijven een tijd en moeten terug. Omdat tijd vergankelijk is.
Naar beneden lopen gaat ook weer prima, al ga ik mijn voet en hiel weer voelen. Nu is het niet meer erg. Ik hoef niks meer. Het is een wandeling van 4 kilometer omhoog en omlaag. Mijn fiets is er nog natuurlijk en we rijden terug naar het huisje. Zelfs Ierland went na anderhalve week. Ik wil niet meer naar huis!!
31 augustus Skellig & Hardlopen
Wandelen op Skellig:
An aisling deiridh.
Tá an ciúnas agus an suaimhneas thar barr. Is iontach an fhíric go bhfuil na botháin sin fós ann. Tá sé níos mó ná mar is cuimhin liom. Agus chomh hiontach. Ciallaíonn sé gach rud domsa.
Hardlopen in Ierland 💚🤍🧡
Als ik nu een peesplaat of knie stuk loop, hoef ik nergens meer heen. En ik moet en zal hardlopen in Ierland. Iets wat ik nog nooit heb gedaan. Ik ben pas begonnen met hardlopen nadát ik in Ierland was geweest. Korte broek, t-shirtje, nieuwe witte schoenen, voet intapen. De peesplaat is nog steeds niet helemaal weg en laat sinds woensdag weer van zich voelen. Ik vind het spannend en het is fijn dat Vincent mee gaat. Ik hoop dat ik het nog kan. 1 Kilometer minstens, maar ik heb een route van 5 kilometer. Hoe gaaf zou dat zijn. Natuurlijk lopen we eerst omhoog en ik ben niet van plan om op het tempo te letten. Ik kan het nog. Ietwat houterig en stampend, maar ik weet nog hoe ik moet hardlopen. Dan moet Vincent een foto maken met Maria en vanaf dan komt alles goed.
Omlaag Waterville in door de zon en langs het park. De eerste kilometer zit er op in 6:18 ofzo en ik ben blij. Heel blij. We lopen langs de zee en Vincent maakt wat foto’s.
Ik geniet van het zicht op Waterville en de geur van de zee en het geluid van de golven. Ik zeg nog: Dag Ballinskelligs, tot de volgende keer. Vincent vult aan: voor ons allebei, in elk geval die volgende keer. De wereld is goed zo. Twee kilometer. Het tempo houden we vast en het voelt goed. De voet gaat niet meer pijn doen, de schoenen zitten goed en de knie reageert niet. Ik loop er redelijk ontspannen bij en voor Vincent is het heel makkelijk.
We gaan omhoog over zo’n Iers weggetje: net te smal met gras in het midden en licht omhoog. De Ring oversteken en dan door de woonwijk. Vincent heeft het goede moment uitgezocht om te beginnen over de startstress waar ik bij de Hardman weer last van had. Enerzijds denk ik: ik doe nooit meer een triatlon, maar aan de andere kant weet ik dat dat het enige is wat ik nog zal moeten oplossen – dat ik niet meer zo misselijk en ongelukkig aan de start sta. Dan had de Hardman een tien gekregen. Zelfs zonder finish.
We lopen de 3 kilometer vol (iets minder snel) en ik hoef niet te rusten of terug naar het huisje. We rennen langs de leuke Ierse huisjes en dan naar rechts. Dat gaat omhoog! Dag hondje en gewoon blijven rennen. Al die tijd stilzitten, heeft niks afgedaan aan mijn conditie.
Had ik bij de Hardman dan wel kunnen rennen?
Nee, dan was ik nog veel eerder ‘uit’ gegaan.
Als ik boven ben, gaat het ook weer naar beneden en dan met zicht op het meer. We fietsten aan de overkant.
Ik geniet echt van dit hardlopen. Heel, heel erg veel. Het is ook zo mooi! Vincent meldt het als we op 4,2 kilometer zitten. Dat vind ik erg attent. Hij gaat dadelijk nog een keer hetzelfde stuk, ik vind 5 kilometer aan 1 stuk op dit tempo al fantastisch. Iets van 33 minuten.
Ik Heb Gerend In Ierland. Dat had ik nog nooit gedaan. Ik ben gaan hardlopen nadat we in Ierland zijn geweest met Vincent. En wat ik de afgelopen weken heb gedaan is flink wandelen, maar niet echt hardlopen. Dit, 6 minuten en 20 seconden per kilometer, dat is echt officieel hardlopen. Ik heb het er warm van en mijn peesplaat is gevoeliger, maar dat heb ik er voor over!
De peesplaat is stukken gevoeliger de rest van de dag. Maar de knieën houden het prima. Een nieuw beginnetje. Of een einde? Ik weet het niet, of ik nu niet meer hoef te sporten of dat ik stiekem al nieuwe doelen heb.
1 September: TERUGREIS
2 September: REIZEN