Maandag 30 januari: Uitlopen na de Kidney Run. “Als je geen spierpijn hebt” stond er in het schema. Natuurlijk niet! Manuel ging mee door het donker en we liepen maar zo een beetje te kwebbelen en het uur liepen we vol. Gewoon over het asfalt, niet al te hard. Niet al te lastig, maar ook niet buitengewoon soepel. Echt een uitlooprondje, niet meer en niet minder.
Dinsdag 31 januari: Zwemmen tussen 9 en 10 uur. We hadden de trainer die ik niet zo mag en het was druk. Ook baan 1 was goed bezet. Ik voelde me prima en ging voorop. Met gemak. Eerst was dat leuk om te merken, maar ik ben daar om te zwemmen en niet om te wachten. En als je snel de voorste bent, dan moet je wachten tot de laatste er ook is. We gingen veel zwemmen op armen en laat ik daar nu helemaal sterk in zijn! We ruilden de kop om en dan moet ik me zelfs inhouden. We doen ook benen en rug, maar vooral veel honderd-metertjes. Ik krijg het prima meegeteld en ook het 1 op 7 ademen lukt me goed. Ik ga echt over na 1 op vier ademen. Aan het einde word ik stiksjachereinig van het gewacht en van het feit dat ik niet van mezelf waardeer dat ik al zover gekomen ben met zwemmen. Ik heb voor mijn doen een flink end gezwommen in het uurtje.
Woensdag 1 Februari
Vijf jaar geleden zette ik de eerste hardloopstappen met Evy. Meteen de eerste minuut ging ik de mist in, want lopen was toen voor mij nog gewoon wandelen! Ik was toen vastbesloten om voor pasen 5 kilometer aan 1 stuk te kunnen hardlopen. Die 20 minuutjes eens in de twee dagen, dat zou me lukken! In een oude sportbroek, op oude schoentjes: Ik vond het leuk. Het was best lastig toen om een minuutje te blijven lopen, maar ik kwam na 20 minuten blij thuis. Als ik toen geweten had wat er volgen zou: 10 kilometer, een halve marathon, een loopclub, een marathon en volledige overgave. Ik zou het destijds niet begrepen hebben, laat staan dat ik het kon geloven! En nu zijn nog verder: 8300 hardloopkilometers heb ik in al die tijd gemaakt! De tien kilometer onder een uur, een ernstige hardloopdip, nog een marathon, een trailrun door de rivier en een trainer met een echt plan! En nu… de triatlon; zwemmen, vele sporturen en een eigen mountainbike. Het is lastig terugkijken voor mij, moet ik trots zijn? Uitkijken naar de komende vijf jaar? Deze dag ga ik in elk geval ‘vieren’ door terug te gaan naar toen: De eerste Les van Evy ga ik herhalen. Deze keer samen met Vincent.
Wandelen en hardlopen wisselen elkaar af. Vincent wordt er gék van; wandelen en dan een vrouwtje met een raar accent. We lopen/wandelen naar de Woondome en dan zit les 1 er op. We lopen een paar keer de Woondome-helling op en af. De meneer in de auto vindt het ‘geen speelplaats’, maar die loopt zelf blijkbaar niet. Voor de rest komen we onderweg meerdere mensen tegen die ons prijzen. Met les 2 lopen/wandelen we weer terug. Ik vind dat Vincent wat schamper doet over deze eerste lessen, maar ja – we zijn duidelijk 5 jaar verder!
En de gewone training pakken we een paar uur later weer op in het zwembad. Weer dezelfde trainer als gister en hij schreeuwt me toe dat ik niet meer moet aantikken. Maar ik weet niet wat ik verkeerd doe en dus kan ik het niet veranderen. En dat maakt me onzeker. Of ik ben gewoon moe van de intervallen van Evy, of van het zwemmen gisteren, maar vandaag zwemt het niet soepel. We doen veel techniek en ik doe mijn best, maar ik kan de snelsten (met snorkel en/of achtje) niet bijhouden. Ik vind het zwaar. Ik doe mijn best en we zwemmen nu weer hartstikke veel, maar zo lekker als het gister ging, zo stroperig ging het vandaag.
Donderdag 2 februari: Baantraining. Gelukkig een andere trainer, maar van deze kerel slaat mijn hart op hol – haha: letterlijk. Ik heb de hele training een hoge hartslag, maar niet té hoog. We lopen behoorlijk op tempo in en het is een hele grote groep (30 mensen). Ik weet niet of ik het tempo hoog vind liggen of dat het werkelijk zo is. We doen de loopscholing op de trap. En lopen weer hard terug naar de baan, maar wel in verschillende tempo’s en lantaarnpalen tellend. Ik heb eigenlijk al geen zin meer… Op de baan wordt het mij te ingewikkeld: 300 meter, waarvan 2o0 meter duurtempo en 100 meter wedstrijdtempo en dat vier keer. En dan 50 meter wandelen en 50 meter dribbelen tussendoor. Of zoiets. Ik loop maar met SK mee, maar eigenlijk is haar tempo voor mij net te hoog vandaag. Aan het begin zeer zeker. Ik hark maar wat mee. Daarna gaan we nog vierhonderdjes doen in 200 meter deurtempo en 200 meter wedstrijdtempo met 50m wandelen- 100m dribbelen- 50m wandelen tussendoor. Het is me wat teveel getel, gewissel en ge-interval. Ik zie de trainer van de snelle groep op het bankje gaan zitten en het liefst wil ik erbij gaan zitten. Mijn hoofd heeft geen zin meer en mijn benen werken ook niet mee. Maar ach, ik ga dapper door. Tot slot moeten we nog een kilometer lopen in diverse tempo’s, maar ik loop de hele kilometer in 1 tempo en ik vind het best. Blij dat ik klaar ben met deze exercitie.
Vrijdag 3 februari. Here we go again! Sportochtend! Ik fiets op de ‘Kubus’ met Vincent mee naar school en dan fiets ik verder met een flinke omweg naar de Kemphaan. Ik heb dik een uur en fiets om het Weerwater heen. Ik heb mijn rugzakje op met daarin mijn trailschoenen. Ik fiets een hele tijd achter een meeuw aan die net als ik 21 kilometer per uur gaat. Het druppelt zelfs een beetje aan de andere kant van het Weerwater. Ik ga niet hard vandaag: dit gaat om in beweging blijven en niet om snelheidsrecords. Ik neem lekker de onverharde paden op de Kemphaan en kom precies tegelijk met Joyce aan. Ik ga met haar onverhard hardlopen. Ik heb erge last van een aft op mijn tong die mij het praten (en eten) belemmert, dus ik mag luisteren naar Joyce haar verhalen! Heerlijk! Ik hoeft alleen maar het tempo te drukken en dat is aan mij besteed. Ik hoeft, wil en ga niet hard. Mijn streven is de 8 minuten halen op een kilometer, maar dat lukt maar 1 van de tien keer. (in die ene kilometer dat we de sloot over moeten). Mijn hartslag blijft laag tot ik ga kleppen. Dat is pas na kilometer 7. We doen ruim 5 kwartier over de 10 kilometer, maar ze zijn allemaal onverhard. Het is heerlijk! Intussen zijn alle druppels weg. We halen mijn fiets weer uit de auto en ik vervolg mijn bike-run-bike. Ik fiets helemaal de andere kant van Almere langs en de zon komt er zelfs door. Ik ben ruim op tijd weer op school. Ik heb inmiddels wel stevige trek, want ik loop en fiets op 1 bord pap en 1 lekkere (!!) cola-gel. Als ik thuiskom heb ik 50 kilometer volgemaakt op mijn sportochtendje en ben ik ruim drieëneenhalf uur in beweging geweest.
4-2 Midden in de nacht komt het binnen geslopen: niet erg stilletjes, maar met veel herrie, waar ik wakker van wordt! En ‘s morgens zit het vast. Hartstikke dicht. Mijn neus, mijn hoofd: het lijkt één pot snot. Verkoudheid. Snipverkouden. Snotter, snuf, nies. Het klinkt een beetje raar en het is vermoeiend. Ik doe alles net een klein tempootje lager, behalve spelletjes winnen dan. Ik wil toch gaan zwemmen, kijken hoe dat voelt. Ik zit naast een zwemmoeder en vlak voor de les geeft ze me een gouden tip: ik moet meer slepen met mijn elleboog hoog. Van haar pik het meteen en ik ga oefenen en oefenen. We hebben weer dezelfde trainer – drie keer in 1 week – dat had echt niet gehoeven! We beginnen met de opdrachten waar we woensdag mee stopten, naduwen met de armen. Ik zwem heel veel (bijna alles) lekker met achtje. Het gaat soepel en ik haal zelfs 1 op vier met ademen: dat is het probleem niet. En om me niet te irriteren, zwem ik een baantje extra in plaats van op de rest (en trainer) te wachten. Zo haal ik de langste afstand ooit en breek ik wat snelheidsrecords. Maar wat ben ik MOE daarvan!
5 februari: Mijn neus zit vol met snot. Verder voel ik me moe, maar niks ernstigs. We gaan ons te buiten in de Decathlon en dan moeten de nieuwe spatborden, fietsbroeken en jasjes natuurlijk wel getest worden! Hoe suffig ik ook ben. Vincent gaat mee. Rob blijft even rustig thuis. We gaan maar weer het Kotterbos in. Modderig en glibberig. Vincent fietst voor mij uit en hij geniet. Ik voel me soms net een visje dat naar adem hapt, maar ik trap heerlijk gestaag door en trek me niks aan van het (lage) tempo. Het glibbert me wat zeg. En het is druk met wandelaars en ik zie zelfs andere mountainbikers! Door de modder haal ik Vincent even in. We rijden terug over de weg naar het ‘moeilijke’ stukje. Op mijn schema stond immers ‘technisch uitdagend’. Vincent neemt de makkelijke route. Ik kom de heuveltjes niet op. Dat ligt voornamelijk aan de modder waarin mijn fiets wegglijd. Erger is het dat ik de gladde helling ook niet af durf. Tot zover de uitdaging… Vincent probeert het tenminste nog om de steile helling op te komen! We fietsen dik een uur en dan zijn mijn heerlijk broek en de spatborden goedgekeurd.
De tien (!) sporturen van deze week zitten er weer op. Had ik dat ooit kunnen bedenken toen ik 5 jaar geleden begon? Van 18 minuten naar 10 uur! Van een paar minutenloopjes naar 10kilometer hardlopen-zwemmen-mountainbiken-koppeltraining. Nee, dat had ik nooit kunnen vermoeden!