Ik vroeg de trainer om mijn vragen te beantwoorden, stelde hij voor samen een stukje te gaan lopen! Ik vond het op zijn zachtst gezegd nogal spannend, ik word van dat soort zaken erg onzeker en krijg nachtmerries dat ik ineens niet meer weet hoe ik hardlopen moet 🙂
Maar goed, ik wilde wel en dus belde ik om 1 uur aan bij hem. We hebben eerst mijn hartslagzones doorgenomen. Zittend op een stoel, ha!
Pas vanaf zone 2 zit er verschil in. Toen gingen we lopen. Ik had mijn zwarte jasje niet bij me, dus ik nam mijn handschoenen ook niet mee. Ik had mijn vragen gelukkig op een papiertje geschreven, zodat ik ze niet allemaal vergeten was! Dat zou mij spontaan overkomen namelijk. Het werd gewoon een uurtje hardlopen: inlopen, loopscholing en de trainer ging kijken naar mijn loopstijl en waar er nog wat te winnen valt. Ik constateerde opgelucht dat mij dat moest gaan lukken toen we de dijk op liepen. De eerste tip was een herhaling voor mij van drie jaar geleden, die ik inmiddels vergeten was: Lach! Ik mocht het tempo aangeven, maar dat vind ik al meteen zo moeilijk! Ik ging voor mijn gevoel niet al te hard, maar het zat toch mooi rond de 6:10 per kilometer in zone 2. We liepen de dijk op. Ik hoefde ‘alleen maar’ te luisteren. Ondertussen legde de trainer uit over hartslagzones, verschillen, waarom mijn hartslag aan het begin zo hoog is (de logische verklaring: spanning is zo waar, dat ik er nog nóóit aan gedacht heb), hoe je de hartslag snel kunt verlagen (wandelen-stilstaan!-weer gaan rennen), wat de hartslag over de conditie zegt (niet de laagste of hoogste hartslag zegt daar iets over, maar hoe snel je hartslag daalt na de inspanning), waarom het toch zo goed is om op onverhard terrein te lopen (je doet aan krachttraining, leert anticiperen als je vermoeid bent en je gebruikt meer spieren) en dat alles na de modder van de cross nu meevalt voor mij. We gingen de Rooibos weg in, ik kreeg meteen zin in thee! Ondertussen werden mijn vragen beantwoord over het eten (3 kilo minder is wel beter om harder te lopen, maar in mijn geval niet noodzakelijk), over de opbouw van het schema (rustig begonnen omdat de trainer mij verder nog niet kent) en de belangrijkste tip: Ik moet het einddoel in de gaten houden en dat is in het najaar de marathon. Ik hoeft nu nog niet heel veel te lopen, want dat komt allemaal heus wel. En tussen de regels door: de trainer stuurt me niet weg om over een marathon 6 uur te doen. De 10000 stappen hebben ook weinig toegevoegde waarde, maar het kan best zolang ik tussen het schema door maar gewoon wandel. De trainer had wel gezien dat ik de voorgaande (twee) weken meer had gelopen dan het schema aangaf, maar hij verzekerde mij lachend dat hij daar niet snel boos om zal worden.
Toen waren we in een parkje. Een heel aparte plek tussen kale nieuwbouw en lege onbebouwde grond. De bomen zijn nog ieniemienie en het ziet er enorm aangelegd uit. Ik mocht het bruggetje over, doodenge dingen, dus dat doe ik mooi ietsje sneller! De trainer stuurde me ook de andere bruggen over en keek eens hoe ik liep. Gelukkig had ik dat niet gelijk door, want als je daar zelf op let, dan ga je anders lopen! Ik ben een  glider qua loopstijl. Ik zet mijn middenvoet neer en rol mijn voet af. Daar is niks mis mee gelukkig. Maar nu ging ik zo mogelijk nog beter en intensiever luisteren. Er heeft nog nooit iemand gekeken naar hoe ik loop (in drie jaar tijd pas, dus waar gaat het over- maar toch)! Ik zet mijn voet wat lang aan de grond, waardoor ik veerkracht / energie verlies. Ik kan dat verbeteren door me te richten op een oefening die de tripling heet en die hebben we op de brug gedaan. Daarnaast heb ik baat bij de oefening die skipping heet en dan hoeft ik me alleen maar nog naar voren te laten vallen en dan kan ik efficiënter gaan lopen. En toen liepen we weer verder en moest ik het allemaal vergeten. 🙂 Anders ga je krampachtig lopen, vertelde de trainer, denk er per onderdeeltje maar eens aan in één of andere training en gebruik de kennis als je voelt dat je moe wordt van het lopen. Ik moest nog een steigerrun doen (steeds ietsje sneller), net na het ijs (maar dat is lang niet meer zo erg als die rotmodder). Ik zet mijn voet wat ver voor mijn lichaam, ook dat kost energie omdat ik er dan ‘overheen’ moet. Ik moet mijn pasfrequentie verhogen en eens leuk met een metronoom gaan lopen. Het lijkt heel wat, maar geloof me, dit is ongeveer de helft van alles wat de trainervertelde!
We deden nog een steigerrun, maar die werd voor mij verstoord door een fietser en ik kwam niet zo best uit. Mijn hartslag ging tot 166 en toen gingen we terug de raadselachtige wijk in Almere Haven in. Ik zou daar nooit de weg kunnen vinden! Van het uurtje hardlopen was ik niet echt moe geworden, maar van alle informatie tolde mijn hoofd bijna! Natuurlijk was er achteraf niks om je druk over te maken, integendeel, maar degene die me dat kan afleren moet ik nog ontmoeten!