Enige tijd geleden had de loopclub een thuisbasis bij de tennisvereniging waar je een parkeerkey nodig had. Ik heb er tien euro borg voor betaald, dus nu de loopclub verhuisd is, hoeft ik niet meer bij de tennisclub te parkeren. Afgelopen zaterdag mislukte het fietsen, dus vandaag ga ik lopend op en neer. Ik ga langs de Woondome, want in het schema staat dat ik daar 4 keer op tempo naar boven moet en wandelend naar beneden. Eitje.
Ik ga lopen voor 1 uur en 45 minuten, maar de hartslagbeperking stel ik in voor 2 uur op maximale hartslag 135. Zone 1. Zone Sloom. Zone langzaam. Tot aan de Woondome ga ik me er niks van aantrekken, want dan moet ik nog ‘opwarmen’. En ik moet 4 steigerungen doen. Die plan ik op de rechte stukken tussen het bejaardentehuis (ja, die hebben we hier in Almere ook) en de Woondome. Dus ik kom met een piepend horloge bij de helling aan. Nu is de poort open, dus het is nog hoger als maandagavond. Vier keer, makkie! Ik sprint met kleine pasjes soepel naar boven. In het donker lijkt het toch korter… Jammer dat ik nu kan lezen dat het een helling van 17% is, dat heb ik maandag niet zien staan. Was zeker te donker 😉
Ik maak maar meteen foto’s van het uitzicht en wandel naar beneden. Dan daalt mijn hartslag tot onder zone 1! Snel weer omhoog, foto met de spiegel en naar beneden. Ik stuur de foto’s door naar mijn loopmaatje en ga soepel nog maar een keer omhoog. En wandelend omlaag. Ik heb het wel lekker warm! De laatste keer begin ik te voelen, maar ik laat me nu niet kennen en loop lachend naar boven. Nu door naar de tennisclub.
Dat valt vies tegen. Bij zone 1 + verkoudheid gaat de hartslag erg snel omhoog en is het tempo erg laag. Ik dribbel naar het fietspad langs het spoor en een tijdlang gaat het best redelijk. Ik ruik de lekkere broodjes bij de Dirk, zie paarden en vraag me af of je ook in zone 1 in de flow zou kunnen komen. Ik niet, want het gepiep houdt me wel wakker. Ik luister lekker mijn slome muziek en leg me neer bij het langzame tempo. De brug op is helemaal een “relaxed” dribbelpasje. Ik ben blij als ik eindelijk boven ben. Naar beneden gaat eigenlijk niet heel veel sneller. Ik blijf gewoon een soort van hardlopen, maar het tempo is net zoiets als afgelopen zondag. En daar had ik nou nét zo genoeg van gehad! Ik vind dit moeilijker als de Woondome op en af rennen eerlijk gezegd. En ik doe het ook weer eens in mijn uppie. En door de stad, waar alles bekend is. Kortom: het is eigenlijk gruwelijk saai. Ik concentreer me op de muziek. Ik loop langs het huis van mijn vriendin en zij raadde me gister het pad langs de Vaart af wegens de ganzen, dus ik loop wat langs de boompjes. Weer een brug op, ik maak foto’s om de hartslag te verlagen. Ik ga wel lekker naar beneden! Dan moet ik langs de vruchten-straten (de mandarijn straat en het sinaasappel pad ofzo) en ik krijg spontaan trek. Ik neem maar een dextro. Een op redelijk tempo wandelende oude heer haal ik met moeite in. En dan kom ik in de buurt van de tennisclub.
Ik schrik als ik op mijn horloge zie dat ik over deze 7,5 kilometer al dik een uur heb gedaan! Ik lever snel mijn parkeerkey in en krijg mijn borg van 10 euro terug. Nu ben ik een rijke hardloper ook nog! Ik ga de andere kant langs terug en kom langs de plek van die leuke intervaltraining toen ik te snel begon (wat precies de opdracht was). Ik zie zo’n schattig klein vogeltje op de muur en ik voel mijn OVkaart branden in mijn jaszak als ik langs de busbaan loop. Zaterdag was het hier miezerig, nu is het alleen nog maar koud. Mijn handschoenen heb ik niet bij me. Maar de OVkaart blijft voorlopig waar ie is. Ik zie dezelfde mensen met hun hondje weer en sprint voor de bus langs. Ik ga een andere brug op en nu slaat de vermoeidheid, de kou en het gebrek aan ontbijt een beetje toe. Ik ben het wat zat met dit tempo, dit troosteloze weer en dat gepiep. Ik spreek met mezelf af dat ik tot het centrum van Almere Buiten ga rennen en daar de bus neem. Ik reken uit dat ik dat haal en dat er dan 7 kwartier opzitten. Niet door het bos langs de manege dus, want daar is geen bushalte. De stad is saai. Ik ben geen stadsmeisje! Doe mij maar bos, zand en natuur. Heuveltjes zijn best oké, maar deze brug staat me op dit moment tegen. Ik heb koude handen.
Ik ga eens op een andere plek de wijk door en hoera! ik ontdek onverharde paadjes op heuveltjes. 4 Keer mag ik de trapjes op, de vijfde keer zijn er geen trapjes en neem ik toch het heuveltje mee. Ik kom langs de Albert Heijn en snak naar een banaan, maar ook die mag ik van mezelf in het centrum van Almere Buiten halen, vlak voor ik de bus instap. Ik vind zowaar nog een schelpenpad! Daar ik me nu echt begin te vervelen neem ik er maar eens een tip bij van vorige week: korter grondcontact. Ik voel het heel goed aan, knieën hoger, kortere pasjes en het gaat gemakkelijker en sneller nog ook! Jammer dat de hartslagmeter het op een piepen zet. Terug naar de verveling dan maar. Die flow gaat er niet meer komen vandaag.
Dan zie ik in de verte een wiebelbrug. Deze keer ga ik er overheen. Als er dan iets te beleven is, doe ik het ook maar nu! Ik vind die dingen DOODeng, maar ik ben vooral geshockeerd dat ik eerst door de rotmodder-slik moet. Ik sta met vieze schoenen op de brug en ik vind het spannend en leuk tegelijk. Ik ben blij aan de overkant te zijn en zowaar trots op mezelf. Nu ga ik deze wijk door tot ik rond ben bij de volgende brug ik neem gewoon 1 langzaam tempo aan en let niet op het gepiep. Ik zet de muziek iets harder en zowaar – ik kom in een ritme en dat fietspad gaat snel voorbij. Het was te snel voorbij en ik ga heel, heel langzaam de brug weer op. Naar beneden gaat iets sneller, maar het horloge piept nu eigenlijk voortdurend. Ik sla weer eens aan het rekenen en ga de bus mooi halen. Ik hoop van harte dat er 1 klaarstaat.
Nu is het nog een saai, lang, recht fietspad. Ik kan niet door het gras gaan lopen, want daar ligt stront. Ik kan niet harder, want dan piept het horloge helemaal. Ik kan nauwelijks zachter en ben het genieten een beetje kwijt. Ik kijk uit naar de bus. En als ik daar ben, rijdt bus 5 net weg. Ik app naar mijn loopmaatje, die op kantoor zit, en dan merk ik dat ik nog een kwartier te gaan heb voor de twee uur om zijn. Ach wat, nu ga ik ook verder ook! Ik heb nog tijd deze morgen, nu heb ik ‘aanspraak’ en het grappige is dat ik van mijn loopmaatje mag stoppen (hij dacht dat ik nog in de stad was) – wat een extra reden is om door te gaan 🙂
Appen en lopen op dit tempo gaan prima samen. Helemaal als je niet meer let op het gepiep en dat maar laat gebeuren (elke 400 meter ofzo). Mijn loopmaatje heeft de perfecte opmerking: “je weet waarvoor je het doet en waarom. En je weet dat je veel harder kunt als het moet“. Dat was ik nou precies weer uit het oog verloren! Al word ik totaal niet trots van het feit dat ik nog geen 15 kilometer in twee uur kan lopen over het asfalt. Exact, maar dan ook op de seconde af, sta ik na 2 uur weer voor de deur. De gemiddelde hartslag (inclusief de woondome-beklimmingen) blijft netjes op 138 steken. Ik ben een parkeerkey kwijt en een heb een tientje verdiend! En dan herinner ik me weer dat ik nog naar de winkel had gemoeten om bananen te kopen….