Ik fietste naar mijn vriendin voor anderhalf uur hardlopen. Eerst drie kwartier zone 1, dan drie kwartier zone 2. En het hoefde lekker niet onverhard! Deze had ik nog tegoed van ooit…. We vertrokken tussen kwart voor 9 en 9 uur en ik had het wilde idee naar de bushalte van de carpoolplek in Blaricum te rennen en daar bus 156 om 10 uur 36 naar Almere terug te nemen. Een beetje druk kan geen kwaad… En het tempo is niet te hoog… Je had het eerste half uur meer dan genoeg stof tot praten en ik moet zeggen dat ik al die andere hardlopers en voorbij scheurende auto’s niet zo opmerkte. Ook de Vaart waar we langs liepen kon me niet zo bekoren. Het was gelukkig bewolkt, maar dat maakte het niet echt koel. Mijn horloge bleef maar aan het mokken dat ik zone 1 keer op keer verliet. Maar d’r zit nu één keer een grens aan zacht hardlopen hoor.
Ik ken de weg wel zo’n beetje: langs de Vaart, langs de Shell en dan het Cirkelfietspad op. Intussen nam ik het praten over. Ik liep heerlijk! Nergens last van, niet snel, niet gehaast en volkomen gerust en in goed gezelschap: wat wil je nog meer? Het was wel warm en zweterig, dat was het enige minnetje. We kwamen langs het Gooimeer in de mist uit. Niet dik, maar het uitzicht ontbrak ook een beetje. We moesten een stukje wandelen vanwege een grote grasmaaier en dan is het zo lastig weer te beginnen! We zagen de Stichtse Brug al liggen. Ik voelde de vermoeidheid bij mijn vriendin al een beetje komen: niet omdat ze geen 15 kilometer kan lopen, maar zij had er van de week al zo’n 30 opzitten tegen mijn 17 kilometer. Bleef ik lekker doorkwetteren -klagen en roddelen-. We namen de trap de brug op. Ik deed dat voornamelijk uit tijdsoverweging, niet dat ik dacht dat we de bus niet zouden halen, maar ik kon moeilijk inschatten hoe ver het óver de brug nog zou zijn. Ik ben nu een keer meer het type van 5 minuten te vroeg, dan te laat. En de volgende bus…. Dan zou ik niet op tijd aan de school verschijnen.
Boven op die brug is toch altijd wel weer een mooie plek: de heiigheid was weg. Die eindeloze herrie van de auto’s en dat water in de diepte… Naar beneden is altijd veel en veel verder als ik dacht. Toen we het sluisje naderden, keek ik toch met een schuin oog naar de klok. Nog twee kilometer in een kwartier, dat zou moeten lukken. Maar die vlakte over is geen cookie en het werd behoorlijk benauwd nu. Ik moest het gekakel helemaal voor mijn rekening nemen en gelukkig had ik nog een onderwerpje over! Ik legde het tempo ietsje hoger. Voor mij fijn te voelen dat dat nog prima ging, maar ik vond het vreselijk dat ik mijn vriendin dat aan moest doen. En toen zag ik bus 156 aan komen rijden! Te vroeg!!
……het zou toch niet……
Gelukkig is de carpoolplaats een tijdhalte waar de bus op zijn preciese vertrektijd wacht en waren we 4 minuten ‘te vroeg’. We stonken lekker naar zweet, maar hebben gepast medelijden naar de buschauffeur getoond. Ik vind op adem komen in de bus tien keer niks, maar voor we de snelweg op draaiden was ik weer bij en trots en tevreden. We moesten een keer overstappen en dat hebben we dribbelend gedaan, zodat ik ook 15 kilometer had gelopen. Gek genoeg waren de onderwerpen nog steeds niet op! Ik zal niet zeggen dat het heel erg simpeltjes ging, maar ik heb geen last meer van mijn linkervoet, rechterbovenbeen of welk ander kwaaltje dan ook. Het enige waar ik wat over de klagen heb is die warmte die niet mijn ding is. De balans komt weer terug. Jammer dat ik een hersenbreker per mail kreeg over mijn werk, maar die kon ik niet langer als een ‘failure’ zien, maar benaderde ik als een puzzeltje. Voor later op de middag dan maar…..