browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2019-38

Posted by on 3 November 2019

1 november.

Deze blog gaat even de censuur in. Die hou ik achter. Ik heb namelijk nog 1 plan en uit wat ik hier ga schrijven, kan een ervaren lezer dat opmaken. Dit plan is besproken met de trainer, dus ik ga wel degelijk te werk! En vandaag begin ik aan de Yasso’s. De achthonderdtjes. Ervaren lopers weten wat dat betekent: met een serie achthonderdtjes kun je een (voorlopige) voorspelling van een marathontijd doen. Als je 800 meter zo hard mogelijk loopt, zijn de minuten en seconden die je daarover doet de uren en minuten die een marathon je gaat kosten. Volgens de trainer zal ik onder de 4 minuten uit kunnen komen, maar ik gok op 4:15. 6 Jaar geleden deed ik de 800tjes in 4:30 en soms liep ik die sneller in 4:05/4:20, maar toen deed ik over de marathon in Spijkenisse toch 4:42, dus tot zover de accuratesse! De tijd die je over de 800m doet, is ook je pauze. Het is buiten somber, koud (het voelt als 3 graden) en dit staat voor een uur in het schema met daarna uitfietsen. Voor je 800m op zijn hardst gaat lopen, moet je eerst inlopen. Dat doe ik braaf: dribbelen in zone 1. Ik kies voor de meest vlakke route en rechttoe-rechtaan. Aan het einde van de Evenaar ga ik richting de TBS-kliniek en daar zet ik de eerste 800 in. Ik begin meteen met meetellen. Dat leidt af. Ik tel de minuten. Ik heb het al snel warm en kan niet goed inschatten hoe hoog het tempo ligt. Ik hou het wel vol, dat wel. Gelukkig kan ik zo kruising over knallen. En dan is de eerste alweer voorbij en wacht me een verrassing: 3:48! Ik mag dus 3:48 rustig uitdribbelen. Dat gaat me goed af en eigenlijk ben ik na 2 minuten alweer klaar voor de volgende! Maar ik neem de rust. Ik moet nog 4 keer… Dan de tweede. Ik zet het weer op een tellen en neem het hoge tempo aan. Dat gaat me goed af. Ik had gedacht op en kilometer of 8 uit te komen, maar dit worden er meer. Ik kan dus de hele Knarweg af. Na 3:50 ben ik klaar. Tsjakka. Ik dribbel en rust voor 3 minuten en 50 seconden. De derde zal het lastigst zijn: zo op de helft pas en al. Ik moet ook een veerooster over, maar ik zet door. Dit is meer van doordrammen en niet aan een lager tempo toegeven. En tellen. Minuut na minuut. Tot mijn tevredenheid weer 3:50! Het begint goed! Ik moet nu een seconde of 30 wandelen om tot rust te komen. Ik heb het al lang niet meer koud en de lichte regen doet me helemaal niks. Ik zie een platgereden kikker en het andere wildrooster valt in de pauze. Op voor de vierde keer. Tot mijn verbazing is juist deze het zwaarste! Ik moet een paar keer gedachten dat-het-niet-lukt wegdrukken. Intussen werd ik ook opeens moe en dat is een teken dat ik de snelle energie verbruikt heb. Ik loop nog niet in het rood, maar moet nu even uit een ander vaatje tappen. Ik ben voor de berg klaar en zit op 3:52. 40 Seconden wandelen en dan dribbel ik weer. Ik had er iets langer over moeten doen, want nu moet ik nog net het laatste stukje van het viaduct omhoog lopen voor de laatste 800m! Daarna gaat het omlaag, maar ik heb op de Evenaar wind tegen.

Deze laatste keer is doorbeuken en een lichte aarzeling bij het oversteken, maar ik tap het vaatje leeg. 3:55. Aha. De trainer heeft gelijk. Ik ben er blij mee. 1 Zwaluw maakt nog geen zomer, maar dit is een prettig begin. Ik ben vooruit gegaan de afgelopen jaren zeg ik. Wat zowel de trainer als ik wel onderschatten is het ongelooflijke herstelvermogen wat ik heb. Ik ben echt akelig snel weer op adem en klaar voor de volgende. Dus ik denk dat ik de marathon echt in 5 kilometer blokken moet doen en elke 5 kilometer rustig op de post moet voeden. Je zou bijna zeggen dat het een makkie kan worden… Maar ik onderschat de 42 kilometer al lang niet meer! Dan nog twee dingen: (1) Ik kom niet op een uur en (2) ik kom niet op 10 kilometer. Ik loop rustig dus nog een stuk om de wijk om en dan een keer of wat voor het huis op en neer. 10 Kilometer in precies een uur. Naar de WC, een banaan opeten, fietsbroek, fietsschoenen en warmere jas aan, helm op, ATB pakken en lekker uit gaan fietsen.

Ik besluit hetzelfde rondje te nemen als ik net gelopen heb. Hoeft ik niet na te denken en kan ik op dubbel tempo fietsen. De benen moeten even wennen, maar het gaat lekker. Denken aan hoe hard ik net liep, hoe mooi de blaadjes zijn, hoe stom veeroosters, de dooie kikker, heel sloom de brug op. Weet je wat bij fietsen veel meer tegenvalt dan bij lopen? Al die andere mensen! Je inhouden voor een hond, een wandelaar, een auto. En de afstand is bij het fietsen net iets meer, omdat je de binnenbochten niet kunt nemen ofzo denk ik. Ik doe er net iets langer over. Het was wel lekker om te fietsen. De trainer vind het ook een mooie start en mooie tijden. Maar zoals al eerder deze week, laat hij blijken heel goed te begrijpen dat dit nog niet zaligmakend of voorspellend is, want hij onderstreept dat de (weer)omstandigheden en de vorm van de dag altijd mee zullen spelen.

2 november

Rustig aan doen vandaag, zo tussen 2 grote opdrachten in. Ik moest vroeg in de ochtend gaan fietsen, maar er waren eerst een heleboel andere dingetjes die aandacht vroegen. En het regende heel erg hard. En toen lunch. En toen werd het droog. Uiteindelijk ging ik pas ‘s middags fietsen. Op de mountainbike. Met een koptelefoontje en muziek. Ik ging mijn neus achterna. beetje hierheen, beetje daarheen, fietspad zus, omkeren zo en over een stom industrieterrein.

Langs Almere Binnen, langs het Bloq en weer terug, door het Wilgenbos. Allemaal een beetje heel erg rustigjes aan. Niet eens over het schelpenpad, gewoon verhard. Stukje langs de Vaart, over de brug en via het ommetjes-pad wel terug. Ik was niet geïnspireerd en ik had geen hoog tempo. Ik zat ook steeds niet in de goede hartslagzones, maar als dat echt niet lukt- dan lukt het niet. Punt. Ik ben ook nog gaan zwemmen, maar daar kreeg ik steeds minder en minder zin in. Het voelde niet lekker. Niet dat het niet goed ging, maar gewoon niet lekker. 35 minuten en toen klom ik weer op de kant. Leuk geprobeerd, maar zwemmen komt wel weer.

3 november

En daar is deel 2 van de censuur! We deden het op conto van Joyce met als smoes dat zij een lange duurloop voor de marathon moet doen, maar ik moet dat ook doen! Ik ging lekker met haar meelopen, zo schreven we achteraf op Facebook; voor de gezelligheid. Dat was ook zeker waar, maar de kern ligt toch daarin dat ik ook gewoon een keer een dikke afstand moet lopen! En 30 kilometer is een heel stuk. Kijk: ik moet dan (hoe dan ook) toch heel blijven en dat maakt me zenuwachtig. Ik heb 1,5 liter met daarin 6 gels opgelost in het rugzakje zitten: voor mij is dat de grootste uitdaging om dat op te maken. 2 Witte bolletjes met stroop als ontbijt vormen de basis. We namen de trein naar Amsterdam Science Park. Joyce stapt bij Parkwijk in om half 10. Tegenover zit een moeder met kind en we kletsen over hardlopen. Zij redt al een paar kilometer op de loopband.

Er gaat ook een meneer de trail om Almere lopen. Om 10 uur zijn we in Amsterdam en zorgen we dat alle spullen goed zitten. Fotootje bij het station en we gaan! Het tempo hoeft en mag niet hoog liggen. Joyce heeft dit al eens gelopen, dus zijn kent de weg. We doen het in 6 blokjes van 5 kilometer. Na elke 5 kilometer gaan we een minuut wandelen. Dat simuleert de posten voor mij. En ik vind 6 keer 5 kilometer totaal anders klinken dan 30 kilometer. We lopen over het studententerrein naar het water. Het is stikdruk met hardlopers. Dan rustig het dijkje op. Ik kan het tempo heel erg goed aan, we zitten rond 6:30 Eigenlijk is dat voor Joyce net iets te hard, maar ze hoeft niks anders te doen dan naar mijn gekwebbel luisteren.

We gaan een brug over. Een voetgangers-fietsersbrug. Een witte. Ik vind het leuk. We hebben er vandaag ideaal hardloopweer bij: het is koel, bewolkt en er is geen regen. Als we de brug over zijn, komen we in het Diemer Park. Een interessante belevenis. Hardlopers en fietsers (wielrenners) zijn er in overvloed. IJburg links van ons en hoewel het een park is, is het ook een betonachtige vlakte. Ik klets maar en klets maar. Dan zitten de eerste 5 kilometer er al op. Ik vind een minuut wandelen meer dan genoeg en herstel in die minuut volledig. Dat geldt minder voor Joyce. Ik vind het lastig dat zij het moeilijk heeft. Liefst zou ik de moeite eerlijk verdelen en dat is op dit moment niet zo, want zij draagt het meeste moeite. We lopen boven langs en dan komen we langs oude huisjes, bootjes en een verstopt fort. Ik ben hier werkelijk nog nooit geweest en ik weet ook niet precies waar ik zit. Dat hindert me nu niet. Het zal wel goed komen, zeker als we voorbij Muiden komen. Nou lopen we door een natuurgebied achter de energiecentrale langs. Er komt zelfs een klein zonnetje kijken. Ik ga nog altijd zorgeloos en kwebbel maar door. Dat leidt lekker af. Ik verbaas me er over hoe mooi het hier is! Gekke plek eigenlijk. Dan komen we langs de Maxis aan de andere kant en we lopen richting Muiden. Ik ken dit hele natuurgebied niet en ben verrast door de schoonheid zo langs het water. In de verte zie ik Pampus en dijken en dat is wel erg Hollands allemaal.

Ik weet niet waar we in Muiden uit zullen komen, maar verdwalen kunnen we ook niet. Het gaat mij nog steeds gemakkelijk af, maar ik weet dat het zwaarste stuk pas in Almere zal komen. Daar maak ik mij nu nog niet druk om. In de verte horen we een toeter. Papa en mama bellen als we Muiden in zicht krijgen, maar nu kan ik even geen vakantie reserveren! Wij kijken uit op het Muiderslot en op een stoere bunker.

Ik geniet nu dubbelop. We wandelen en maken een foto. Het is er druk met volk en herrie van een toeter. Er is een wedstrijd aan de gang, maar wat weten wij niet precies…. Voor Joyce verlengen we de wandelminuut. Dan gaan we even op het dijkje kijken wat er te doen is en er is een sloepenrace. Zo leuk!

Roeiers. Drukte. Dat doen andere mensen dus op hun vrije zondag. Wij lopen door en ik heb nog meer energie om door Muiden te zwerven. Dan komen we bij de brug in het centrum en vanaf nu weet ik waar ik ben en hoe ver ik nog moet. We lopen door rood, maar de brug gaat niet omhoog en dan gaan we richting het kasteel. Ik loop langs het water en de boten en de sloepenrace. Dan steken we terug de ‘uitgang’ van Muiden uit en nu gaan we het vlakke land in. Op naar de Hollandse Brug. Ik ga nog altijd behoorlijk goed en heb geen last van energieverlies, moeite of pijntjes. Joyce wel, die heeft last van haar rug. We lopen de lange rechte weg af richting het dijkhuis. Dat vind ik een moeilijk stuk, maar ik stop de gedachte meteen weer weg. Joyce begint lekker te kletsen nu. Een oud stel krijgt ons bijna niet ingehaald en vind dat wij zo goed doorlopen. Ik vind het tempo wat tegenvallen, maar besef terdege dat dat maakt dat ik dit volhou. We zijn bijna halverwege. De mevrouw rolt nog net niet van haar fiets af.

Bij het dijkhuis maakt Joyce een foto van mij. Ze heeft niet alleen last van haar rug, maar ik weet dat dat verergert wordt doordat ze zich een soort van schuldig voelt dat ze mij ophoudt. Ik herken dat heel goed en ik kan haar verzekeren dat ze me red en zeggen dat het niks erg is, maar ik weet hoe het voelt als dat eenmaal in je hoofd zit. Dat maakt het niet gemakkelijker. Ze herinnert me er aan dat we hier jaren geleden ook samen liepen en dat ik toen geen werk had, geen triatlon en een totaal andere mindset. Ik vind het moeilijk daar bij stil te staan, want dan moet ik erkennen dat ik het nu veel beter voor elkaar heb, terwijl ik me afvraag waar ik dat aan heb verdiend. Op het weggetje komt een mevrouw langsfietsen en die roept: kom-kom-kom en maakt een handgebaartje. Gelukkig heeft ze het tegen haar hondje. De oude mensen houden we nog een hele tijd in het zicht. We zitten op blokje 3 van 5 kilometer kilometer en gaan weer wandelen. We zijn al over de 15 kilometer heen, want in de wandelblokjes tellen de kilometers wel door. Voor Joyce is het wandelblok niets te vroeg gekomen. We verlengen het wandelblok. Joyce zit vol excuses, maar ik heb daar niks mee. Ze is voorlopig nog niet van af, want tot de brug blijf ik bij d’r! Bij het bordje Muiderberg starten we weer op. Dat vind ik lastiger, zeker omdat we meteen omhoog moeten lopen. Tot nog toe is de route veel mooier dan ik had gedacht, want zo langs het water bij Muiderberg is ook erg mooi. Ik zie zelf op tegen de brug. Al in Muiderberg laat het tempoverschil zich duiden. Liefst zou ik Joyce zeggen dat ze in Poort de trein moet pakken, maar dat is net zo zinloos als haar vertellen dat ze geen schuldgevoel moet hebben. We kletsen iets minder in deze fase. Dan moeten we het laatste stukje door Muiderberg ook weer wandelen. Tot aan de brug. Ik besluit dat ik door zal lopen en beneden op Joyce ga wachten. We zitten op 20 kilometer. Dat is alvast een heel stuk, maar dat je nog tien kilometer moet lopen lijkt nu veel verder! Ik stiefel gestaag en rustig de brug op. Mijn rugzakje wordt steeds lichter en ik drink genoeg. Ik heb ook geen last dat ik moe word of me slap voel. Of ik voldoende drink vind ik erg lastig te beoordelen. Toch is de brug niet leuk met al die herrie van auto’s en dat het omhoog gaat. Ik ga gewoon door om er sneller vanaf te zijn. 21 kilometer in 2 en een half uur. Ik vind het wel goed zo, dit is een training en geen wedstrijd. Aan de andere kant van de brug draai ik me om en loop ik Joyce tegemoet. Eigenlijk zit ze niet zo heel ver achter me. Maar als ik nu bij haar blijf lopen, drijf ik haar op of kom ik niet in mijn eigen ritme. Het walgelijke spoorbaanpad is nog heel erg lang. We wandelden een stuk en gingen toen weer dribbelen/hardlopen. Ik weet dat het pad opengebroken is, maar voor Joyce was het een onaangename verrassing. We moeten dan door Poort lopen. En bij elkaar blijven. Ik raakte het daar een beetje kwijt. Dat je van het ene op het andere moment begint te voelen dat het eigenlijk best heel ver is met die 30 kilometer. Dat de laatste 5 kilometer nog een behoorlijk eind zijn. En toen we weer op het pad waren, ging ik weer een stuk vooruit. Tot de volgende opbreking, die ook voor mij een verrassing was. En geen leuke! We konden niet langs het hek. Het was of een paar kilometer omlopen of aan de buitenkant van de brug er omheen. Eng, want ik werd wat wankeler, maar we namen toch de buitenkant brug. Het ging goed en ik ging weer verder in mijn eigen tempo.

Zo zonder afleiding van samen lopen en kletsen is het toch zwaarder, maar Joyce kon ook haar eigen ding doen. Wat nog belangrijker werd toen het fietspad een zandpad werd. Het was niet voor niks afgesloten! Ik moet nu wel mijn eigen ritme vasthouden. Intussen krijg ik een beetje last van mijn schaambeen. Dat heb ik de laatste tijd. Het gereken in mijn achterhoofd begon: nog zoveel kilometer tot thuis, maar dan zit ik boven de 30. Ik haal de 30 kilometer ook in Almere Stad. Kan ik ook naar huis gaan vanaf daar. Of nog meelopen met Joyce tot aan haar huis? Of tot Almere Parkwijk….

Ik liet Joyce achter en vroeg een jongeman met een hond of hij Joyce wilde vertellen dat ik bij station Muziekwijk op haar zou wachten. Ik kachel gewoon door. Groot nadeel was de plas aan het einde van het fietspad, want toen had ik natte voeten. Bij Station Muziekwijk dribbelde ik best een stuk terug. Joyce was erg moe van de pijn, maar opgeven zal ze niet doen. We wandelden een stuk en er fietste een meneer een stukje mee die zich afvroeg of we nog gingen hardlopen. Hij vond het heel knap van ons dat we al in Amsterdam begonnen waren en moedigde ons toen aan dat we het hardlopen echt weer moesten oppakken en genoeg moesten drinken. Hoe scheetig! Ik sprak met Joyce af dat ik naar Almere Stad zou blijven lopen en dan weer op haar zou wachten. Ik zie dan enorm op tegen de bruggen en viaducten. Die doe ik liever alleen in mijn eigen rothumeurtje…. En ondertussen maar tellen en kijken hoeveel kilometers er al opzitten en hoe het ver het nog is tot thuis en of ik in staat zou zijn om 35 kilometer te lopen, ook al mag dat niet van de trainer, maar ik voel me nu goed en het kan. Ik kom en wacht bij het Station.

Dan wandelen we weer samen een stuk op en we dribbelen ook een stuk samen verder, maar ik pak toch mijn eigen tempootje weer op, ook al is dat niet meer zo goed en gemakkelijk als in het begin. Bij station Parkwijk wacht ik weer op Joyce en ik twijfel of ik de bus vanaf Joyce ga nemen of dat ik doorloop tot Almere Buiten.

We wandelen, lopen, dribbelen samen de laatste brug over en dan zit ik op 30 kilometer. Binnen 3,5 uur. Ik weet dat ik er nog niet ben en ik maak een compromis dat ik tot Almere Buiten loop. Ik weet nu ook al dat dat laatste stukje alleen het zwaarste is. Joyce loopt op en neer om de 30 kilometer te halen. Ze is er terecht blij mee. Conditioneel is er geen probleem en ook blessures heeft ze niet. Ze heeft de voeding onder controle, maar de pijn (in haar rug) is wel een heftige belemmering. Ik beloof haar dat ik probeer te stoppen in Almere Buiten. En dan ga ik weer. Nog een brug over, nog een stuk fietspad af. Mijn drinken is zo goed als op. Ik heb een gestaag tempo, maar het wordt wel snel minder comfortabel nu. En ik begin te verlangen naar stoppen en wandelen. Maakt het me nog uit? Is 33 kilometer ook genoeg in Almere Buiten? Ik moet even wachten bij de oversteekplaats. Dan nog naar de bussen lopen. Ik zie de bus staan, loop erheen en…. de bus rijdt weg. De volgende komt over een kwartier. Door naar de trein. Die heeft tien minuten vertraging. Er zit niks anders op: over een kwartier ben ik ook thuis.

Ik hobbel weer verder, maar het wordt nu echt wel zwaar. De energie ontglipt me en dan moet ik naar de WC. Dat is echt lastig, want de grote boodschap en hardlopen kan ik niet combineren. Dan moet ik wandelen. Ik ga op kleine stukjes lopen: tot de volgende kruising, even wandelen, tot de stoplichten, even wandelen. Maar dan red ik de stoplichten niet, zoveel pijn doet mijn buik. Ik zit op 34 kilometer. En ik stop de teller. Ik ga de 35 kilometer niet halen, want ik kan niet meer goed hardlopen en thuis zitten er net geen 35 op, dus ik zou moeten omlopen en dat gaat dus niet meer. Ik app Rob dat ik er aan kom wandelen en in de wijk lopen Rob en Vincent me tegemoet. Ik heb ongeveer 4 uur gerend. Hoe ik denk dat ik nog eens 8 kilometer meer zou kunnen lopen is me een raadseltje! Maar goed: dit is ook gelukt. Dit was een goede training. Ik ga thuis meteen naar het toilet en ben dan alweer heel erg snel bij. Ik heb trek en eet veel eiwitten. Van spierpijn geen last.

Ik heb ongeveer 150ml sportdrank over en daar ben ik kei-trots op! Ik heb een schuurplek bij mijn arm van het telefoonhoedje en de rugzak. Ik kan voor 30 kilometer voeding meenemen. Ik kom prima bij van een wandelminuutje en ik kom ook heel erg snel bij. Ik heb een beetje stramme kuiten op zondag, maar op maandag heb ik nergens meer last van! Niks. Dat verbaast me enorm. Ik kan goed met de afstanden omgaan. Nu nog de stap nemen om me echt in te schrijven en zelf te geloven dat ik een marathon zou kunnen lopen nog dit jaar.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

16 − 5 =